Introductie Welgelegenlaan Driebergen

andere straat

  intro  kaart  foto’s  ansichten  luchtfoto  woningmarkt



De Welgelegenlaan is aangelegd in de jaren 1935-1936, langs het zogenaamde Lekkere Watertje, een beekje dat kwelwater van boven de Arnhemsebovenweg afvoert naar de Langbroekerwetering. De strook grond tussen Buntlaan en Zonstraat – beide als ‘benoemde’ wegen al daterend van omstreeks de wisseling van de 19e naar de 20e eeuw – kwam dus pas vrij laat in exploitatie. Het gebied van de Welgelegenlaan had tot dan toe deel uitgemaakt van de buitenplaats Welgelegen. De gronden van Welgelegen strekten zich uit vanaf de Hoofdstraat tot aan de Arnhemsebovenweg. Aan de ene zijde liepen de Van der Muelenstraat en de Van Wassenaerstraat dood op de afrastering van Wel~ gelegen, aan de andere kant stond langs de Buntlaan een hoog hek.
In 1933 maakte de plaatselijke courant Het Nieuws melding van het plan om de ‘bosrijke achterplaats met het beekje’ aan weerszijden te bebouwen met villa’s. Het eerste plan ging uit van een weg aan de oostkant van het watertje, waarbij de percelen ter overzijde via bruggetjes toegankelijk zouden zijn. Die oplossing werd door de gemeenteraad afgewezen, mede op aandringen van Dirk Appels, één van de belangrijkste Driebergse bouwers van toen. Hij meende dat daarmee het bijzondere karakter aan de bosbeek werd ontnomen. Bij de naamgeving was ’t nog even touwtrekken: Juliana van Stolberglaan of Welgelegenlaan? De laatste won met 8-5. Het voorstel Geertsemalaan – een familie die vroeger Welgelegen had bewoond – was al eerder terzijde gelegd.
Bij het bespreken van het ‘plan Welgelegen’ in de gemeenteraad werd enkele malen achter gesloten deuren vergaderd. De brandende vraag: zal de nieuwe laan verbonden worden met de achterliggende ‘volksbuurt’ via de Van Wassenaerstraat en de Van der Muelenstraat? Zou dat niet leiden tot waardevermindering van de percelen? De aansluiting werd pas omstreeks 1950 gerealiseerd. in 1994/’95 is de Welgelegenlaan grondig op de schop geweest, na uitvoerig gepalaver over het hoe en wat.
Vernieuwing/vergroting van de riolering was onontkoombaar, de goedkoopste oplossing: de beek dempen en daarin het riool leggen. Zand erover, je ziet er geen barst van! Aanzienlijk duurder: een nieuw riool in (onder) de weg leggen. Dus? Gelukkig lieten de plannenmakers zich op goede gedachten brengen, de natuurhistorische en landschappelijke waarde prevaleerde boven de economische overwegingen. Toch heeft de laan een flinke veer moeten laten, omdat de laanbeplanting van grote Amerikaanse eiken niet gespaard kon blijven. Ze zouden niet bestand zijn geweest tegen al dat gedoe van draglines en andere ongerief, bovendien stonden er al een aantal te zieltogen. Ze werden vervangen door inlandse eiken.

Overgenomen uit ‘Heg en Steg’ van Dick Steenwijk
Uitgeverij Stichting Kleine Geschiedenis van de Heuvelrug, 2000
isbn 90-6720-236-3