Hoofdstraat 76 Eikenhoven



Foto Renk Knol 11-07-2005

Het monumentale bakstenen landhuis in Amsterdamse-Schoolstijl is in 1915-1916 naar ontwerp van de Amsterdamse architect Willem Noorlander gebouwd voor H. Wienhoven. De uitvoering lag in handen van J.C. van Dusschoten. De villa is een opmerkelijk vroeg voorbeeld van een huis gebouwd in Amsterdamse-Schoolstijl buiten Amsterdam. Voordat architect Noorlander zich toelegde op het ontwerpen in de Amsterdamse-Schoolstijl, had hij al in andere stijlen ontworpen. Hij heeft namelijk rond 1905 twee voorbeeldenboeken gepubliceerd met daarin ontwerpen in Jugendstil (betimmeringen) en in de zogenaamde Amerikaanse stijl (woningen). Uit deze twee boeken blijkt overduidelijk dat Noorlander een groot ontwerper was, met een passie voor tekenwerk en een zorg voor detaillering. Ook de bouwtekening van Eikenhoven laat dit duidelijk zien; elke metsellaag is aangegeven en de uitwerking van de tekening heeft Noorlander ongetwijfeld vele uren werk gekost. De presentatietekeningen van Noorlander zijn vaak zo fraai en de gebouwen zo plastisch weergegeven, dat de werkelijkheid na het zien van deze tekeningen soms tegenvalt.

Eikenhoven telt twee bouwlagen en een hoge zolderverdieping onder een gebroken schilddak, gedekt met rode tuiles-du-Nord. De voorgevel is min of meer symmetrisch met een risalerende middenpartij, die bekroond wordt door een trapsgewijs opgebouwde topgevel. Hier bevindt zich binnen een inpandig portiek met een houten luifel de ingang. Boven de ingang is in smeedijzer de naam Eikenhoven aangebracht. Karakteristiek is dat zowel in het exterieur als in het interieur in diverse variaties een zigzagmotief herhaald wordt, zoals in het metselwerk bij de entree, de uitwendige schoorsteenpartijen, en de hekwerken, in de lambrizeringen, omlijstingen, kozijnen en in de glas-in-loodvensters. Kenmerkend zijn ook de smalle schuifvensters met twee- of drieruits bovenlichten en de kleine zeshoekige vensters op de zolderverdieping.
De plattegrond is asymmetrisch waarbij de hoge centrale hal het kruispunt van twee hoofdassen vormt. Alle kamers zijn onderling met elkaar verbonden, zowel beneden als op de verdieping. De grote hal is voorzien van een balkenplafond, de overige vertrekken hebben een stucplafond met geometrisch motief. In de hal bevindt zich voorts een smeedijzeren haard uit de bouwtijd. In de benedenvertrekken zijn eenvoudige zwartmarmeren schoorsteenmantels aangebracht. In het trappenhuis en bij de entree bevinden zich grote, overwegend paarsgetinte glas-in-loodvensters met een geometrisch en zigzagmotief. Bij een slaapvertrek en in de badkamer is nog het oorspronkelijke marmeren sanitair aanwezig.
Achter het huis staat een bakstenen garage in dezelfde stijl als het hoofdgebouw, voorzien van een flauwhellend zadeldak. De muren en dubbele deuren zijn voorzien van expressionistische details. Dit gebouw was oorspronkelijk gecombineerd met een bloemenkas en groentenbak. De omringende tuin met dwarsas, boomgroepen en een restant van een rozenhaag wordt aan de straatzijde afgesloten door een ijzeren spijlenhek waarin een zigzagmotief is verwerkt. Het hek is geplaatst op een gemetselde voet en tussen gemetselde hekpalen. Het oorspronkelijke hekwerk is in 1993 om verkeerstechnische redenen zo’n anderhalve meter naar achteren geplaatst.
Arch: BV-28.
besluit:               categorie R   dbr 144
bron: Monumenten Inventarisatie Provincie Utrecht, 1996; Driebergen-Rijsenburg, Geschiedenis en Architectuur