Hoofdstraat 20 De Reehorst


Foto Renk Knol voorjaar 2000

De monumentale witgepleisterde villa is in 1900 gebouwd voor de Amsterdammer J.W.H. Crommelin. Het ontwerp is van architect C.B. Posthumus Meyjes (1859-1922) uit Amsterdam. Deze architect heeft ook de koepel in het park Beerschoten-Willinkshof, dat tegenover Reehorst aan de noordkant van de Hoofdstraat ligt, ontworpen. Deze koepel kwam elf jaar daarvoor tot stand en is nog in een neostijl ontworpen. Rond de eeuwwisseling schakelde Posthumus Meyjes over op een Berlagiaans getinte Jugendstil. Villa Reehorst is één van zijn eerste gebouwen in die stijl. Het allereerste pand in die stijl was het kantoorgebouw der Associatie-Cassa aan de Herengracht in Amsterdam, waarvan hij een maand voor het ontwerp van de Reehorst de plannen had afgeleverd Ganuari 1900). De mededirecteur van deze bank was Crommelin. Het grote landschappelijke park rondom de Reehorst heeft een duidelijke visuele relatie met het aan de overzijde van de Hoofdstraat gelegen park Beerschoten-Willinkshof. Dit werd min of meer geëist door de gemeente, die hiertoe in staat was door de erfdienstbaarheid die op de grond van toepassing was. Om de omgeving van het park Beerschoten-Willinkshof te beschermen was een verbod om te bouwen ingesteld op de gronden achter het hertenkamp. De gemeente wilde dat verbod alleen opheffen als zij de plannen mochten beoordelen. In 1921 werd het huis voor J.J. Clotterbooke Patijn van Kloetinge in dezelfde stijl aanzienlijk vergroot naar de plannen van de Zeister architecten Jan en Theo Stuivinga.
De ingang van het terrein wordt gemarkeerd door een entreehek met gemetselde hekpaten, met de naam van de villa erop en eik bekroond met een hardstenen bol. Vlakbij het huis is nog een ingang gesitueerd. Het pand dat thans in gebruik is als kantoor, bestaat uit een aantal volumes van verschillende hoogte en diepte onder een samengesteld dak, gedekt met verglaasde bouletpannen en pirons op de nokhoeken. De gevels zijn asymmetrisch met diverse risalerende gevelpartijen: een torenachtige uitbouw met ingangspartij, een éénlaagse veranda met grote rondbogen en balkon en een éénlaagse vleugel aan de achterzijde. Karakteristiek zijn de veelal groepsgewijs aangebrachte smalle schuifvensters met roeden in het bovenlicht. Ontlastingsbogen in schoonmetselwerk en verglaasde vensterbanken en plint vormen de decoratieve elementen.

Koetshuis


Foto Renk Knol 2000

Het naast de villa gelegen koetshuis dateert uit 1860 en behoorde oorspronkelijk bij Rose-Villa. De eerste steen is op 31 augustus 1860 gelegd door Jan Kot, oud 9 jaar. Deze Jan Kol jr. (één van de vele Jannen) was de zoon van Jan Kol sr. (1828-1898), een telg uit het bankiersgeslacht dat samen met de familie Vlaer de Utrechtse bankfirma Vlaer & Kol bezat. Deze Jan Kol vond dat zijn ondergeschikten capabel genoeg waren om de stroom pecunia in zijn richting op gang te houden en verkoos het vrije leven boven het kantoorieven. Hij was een gepassioneerd jager en die liefde vertaalde zich onder meer in de stichting van een aantal buitenverblijven. Hij was in het bezit van De Breul, die hij via zijn ouders in handen had gekregen. Hij stichtte op dat landgoed onder andere Rose-Villa. Hij vestigde zich uiteindelijk in Duitsland (Neuwied). Het koetshuis van Rose-Villa is in gebruik als vormingscentrum van de Vrije Hogeschool. Het bakstenen pand bestaat uit een hoge benedenverdieping met een door middel van pilasters gelede voor- en achtergevel. Binnen de getoogde enigszins verdiepte gevelvelden zijn koetshuisdeuren geplaatst en schuifvensters of deuren met een groot bovenlicht. Op de verdieping bevinden zich aan de ene zijde de oorspronkelijke hooizolders onder een dubbel zadeldak en aan de andere zijde een mogelijk later opgetrokken woonhuis onder een schilddak. De scheiding tussen begane grond en verdieping wordt gemarkeerd door een gepleisterde band.
Arch: OADR inv. nr. 550 (onder E 6), 792 en BV-91. Lit: Kohlbrugge, 1936.

Ionagebouw



Foto Renk Knol 2000

In 1977-1978 is in opdracht van de Stichting Vrij Geestesleven de Vrije Hogeschool gebouwd naar ontwerp van architect J.l. Risseeuw. De uitvoering was in handen van de Struktongroep NV. Het gebouw is geheel volgens antroposofische ideeën ontworpen in een organische bouwstijl, waarbij het zoveel mogelijk ontbreken van rechte hoeken het meest karakteristieke element vormt. Daarnaast zijn eerlijk materiaalgebruik en het zichtbaar laten van de constructie van wezenlijk belang. Het gebouw bestaat uit twee bouwlagen onder een afgeplat schilddak met doorgetrokken dakschilden en een brede daklijst. In zijn hoofdvorm vertoont het gebouw afwisselend inspringende gevelpartijen en afgeschuinde hoeken, alles opgetrokken in grijze betonsteen, betonnen dragende elementen en natuurstenen lateien. Houten raamkozijnen omvatten grote samengestelde vensters. Het interieur voegt zich in dezelfde specifieke vormentaal naar het exterieur. De school is gebouwd op de plaats van het huis Rose-Villa, dat als gevolg van een bombardement door de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog is verwoest. In het omringende park treffen we nog overblijfselen aan van de oorspronkelijke tuinaanleg, zoals oude solitairen en rododendrongroepen naast de oude tuinmuur en het toegangshek aan de Hoofdstraat.
Lit: Bisanz, 1979, p. 121; Harzing, 1973, p. 103.
besluit: 08031994   categorie 1 M M   dbr 125 125A 124
bron: Monumenten Inventarisatie Provincie Utrecht, 1996; Driebergen-Rijsenburg, Geschiedenis en Architectuur