Introductie Mevr van Vollenhovenpark Driebergen

andere straat

  intro  kaart  foto’s  ansichten  monumenten  luchtfoto  woningmarkt



Op 29 juli 1904 besloot de gemeenteraad van Driebergen, overwegende ” … dat de huisnummering is afgelopen, en dat het in verband daarmee wenselijk is om aan enkele straten alsnog namen te geven aan de wegen gelegen tussen de Traai, Burgemeesterlaan, Boschstraat en den Bovenweg de naam te geven van Prins Hendrikpark. “ Daarmee volgde Driebergen het voorbeeld van Rijsenburg, waar al twee jaar eerder de prins-gemaal, echtgenoot van koningin Wilhelmina, was vernoemd: de Prins Hendriklaan.

De ontwikkeling van villawijken als ‘parken’ was rond 1900 aan de orde van de dag, het Driebergse Prins Hendrikpark kwam uit de koker van de N.V. Nederlandsche Maatschappij tot Exploitatie van roerende en onroerende goederen Stad en Land, gevestigd te Amsterdam. Schreef de Weekbode voor Zeist, Driebergen e.o. op 21 mei 1904: “Driebergen – Ons eens zo stille bovendorp, wij bedoelen het voor twee jaar aangelegde Prins Hendrikpark, is sedert April een toneel van bedrijvigheid. Niet minder dan 7 villa’s toch zijn aldaar in aanbouw en, voor zeker een bewijs dat het park inde smaak valt, zijn voor ’t grootste gedeelte reeds verkocht of verhuurd. Aangemoedigd door dit resultaat besloot de Mij. daarom tegen het najaar over te gaan tot het bouwen van nog een achttal villa’s, waarvan ook reeds enkele tegen Mei 1905 op tekening zijn verhuurd”. Om ’t nóg mooier te maken werd door de Verfraaiïngsvereniging (voorloper van de VVV) ’t park mooi aangekleed met een reuzenvaas in het midden van het centrale gazon, een vaas die jaarlijks door een plaatselijke bloemist werd beplant.

Verwarring van het park (in Driebergen) met de laan (op Rijsenburg) bleef niet uit, en dat werd nog erger toen in 1931 de ene gemeente Driebergen-Rijsenburg ontstond. Naamsverandering bleek gewenst, en goede raad was al gegeven door de plaatselijke boekhandelaar en dorpshistoricus Barend Kraal. Die had al in 1930 geschreven: “Eén naam zouden wij en verschillende ingezetenen met ons graag nog in een straat- of laannaam vereeuwigd zien, en wel die van de in 1928 ontslapen weldoenster van Driebergen en Rijsenburg, mevrouw Van Vollenhoven. Meer dan 40 jaar heeft zij onder ons geleefd en al die jaren goed gedaan met een voorbeeldige liefde voor haar evenmensch”. De krant sprak bij haar verscheiden in 1928 over haar als een zeer bemind, weldadig mens, die zowel in ’t klein als in ’t groot haar goede daden deed. Bij dat laatste werd vooral gedacht aan haar zorg voor Belgische en Franse vluchtelingen die ten tijde van de Eerste Wereldoorlog in Driebergen verbleven als ook aan haar weldadige bemoeienis met de naar Driebergen en Rijsenburg uitgenodigde hongerende Duitse, Oostenrijkse en Hongaarse kinderen ná die oorlog.

Op 23 juni 1932 besloot de gemeenteraad van Driebergen-Rijsenburg het Prins Hendrikpark om te dopen in Mevrouw Van Vollenhovenpark. Daarmee was dan gelijk de mogelijke verwarring met de Prins Hendriklaan op Rijsenburg de wereld uit.

Bij het in de aanhef genoemde raadsbesluit van 29 juli 1904 was het terrein waarop de naam Mevrouw van Vollenhovenpark van toepassing zou zijn, wel wat te royaal omschreven. Dat werd duidelijk in 1921, toen de bebouwing van het Burgemeersterbos op gang kwam. Dat stuk, eveneens begrensd door Traaij, Burgemeesterlaan en Bosstraat, kreeg een heel andere naam.

Mevrouw Van Vollenhoven bewoonde van 1884 tot aan haar dood het huis Sparrendaal, eerst alleen ’s zomers, later meer permanent. Haar man stierf al in 1885, mevrouw bleef achter met haar enig kind: Maurits van Vollenhoven. Deze Maurits is vooral bekend geworden door de rol die hij tijdens de eerste wereldoorlog speelde: gevolmachtigd minister van Nederland in België. Hij heeft daar toen veel kunnen betekenen voor de slachtoffers van het oorlogsgeweld, en is daarvoor terecht internationaal geëerd. In Brussel werd in 1918 een laan naar hem genoemd.

Overgenomen uit ‘Heg en Steg’ van Dick Steenwijk
Uitgeverij Stichting Kleine Geschiedenis van de Heuvelrug, 2000
isbn 90-6720-236-3