Hoofdstraat 49



Foto Renk Knol 2000

De op enige afstand van de Hoofdstraat gelegen villa is gebouwd door de bekende architect Wilhelm Victor Alfred Tepe (1840-1920) voor E.A.J.M. Tepe. Een gedenksteen memoreert de eerste steenlegging op 1 september 1879 door Johanna en Frits Tepe. Alfred Tepc is vooral bekend als bouwmeester van talloze katholieke kerken. Hij was één van de meesters die aan de wieg stond van de Utrechtse school, een stroming waarvan de aanhangers ontwierpen in de neogotische stijl. Veel kunstenaars van de Utrechtse school waren lid van het St.-Bernulphusgilde. Dit gilde legde zich toe op het ontwerpen en maken van kerkelijke kunst in alle kunstdisciplines. Tepe was lid van dit gilde en liet de inrichting van zijn kerken veelal over aan zijn kunstbroeders. Deze samenwerking heeft geleid tot prachtige ‘Gesamtkunstwerken’, waarvan er vele helaas verloren zijn gegaan. Een typisch kenmerk van de stijl van Alfred Tepe is het uitsluitend gebruik van baksteen, ook voor de detaillering als pinakels, balustrades of venstertraceringen. Zijn werk is in vergelijking met andere neogoten streng, sober en ingetogen. Tepe liet zich vooral inspireren door de Noordduitse baksteengotiek. Bij zijn profane werken zoals villa Kastanjehof komen we dezelfde kenmerken tegen, alleen is Tepe in vergelijking met zijn kerkelijke oeuvre minder rigide. De plattegronden zijn losser, zoals bij een villa gebruikelijk is, en dit komt in de opbouw tot uiting. Kastanjehof is een pittoresk geheel geworden door de asymmetrische behandeling van de verschillende volumes.
De villa heeft een onregelmatige, kruisvormige plattegrond en bestaat uit twee bouwlagen onder een samengesteld dak, waarvan enkele delen plat zijn uitgevoerd. Drie eindgevels zijn tuitgevels en worden verlevendigd door diverse soorten tandlijsten en ezelsruggen. De belangrijkste eindgevel is de trapgevel aan de rechterzijde. Deze gevel is verfraaid met pinakels waarop smeedijzeren versieringen staan. Tegen de gevel is een vijf zijdige erker geplaatst met een balkon. Boven de vensters in de erker zijn verdiepte velden in het metselwerk uitgespaard in de vorm van een driepasboog. Boven de andere vensters van de villa zijn verdiepte velden te zien met de vorn-i van een spitsboog, keperboog, halfronde boog of gedrukte boog. Tegen de rechterzijgevel zijn naast de erker serres met een lessenaarsdak geplaatst. De ingang bevindt zich aan de voorzijde binnen een inpandig portiek. De oprijlaan die vanaf de Hoofdstraat met een bocht naar het huis loopt, wordt aan de straatzijde gemarkeerd door hekpalen met het opschrift Kastanjehof. De tuin aan de achterzijde met een imposante rode beuk grenst aan de Verheullaan. In 1921 heeft onder leiding van W.G.J. Eschauzier een verbouwing van Kastanjehof plaatsgevonden.
Arch-. BV-10. Lit: Rosenberg, 1972, p. 109.
besluit: 01031999   categorie R   dbr 133
bron: Monumenten Inventarisatie Provincie Utrecht, 1996; Driebergen-Rijsenburg, Geschiedenis en Architectuur