Buntlaan 38-44




Foto’s Renk Knol 2000

Het witgeschilderde bakstenen bedrijfsgebouw is in 1900 gebouwd in opdracht van de Industriële Maatschappij te Amsterdam als machinegebouw voor het ‘Centraal-Station voor de Electrische Verlichting Driebergen-Doorn’. De elektriciteitscentrale maakte gebruik van een draaistroomcentrale van de firma Hofstede Crull uit het Twentse Borne en kon hierdoor stroom leveren over een groot gebied. De ontwikkelaar van deze destijds geavanceerde centrale, R.W.H. Hofstede Crull (1863-1938), had elektrotechniek gestudeerd in Hannover en praktijkervaring opgedaan in Amerika. De centrale was in 1922, nadat de PUEM het bedrijf had overgenomen, overbodig geworden en het gebouw kreeg de bestemming van een melkfabriek. De ‘NV Hygiënische Melkinrichting en Zuivelfabriek’ heeft het pand hiervoor aangepast. Nadien zouden nog meer verbouwingen volgen, in 1947, 1964 en 1967. De laatste twee verbouwingen vonden plaats toen in de voormalige centrale een wasmachinefabriek was gevestigd. Dit bedrijf is in 1970 overgeschakeld op andere producten, onder andere hijsklemmen.
Het fabrieksgebouw bestaat uit een lage brede hal onder een gedrukt zadeldak met een grote schoorsteen. Aan de voorzijde zien we nog het oorspronkelijke getoogde venster met draairamen en bovenlichten met roeden, aan weerszijden geflankeerd door een vierruits schuifvenster onder een keperboog. De voorgevel wordt bekroond door een eenvoudige bakstenen lijst en houten topgevelbeschot. In de zijgevel bevinden zich hoge getoogde inrijdeuren en dezelfde getoogde vensters als in de voorgevel. De draairamen en bovenlichten zijn echter vervangen door zestienruits vensters, evenwel binnen het oorspronkelijke kozijn. Boven de getoogde venster- en deuropeningen zijn ontlastingsbogen aangebracht in schoonmetselwerk met daarboven een tandfries.
Bijzonder is de aanwezigheid van een blokje van drie arbeiderswoningen op het fabrieksterrein. Deze woningen zijn in 1910 gebouwd voor de arbeiders van de elektriciteitsfabriek. In 1968 is het geheel gerenoveerd en in gebruik genomen als kantoor. Aan de voorzijde van het witgeschilderde blokje zien we zes vierruits schuifvensters en een tweetal deuren, alle voorzien van een bovenlicht met roeden en een getoogde strek in siermetselwerk als bekroning. Het middelste venster was vroeger een deur. Op het mansardedak gedekt met rode bouletpannen staan drie dakkapellen met ieder een gekoppeld schuifvenster. De woningen vormen samen met de voormalige centrale een uniek complex binnen de gemeente.
Arch: OADR-545 en BV-34. Lit: Steenwijk, 1992, p. 131 en 140.
besluit: 00000000   categorie 2   dbr 37 37A

bron: Monumenten Inventarisatie Provincie Utrecht, 1996; Driebergen-Rijsenburg, Geschiedenis en Architectuur