Langbroekerdijk 38 “Molenstein”



Foto: Renk Knol 2000

Het opvallende grijsgepleisterde gebouwtje in de vorm van een neogotische kapel dateert in zijn huidig aanzicht uit 1865. Het gebouwtje is bedoeld als stoffage in het landschap waarop men vanuit het tegenover gelegen huis Leeuwenburg zicht heeft. De vorm herinnert aan de katholieke schuilkerk die ooit in Molenstein was ondergebracht. Het gebouwtje is gecombineerd met een duiventoren die de herinnering aan het bij het landgoed behorende duivenrecht levend houden. Het gebouwtje bestaat uit een rechthoekig volume onder een zadeldak tussen trapgevels met in de linkerhoek een tegen de voorzijde aangebouwd zeszijdig torentje onder een spitsdak. Het rechthoekige volume omvat een kelderruimte en een vertrek met stookplaats, dat bedoeld is als opslagruimte. In de zijgevels zijn spitsboogvensters aangebracht. Het vertrek is toegankelijk via de toren. Een kleine trap leidt naar de toegangsdeur in de toren voorzien van een spitsboogvormige omlijsting. Het bovenste gedeelte van de toren is de duivenslag. Binnen spitsboogvormige nissen zijn vlieggaten aangebracht.
Van de geschiedenis van het huis Molenstein is weinig bekend. Het gebouwtje staat waarschijnlijk op de grondvesten van een ouder huis of een gedeelte daarvan. De naam Molenstein komen we voor het eerst in 1615 tegen, wanneer de weduwe van Frederik van Reede van Amerongen, Catharina van Merveldt zich terugtrekt op huis Molenstein in Nederlangbroek. Via haar zoon uit haar eerste huwelijk met Bartholomeus de Wael werd het huis bij het bezit van Moersbergen in Doorn gevoegd. Een erfgenaam van Moersbergen die tot het katholicisme was bekeerd, stelde Molenstein beschikbaar als schuilkapel. Molenstein heeft tot 1672 als schuilkerkje dienst gedaan en werd enkele jaren later door de eigenaar wegens financiële moeilijkheden verkocht. Het pand komt uiteindelijk in bezit bij de heer van Hardenbroek en in de achttiende eeuw werd Molenstein bij Leeuwenburg gevoegd.
Blijkens een tekening uit circa 1760 toegeschreven aan Hendrik Meyer had huis Molenstein vrijwel dezelfde hoofdvorm als thans. In de toren waren echter trapsgewijs smalle lichtspleten aangebracht en in het hoofdvolume recht overtoogde vensters. De ingang was links van de toren gesitueerd. De duivenslag bevond zich op de zolder van het hoofdvolume. Omstreeks de tijd van de tekening werd Molenstein in de’Teegenwoordige Staat’ omschreven als een oude spijker. Een spijker (van het Latijnse spicarium) betekent opslagschuur en het huis werd blijkbaar toen als opslagplaats gebruikt. Via enkele nieuwe eigenaren kwam Molenstein uiteindelijk weer bij Leeuwenburg terecht. Pieter de Beaufort heeft Molenstein in 1865 geheel of gedeeltelijk herbouwd.
Lit: Bardet, 1975, p. 169; Demoed, 1974, p. 61; Tromp, 1972.
besluit: 00000000   categorie R   dbr 213

bron: Monumenten Inventarisatie Provincie Utrecht, 1996; Driebergen-Rijsenburg, Geschiedenis en Architectuur