Hoofdstraat 69 Bloemenoord



Foto Renk Knol voorjaar 2000

Het witgepleisterde neoclassicistische herenhuis is in 1833 gebouwd in opdracht van Margaretha de Jong, de weduwe van P.J. van Oosthuyse. Het huis is in 1858 verkocht door erfgenaam J.H.A.A. Rijckevorsel aan een koopman uit Utrecht, H.C. Meekelenbrolck. Deze bouwde in 1872 bij het huis een oranjerie, maar die is in de loop van de tijd alweer afgebroken. De diverse eigenaren die Bloemenoord nadien heeft gekend, verbouwden het herenhuis verscheidene malen. Waarschijnlijk is het huis met een verdieping verhoogd. Het pand heeft hierdoor de karakteristieke blokvormige hoofdvorm van een herenhuis gekregen. Bloemenoord telt twee bouwlagen onder een gebroken schilddak. Tegen de drie traveeën brede voorgevel staat een driezijdige erker met balkon, voorzien van een gesloten gemetselde balustrade. Karakteristiek zijn de afgeronde hoeken van de bovenlichten van de vensters. Deze vensters zijn waarschijnlijk in het derde kwart van de negentiende eeuw aangebracht. Vermoedelijk bevonden zich in de voorgevel vensters met halfronde beëindiging, gelijk de vensters die in de linkerzijgevel aanwezig zijn. Paneellisenen, een profiellijst en een geprofileerde kroonlijst onderlangs de dakrand vormen de verdere detaillering van het sober uitgevoerde herenhuis. De ingang bevindt zich in de rechterzijgevel. Tegen de rechterzijgevel is een aanbouw van gelijke hoogte als het hoofdvolume geplaatst. De serre tegen de linkerzijgevel is eveneens van later datum. Naast het hoofdgebouw staat het voormalige koetshuis. Het is een witgepleisterd pand met een zadeldak. Dit pand, Hoofdstraat 71, is in 1947 tot woning met garage verbouwd naar de plannen van H.E. van Amerongen en W. van de Horst voor de firma Fremeijer en Wijna te Hoorn. Aan de straatzijde bevindt zich het woonhuisgedeelte, erachter is de garage met de inrijdeuren in de lange zijgevel.
Arch: Kad. legger art. 9/1 nr. A 270 (Rijsenburg); BV-229.
besluit: 02071996   categorie 2   dbr 142
bron: Monumenten Inventarisatie Provincie Utrecht, 1996; Driebergen-Rijsenburg, Geschiedenis en Architectuur