Eekhoorn

Gisterochtend zag ik hem weer: De eekhoorn. Hij (of zij) huppelde over het besneeuwklokte gras en verdween via de fluweelboom in de veilige groene hoogte van een spar.

Ik heb de indruk dat deze leuke en vlijtige beestjes na een heel lange afwezigheid weer aan het terugkomen zijn. In mijn herinnering waren er in de achtertuin van mijn ouderlijk huis aan de Johan van Limbeecklaan “altijd” eekhoorntjes aan het spelen. Dat zal wel een vervormde herinnering zijn, want hetzelfde brein vertelt mij dat wij in de winter tijdens de middagpauze “altijd” schaatsten op de gracht rond de oude villa van lyceum “Schoonoord” in Zeist en dat klopt natuurlijk ook niet.

Maar wat wel klopt denk ik, is dat ik ze heel lang niet meer in mijn tuin gezien heb. Verleden jaar voor het eerst weer sinds vele jaren. Toen duurde de pret overigens maar kort, want Tijger had net geleerd bomen te beklimmen en achter een eekhoorn aan jagen is natuurlijk een prima manier om de muizen- en vogeltjesvangmachine in te regelen. Vruchteloos, want alhoewel Tijger een uitstekend klimmer is, kan ze zich wat dat betreft niet meten met een eekhoorn. De eekhoorn nam kennelijk toch maar het zekere voor het onzekere en vertrok weer om zich elders te vestigen. Misschien gaat het dit jaar anders, want Tijger zag de eekhoorn wel, maar rende niet via het kattenluikje naar buiten om de achtervolging in te zetten. Misschien komt dat omdat de muizenvangmachine inmiddels ingeregeld is en er nu hele andere zaken in haar lichaam aan de hand zijn. Ze heeft drie weken geleden namelijk bezoek gehad van vier hitsige heren en ook een poes gaat dan wat anders tegen het leven aan kijken.

Ik weet niet waarom die eekhoorns zo lang weggebleven zijn en waarom het nu lijkt of ze weer terugkeren. Misschien heeft het met de klimaatverandering van doen of misschien verbeeld ik het me allemaal maar.

Misschien speelt ook nog een rol dat we van de herfst een walnotenboom geplant hebben. Eekhoorns zijn naar verluidt dol op notenbomen. We kunnen weliswaar pas over drie jaar de eerste notenoogst verwachten, maar misschien ruiken ze toch al wel dat het hier goed vertoeven gaat worden. Hoe het ook zij, ik hoop dat die eekhoorn blijft. Eekhoorns zijn zo leuk.


Michiel van der Vlist, 1 maart 2009

Zonnecellen

Afgelopen donderdag wees de meter van de zonnecellen voor het eerst sinds oktober weer boven de 10 Ampère aan en zaterdag zelfs even meer dan 11.

Dat betekent dat de donkere dagen voorbij zijn en de lente er weer aan komt. Met kerstmis vieren we de terugkeer van het licht maar het duurt dan nog een maand of twee voordat die lichtvanger op mijn dak daar ook echt iets van gaat merken.

In 2003 kocht ik met subsidie van de overheid een installatie voor zonnecellen. Het zijn vijf panelen die volgens de folder elk goed zijn voor 110 Watt. Alles bij elkaar dus 550 Watt. Maar dat is het maximum vermogen dat alleen onder ideale optimale omstandigheden gehaald kan worden, in de praktijk is het altijd minder. Om het een beetje in de gaten te houden heb ik een Ampère- en een Voltmeter aangesloten. De Voltmeter schommelt in bedrijf meestal net iets boven de 30 Volt, daar valt niet zo heel veel aan te zien. Interessanter is de Ampèremeter, want die vertoont de grootste variatie. Al bij een half Ampère kan er door de omvormer energie geleverd worden en als alles optimaal is kan het tot 17 Ampère oplopen. Maar dat is helaas maar zelden het geval en duurt nooit erg lang.

Nog interessanter is de meter die de totale hoeveelheid opgewekte energie aangeeft. Die meter heb ik ooit in een grijs verleden in een opwelling bij een winkeltje op de Vismarkt in Utrecht gekocht. Onder de kenners bekend als Radio Keizer. Keizer is al lang met pensioen, maar de KWh meter doet nu goede diensten. Op 23 october 2003 toen ik de zonnecellen in gebruik nam, stond de meter op nul en nu vijf en een half jaar later staat ie op 1139 KWh. Dat valt nogal tegen. Een miezerige 200 KWh per jaar. Oftewel 23 Watt gemiddeld. Op die manier duurt het nog heel lang voordat ik mijn investering er uit heb. Dat ondanks de subsidie.

Nu is het zo dat als de zonnecellen meer leveren dan wat ik afneem, het restant aan het net wordt teruggeleverd. De meter van Eneco draait dan achteruit. Het komt niet zo heel vaak voor, maar het is wel leuk om het te zien. Hoe lang dat nog op die manier kan gaan, is maar de vraag. Die meter, die destijds nog door de REMU is geplaatst, is een oude mechanische meter van het zogenaamde Ferraris type. Dat soort meter wordt in nieuwe installaties al lang niet meer gebruikt en de gewone nieuwere meters tellen niet meer achteruit. Ik heb dus geluk gehad met deze oude meter. Wie een nieuwere meter heeft en toch nog wat terug wil krijgen voor de aan het net geleverde energie, moet aan de netbeheerder een meter vragen met teruglevervoorziening. Maar dan krijg je minder terug voor wat je levert, dan wat je betaalt voor wat je afneemt. Niet geheel van logica ontbloot, maar ik wil het graag zo houden als het is.

Dat zal echter niet gaan want onze altijd wakkere regering heeft in haar wijsheid besloten dat op termijn alle huishoudens in Nederland een “slimme” electriciteitsmeter moeten krijgen. Die kan iedere 15 minuten het actuele verbruik doorseinen. Heel handig, want zo kan men de gebruiker “beter adviseren over een optimaal energiegebruik”. Jaja… Bij de KEMA in Arnhem hangt een meter waar het actuele totale electriciteitsverbruik van heel Nederland afgelezen kan worden. Daar kun je zien wanneer er op TV een reclameblok begint, want dan gaan de lampjes in de WCs aan en de deuren van de koelkasten open. Dankzij de slimme electriciteitsmeter kan de overheid dat voortaan verfijnen tot op het niveau van het huishouden. Weer een gaatje in de voordeur waardoor de overheid ons kan beloeren. Ook daar ben ik niet erg enthousiast over.

In Duitsland is er om de opwekking van groene stroom te stimuleren een regeling waarbij de energiemaatschappijen verplicht zijn om groene stroom van individuele gebruikers af te nemen tegen een hogere prijs dan de marktprijs. Als we dat hier ook zouden invoeren, is dat niet alleen goed voor het milieu, maar het geeft ook de zonne- en windenergiebranche een flinke oppepper en dat kunnen we in deze crisistijd goed gebruiken.

Voor de slimme electriciteitsmeters zijn die verschillende tarieven eenvoudig bij te houden. En als ze dan ook daarvoor gebruikt zouden worden wil ik mijn bezwaren tegen de er mee gepaard gaande inbreuk op de privacy wel heroverwegen.

Michiel van der Vlist, 15 februari 2009

Binnenhofplaats

Vorige keer schreef ik over de verhekking van de Binnenplaats, dat dorpspleintje tegenover slagerij van Dorp. Ik sprak er toen mijn verwondering over uit dat dat terreintje aan de openbare ruimte was onttrokken zonder zichtbare reden.

Welnu, het lijkt er haast op alsof de bestuurders mijn stukjes wel eens lezen, want inmiddels is het hek weer voor een deel verdwenen. Alleen de zandbak die als onofficieel parkeerterrein werd gebruikt is nu nog omhekt en het eigenlijke dorpspleintje is weer toegankelijk voor het publiek. Mooi dus. Kennelijk is het “plan” weer voor onbepaalde tijd in de ijskast gezet. Als er al een plan was. Of misschien was er wel een plan, maar heeft  een investeerder zich teruggetrokken. Kan zo maar in deze financieel woelige en onzekere tijden. Toch maakt het een wat vreemde indruk dat gewipwap en de vraag wat dan het plan is met die nu omhekte zandbak blijft onbeantwoord want het gebruikelijke bord van de projectontwikkelaar schittert nog steeds door afwezigheid.

Zo niet op die andere locatie die met “binnen” begint: het Binnenhof. Het bord is duidelijk: daar komen vijf woningen en een vernieuwde vestiging van een grootgrutter. Onduidelijk is of met die vernieuwing ook een einde komt aan het gehannes met grote vrachtwagens door straten die daar niet geschikt voor zijn. Zoals de Dr. Hermansstraat en de Bosstraat. Ik heb bij de bijeenkomst in Salem op maandag 24 december 2007 al wat suggesties gedaan aan wethouder Keesjan Salverda, maar of dat ook wat uitgehaald heeft zal nog moeten blijken als de steigers en de bouwketen weg zijn. Dat zal nog wel tot aan de zomer duren.

Niet getreurd, vanaf eind komende week kunnen we weer terecht bij de Nieuwe Albert Heijn vestiging op de plaats waar lang gelden het Wapen van Driebergen stond. Mijn medecolumnist Frans Copini verbaast zich er over dat er op zo korte afstand van elkaar twee nederzettingen van dezelfde kruidenier verschijnen. Ik deel die verbazing maar de verontrusting over een te sterke marktpositie deel ik niet. Er is nog voldoende keus voor de consument. Neemt niet weg dat de strategie mij een beetje ontgaat. Zouden die twee samen nu echt veel meer klanten trekken dan wanneer er maar één Albert Heijn zou zijn in Driebergen? Maar ja, Grootgrut uit Zaandam is buitengewoon succesvol, dus er zal door knappe koppen wel goed over nagedacht zijn. En van de lokale politiek had alleen de Christen Unie bezwaar, de rest van de raad vond het prachtig en wethouder Robbert Waltmann sprak zelfs van een “publiekstrekker”, dus wie zijn wij columnisten dan om daar nog over te zeuren?

Enfin, we kunnen weer bruisen op de Binnenplaats. Nu het straatnaambordje nog terug.


Michiel van der Vlist, 1 februari 2009

Binnenplaats

De Binnenplaats in Driebergen, weet u nog waar dat is? Het is dat “dorpspleintje” aan het begin van de Traaij tegenover slagerij van Dorp. Voor de verbouwing van het begin van de Traaij tot voetgangersgebied was het een naamloos parkeerterreintje. De zaak moest op de schop, parkeren moest maar elders en het pleintje kreeg een naam en een nieuwe bestemming.

Het moest een ontmoetingsplaats worden, een plaats waar bruisende activiteiten zouden plaatsvinden. Dat alles om de de sociale samenhang te bevorderen. Om de burgerij er vanaf het begin bij te betrekken, werd er door de straatnamencommissie een prijsvraag uitgeschreven. Het werd “Binnenplaats”. Of dat het beste was waar de burgerij mee tevoorschijn kon komen of dat de straatnamencommissie uiteindelijk zelf maar iets bedacht had, weet ik niet. Ik vermoed het laatste, want iets minder bruisend dan “binnenplaats” kun je als burgerij toch nauwelijks bedenken, lijkt me. Dus moet de straatnamencommissie het wel zelf bedacht hebben. De uitleg die er bij gegeven werd, was dat “binnenplaats” past in de overige namen in de buurt – Griffel, Lei, Schoolstraat, Casperspad – namen die herinneneren aan de school die ooit daar in de buurt gestaan heeft. Die school herinner ik me nog wel, maar die herinnering kwam pas weer naar boven toen ik de uitleg las. Mijn eerste gedachte bij het horen van de uitkomst van de “prijsvraag” was er een van verwarring. En wel die met “Binnenhof”, dat is het terrein waar Albert Heijn gevestigd was en weer zal zijn. Wie bedenkt het nu, om op nog geen vijf minuten lopen van elkaar zowel een “Binnenhof” als een “Binnenplaats”te hebben? Tekenend is ook dat het straatnaanbord, ooit met enige tamtam onthuld, na niet al te lange tijd geruisloos verdween en niemand de moeite nam het te vervangen.

Veel te bruisen was er nooit. Een paar keer per jaar een uitstallinkje van één of andere niet op winst beluste instelling. Het laatste gebruis was Dwergpop. Of dat een succes was laat ik maar voor een andere keer. Kort na Dwergpop kwam er een hek om het terrein en dat was het dan. Het hek omvat overigens ook het ernaast – of erachter, het is maar hoe je het bekijkt – gelegen braakliggend veldje dat  semi-officieel als parkeerrruimte werd gebruikt. Het hek suggereert dat er een “plan” is. Maar wat dat plan dan is blijft ongewis. Er is al maanden geen zichtbare activiteit en er staat ook geen bord waarop een ondernemer zijn al dan niet bruisende plannen aankondigt. Misschien zijn de plannen vanwege de kredietcrisis in de ijskast gezet. Misschien zijn de er voor uitgetrokken gelden verdampt in IJsland of hebben ze alleen maar bestaan in het brein van een piramidespel spelende megaoplichter. Al wat de burger weet is dat er weer een terrein aan de openbare ruimte is onttrokken en dat er niks zichtbaars mee gebeurt. Het is niet eens geschikt als noodlandingsterrein voor de traumahelikopter. Daarvoor is het net te krap en staan er net even teveel obstakels. Daar zouden planologen en lokale bestuurders overigens wel eens wat meer rekening mee mogen houden. Een traumahelikopter kan levens redden, maar dan moet die wel dichtbij de plaats des onheils kunnen landen. Een paar jaar geleden is er één op het Binnenhof – daar heb je de verwarring weer – geland, maar het ziet er niet naar uit dat dat na de verbouwing van Albert Heijn weer kan. En waar kan de traumahelikopter dan wel landen als er iets gebeurt in het centrum van Driebergen?

Misschien dan toch maar op dat nu troosteloos er bij liggende verhekte pleintje dat ooit een centrum van bruisende activiteit had moeten worden? Vergeet de plannen als die er al zijn. Haal wat straatmeubilair en eventueel wat bomen weg en maak een grasveldje met een diameter van 25 meter. En haal dan het hek weg. Dan ziet het er weer leuk uit, het kost niet veel en dan kan als de nood er is, de traumahelikopter er landen. Dan heeft misschien iemand er ooit nog wat aan.

Michiel van der Vlist, 28 december 2008

Herfstschraalte

Twee jaar minus twee maanden geleden schreef ik over lentekriebels. Nu schrijf ik over de tegenhanger van de lente, de herfst en niet alleen omdat “herfstschraalte” één van de zeldzame woorden in het Nederlands is waar je acht medeklinkers achter elkaar aantreft.

Eigenlijk is het wat laat om over de herfst te schrijven. Waar bij mijn eerste stukje de lente vroeg inzette, is de natuur nu ook vroeg, het is a bijna winter. Meteorologisch gezien pas over een week en een dag en astronomisch over een kleine maand, maar als ik nu naar buiten kijk zie ik sneeuw en geen herfstkleuren meer.

Maar niet alleen weerkundig is het herfst. Ook in de economie is de zomer voorbij. Als je het nieuws aanzet of de krant opslaat, is er elke dag wel wat te melden over de financiële crisis die als een tsunami over de wereld raast. De reële economie wordt nu ook geraakt zeggen de deskundigen. Maar behalve dat de prijs van de benzine aan de pomp wat gedaald is, merk ik daar eigenlijk nog niet zo heel veel van. Vooralsnog draait het leven gewoon door. Gisteren was ik op een beurs voor verzamelaars. Je zou verwachten dat als het slecht gaat, gezien de volstrekte overbodigheid ervan, dat één van de dingen is, die als eerste zou instorten. Maar niks van te merken, volop activiteit. En niks kleine prijsjes.

Toevallig viel mijn oog op een stuk jeugdsentiment. Toen ik nog jong genoeg was om in Sinterklaas te geloven, maar oud genoeg om met autotjes te spelen zonder ze direct stuk te maken, kreeg ik van Sinterklaas – daarbij geholpen door mijn grootmoeder – een auto cadeau. Niet zo maar een autotje, maar ééntje die echt kan rijden. Een Porsche cabriolet van het Merk Distler, type JD7500. Er gaat een platte batterij in en als je het sleuteltje in het contact steekt gaat het motortje lopen. Het pookje van de versnelling kent vier standen: vrij, aschteruit en twee versnellingen vooruit. Je zet hem in z’n eén en daar gaat ie. Het stuurtje doet het ook echt. Ik schrijf in de tegenwoordige tijd omdat ik hem nog steeds heb. Ik was er heel blij mee destijds, ik heb er veel mee gespeeld. Zo blij dat hij meer dan een halve eeuw opruim- en weggeefacties heeft overleefd.

En wat zie ik daar op die beurs? Precies dezelfde auto! Vraagprijs 850 Euro. Toegegeven, hij was in iets betere conditie dan de mijne. Ik was in mijn kinderjaren geen slechte chauffeur, maar een paar krasjes en deukjes waren toch niet te vermijden. Die daar op de beurs was nagenoeg schadevrij. Maar toch, als mensen 850 Euro over hebben voor een oud stuk speelgoed kan het toch niet echt slecht gaan, denk je zo. Verleden jaar zou ie nog 1200 Euro opgebracht hebben, voegde de aanbieder nog ongevraagd toe. Ah, de credietcrisis vulde ik in. Nee, hoor, daar komt het niet door, het komt doordat er goedkope replicas op de markt komen. Met andere woorden; die dingen zijn zo gewild dat er een markt voor namaak is ontstaan. En zolang dat nog allemaal doorgaat, denk ik dat het met die recessie nog wel meevalt.

Waar ik dan weer met gemengde gevoelens tegenaan kijk. De monden zijn vol over de wenselijkheid van economische groei, als er niet ieder jaar minimaal zoveel procent bij komt, is het niet goed. Maar iedereen die met succes de HAVO heeft afgerond zou toch moeten kunnen begrijpen dat een systeem dat alleen kan blijven draaien als het exponentieel groeit, op termijn moet vastlopen. En wie zijn ogen opent kan het ook zien. Ik hoef het echt niet nog eens op te sommen denk ik. Wat mij betreft mogen we met z’n allen best een tandje terug. Wat mij betreft mogen de huizenprijzen best een beetje zakken. Ik heb aan die torenhoge prijs van een huis pas wat als ik ophoud met wonen en dat moment wil ik nog heel lang voor mij uit schuiven. Tot dan betaal ik alleen maar veel belasting. En zou het niet prachtig zijn als er wat minder files waren in onze parel op de heuvelrug? Zou het niet mooi zijn als wanneer je s’nacht omhoog keek de sterren ziet en niet alleen maar vliegtuigen. En de melkweg omdat het ècht donker is?

Ik wacht met spanning op de terugkeer van de krokusjes. Sneeuw vind ik alleen nog maar leuk met Kerstmis. De meteorologische herfst en winter kunnen mij niet kort genoeg duren. Maar als de economische herfstschraalte wat langer aan zou houden, zou ik dat niet zo heel erg vinden.

Michiel van der Vlist, 23 november 2008

Snelheidsremmer

Achttien maanden geleden schreef ik over drempels. Snelheidsremmende voorzieningen heten die pestdingen eufemistisch. Sinds eerverleden week vrijdag is er voor de hardrijders op de Arnhemse Bovenweg een nieuw hulpmiddel ingezet om de snelheid te beperken: een electronisch bord dat de actuele snelheid aangeeft.

Er staat al enige tijd zo’n ding op de Loolaan, nu hangt er ook één aan een lantarenpaal in de berm van de Arnhemse Bovenweg op het stuk tussen de rotonde bij de Loolaan en de kruising bij de Blauwvoet. Een stuk waarvan ik mij nog herinner dat het ooit buiten de bebouwde kom viel en er dus harder dan vijftig gereden mocht worden en waarvan mij niet bekend is dat er toen buitensporig veel ongelukken gebeurden. Maar goed, nu is het vijftig en de weggebruiker wordt daar aan herinnerd door dat ding wat aangeeft hoe hard men precies rijdt. Of ongeveer. Want ik heb zo mijn twijfels over de nauwkeurigheid van het geval, maar daar gaat het nu even niet om. Is de aanwijzing meer dan vijftig dan knippert het getal maar verder dan dat gaat het vermanende vingertje niet. Geen afstraffing middels een kapotte uitlaat of een envelop met uithoud van het justitieel incassobureau. Veel sympatieker dus dan die vermaledijde drempels. Met name omdat degene die er netjes met negenenveertig langs rijdt niet òòk afgestraft wordt met een deuk in de hoed en kelderende aandelen in de uitlatenindustrie.

Maar hoe effectief zou het nu zijn? Ik heb het verkeer een tijdje staan observeren op een doordeweekse woendagmiddag. Er was toen redelijk wat verkeer, maar lang niet zo veel dat het alleen al door de drukte onmogelijk was de maximumsnelheid significant te overschrijden. Ik zag één uitschieter naar zesenzeventig, maar over het algemeen werd er naar mijn idee redelijk aan de snelheid gehouden. Bij de meerderheid was de aanwijzing net onder de vijftig. Opvallend vond ik toch dat degenen die iets te hard aan kwamen rijden, hun snelheid minderden om dan toch nog net met de toegestane snelheid te passeren. Dat ding helpt echt! En zònder dat het voor wie zich wel aan de maximumsnelheid houdt ergenis oplevert en uitlaten kost en zonder dat de ambulance en de brandweer er door vertraagd worden. En deze snelheidsremmer is misschien ook nog wel goedkoper dan een drempel. Bravo!

Michiel van der Vlist, 19 october 2008

Zondagsrijder

Vandaag was het motorweer. Misschien voor de laatste keer van het jaar, want met de door de klimaatverandering geïnduceerde wisselvalligheden weet je het maar nooit. Het bloed kriebelde. Dat komt zo: toen ik nog jong en onbezonnen was had ik een motorfiets. Een 250cc BMW. Ik heb hem iets meer dan een jaar bereden. Na een paar valpartijen die met wat schaafwonden, een deuk in de helm en een deuk in het ego afliepen, was ik voldoende bezonnen om mij te realiseren dat de combinatie van onbezonnen jeugdigheid en een motorfiets geen recept zijn voor een lang leven. Dus ging hij aan de kant.

Maar daar kreeg ik toch in de jaren daarna af en toe spijt van. Een jaar of tien geleden kwam het af en toe weer opzetten. Die kriebel als het mooi weer werd en ik ze zag rijden. Ik wilde ook wel weer. En toen, een maand of twee geleden, was het moment ineens daar. Ik zeg hem staan tussen van alles en nog wat op een zomermarkt. Het was een oudje, maar toch nog een beest en de prijs was goed, Het was veertig jaar geleden dat ik voor het laatst op een motor had gereden, de onbezonnenheid is er af maar de passie is gebleven en het rijbewijs nog steeds geldig. Dus het is nu of nooit dacht ik en de koop werd gesloten. Ja, het was wel even wennen. Dit paard is 25 jaar oud, maar bepaald wel wat vinniger dan mijn in vergelijking wat slome BMW R25 van veertig jaar terug. Deze Japanner kan twee keer zo hard, maar ik denk niet dat ik daar ooit aan toe kom. Hoeft ook niet. Een beetje toeren bij mooi zomerweer is genoeg nu de jeugdige onbezonnenheid er af is. En vandaag was het motorweer. Misschien voor het laatst dit jaar.

En toch is ie in de schuur blijven staan.

Sja, we wilden eerst nog even ergens anders naar toe en daarvoor was de auto toch meer geschikt. En wat bleek? Ik was niet de enige die vandaag de prachtige lanen en paden opzocht. Onze parel van de Utrechtse Heuvelrug biedt zoveel recreatiemogelijkheden dat zowat half Nederland er op af lijkt te komen. Het was druk op de wegen en de zondagsrijders hadden het voor het zeggen. Met 35 over de verlengde Traaij naar de pyramide van Austerlitz. En gelijk hebben ze want het is een prachtig stukje natuur, maar de weg is wel bochtig en niet voor niets bij ons in de familie met de bijnaam “de gevaarlijke weg” bestempeld.

Maar met de motor wil je daar niet achter blijven rijden en inhalen zou als het al verantwoord zou zijn weinig zin hebben, want dan zit je vijftig meter verder weer achter de volgende zondagsrijder. En het dubbele is dan dat ik als het uitkomt zelf ook een zondagsrijder ben. Het is uitstekend zondagsrijden in deze contreien en ik doe het dan ook bij gelegenheid. maar zondagsrijden en motorrrijden gaan niet goed samen, dus heb ik het plan om deze zondag de motor uit te laten maar uitgesteld. De Heuvelrug biedt zoveel mogelijkheden voor recreatie dat het te druk wordt om er allemaal tegelijk van te genieten. Ook voor de motorrijder is er veel te bieden. Maar ik wacht naar tot morgen totdat de zondagsrijders hun beurt gehad hebben.

Michiel van der Vlist, 14 september 2008

Nepbreedbeeld

De Tour de France zit er al weer een weekje op en de Spelen beginnen komende week. Er wordt veel TV gekeken.

Verleden jaar kreeg de NOS veel kritiek omdat ze de Tour de France niet in breedbeeld uitzonden. Niet geheel ten onrechte want het origineel van de Franse televisie was wèl breedbeeld. En omdat de Vlaamse TV in breedbeeld uitzond, kon je door vergelijken zien dat ze in Hilversum links en rechts een stukje van het beeld afknipten om het 4:3 te maken. Daar heb je geen breedbeeldpijp voor gekocht natuurlijk.

Nu zenden ze wel in breedbeeld uit. Maar… wat tot verleden jaar via de analoge TV zenders werd uitgezonden en nu nog steeds via de analoge kabelkanalen wordt doorgegeven is een soort nepbreedbeeld. Als je het op een oude 4:3 TV bekijkt, zie je boven en beneden in het beeld een zwarte balk. Het is dus nog steeds een 4:3 beeld waarvan van de 576 voor beeld beschikbare lijnen alleen de middelste 432 worden gebruikt, de rest is zwart. Niks breedbeeld, het is het oude 4:3 beeld waarvan de boven en onderkant afgeknipt is. Een breedbeeld TV blaast dat nepbreedbeeld dan op tot vol scherm. Maar dan dus wel een beeld van slechts 432 lijnen in plaats van de normale 576 lijnen en dat zie je. Vooral bij de kleine lettertjes waarmee bij de Tour de tijden in beeld worden gebracht. Het opgeblazen nepbreedbeeld plaatje is zichtbaar minder scherp dan het oude 4:3 beeld. En dat is jammer, vooral als je bedenkt dat het originele beeld grotendeels in HD is opgenomen. HD kan mijn inmiddels bijna tien jaar oude breedbeeldbak niet aan, maar wat ie wel kent – net als alle andere breedbeeldbakken – is ècht breedbeeld. Een beeldformaat van 16:9 met 576 zichtbare lijnen. In technische termen: anamorf breedbeeld. Tot voor kort zond National Geographic of Discovery Channel af en toe in dat formaat uit via de kabel. Dat ziet er echt een stuk beter uit. Tenminste op een breedbeeldbak. Op een oude TV krijg je dan van de lange smalle koppen en dat zal wel de reden zijn dat ze er weer mee gestopt zijn.

Met digitale TV heb je dat probleem van verlies van resolutie bij breedbeeld niet. Waar in de beginjaren van Eurovisie een zaal met stroomverslindende electronica (echte electronica met vrije electronen in een vacuümbuis) nodig was om vanwege de verschillende standaarden in de Europese landen, een beeld met X lijnen in Y lijnen te vertalen, kan zo een lijnenvertaler er nu even bijgepropt worden in de digitale ontvanger. Het beeld zoals het door Digitenne en de digitale TV op de kabel wordt uitgezonden is echt breedbeeld met 576 zichtbare lijnen. Naar keuze vertaalt het kastje dat in een voor de gebruiker meest geschikte beeldvorm. In de caravan heb ik een oude 4:3 TV. Ik stel de decoder dus in op 4:3 beeldformaat. Een oud 4:3 beeldfragment wordt weergegeven “as is”. Bij een uitzending in breedbeeld kan ik kiezen tussen een beeld met boven en onder een zwarte balk of een beeld wat links en rechts iets mist. Ik geef voor de kleine TV in de caravan dan de voorkeur aan de laatste optie. “Pan and scan” noemen ze dat. Die “flanken” mis je nauwelijks. Af en toe valt er bij de ondertiteling een eerste of laatste letter weg. Maar dat is minder erg – vind ik – dan het kleinere en minder scherpe beeld bij “letterbox” zoals ze dat noemen.

En voor de breedbeelbak in de huiskamer zet ik de decoder op 16:9 en ik krijg de Tour de France in ècht breedbeeld te zien.

U ziet het, ik heb mij laten verleiden tot aanschaf van een kastje voor digitale TV en ik heb de Tour de France genoten in echt breedbeeld. Maar ergens heb ik toch het gevoel dat mij weer iets is opgedrongen. Want als de kabelboeren iets meer moeite hadden gedaan, had ik echt breedbeeld ook wel op de oude analoge manier in mijn huiskamer kunnen hebben. Maar ze willen ons aan de digitale TV want daar kunnen ze meer aan verdienen door allerlei extraatjes in de winkel te zetten. Daarbij worden klassieke truken als het slechter maken van het oude product, zodat het nieuwe in vergelijking beter is, niet geschuwd. En dan was daar het lokkertje van twee maanden gratis “digitaal totaalpakket”. Dat door kersverse kabelboer Ziggo van de beloofde twee maanden slechts twee weken geleverd is, helpt ook al niet om mijn onvrede over het nepbreedbeeld weg te nemen.

Michiel van der Vlist, 3 augustus 2008 

BuurtBarbeCue

Het is weer zo ver, de A4tjes hangen weer aan de lantarenpalen. Of ik mij maar wil melden voor de jaarlijks te houden BarBeCue. Met een ‘C’ aan het begin van de laatste lettergreep en de eerste letter van elke lettergreep behoofdletterd. Ik raakte enigzins in verwarring want ik meende altijd dat het met een ‘q’ in plaats ban met een ‘c’ moest, de afkorting is immers BBQ en niet BBC. Zal net als die behoofdlettering wel nieuwigheid zijn dacht ik. Mijn Dikke van Dale uit 1963 geeft geen uitsluitsel, die kent het woord niet. Kennelijk was het in de open lucht laten aanbranden van vlees toen nog niet populair. Maar de spellingscontrole van mijn computer is onverbiddelijk. Met een ‘c’ zegt ie. Dus nieuwigheid of niet, een ‘c’ moet het dan maar wezen. Met mijn computer ga ik niet in debat over spelling.

Barbecue of barbeque, ik weet nooit zo goed wat ik er mee aan moet, zo’n straatfeest. Naar verluid zou het goed zijn voor de sociale cohesie. Maar naar mijn idee heeft het toch altijd wat gekunstelds. Zeker, een goede buur is beter dan een verre vriend, maar waar houdt de buurt op? Ik onderhoud contacten met mijn naaste buren. Meestal meer geboren uit noodzaak dan uit de wens naar sociale samenhang. Er zijn practische zaken te regelen, zoals een boom die in de weg zit of een gezamenlijke hemelwaterafvoer die verstopt is. En soms kan een beetje hulp welkom zijn, bijvoorbeeld om de container even binnen te halen of de kat te eten te geven. En heel af en toe klikt het en ontstaat er met de buren wat meer dan die semi zakelijke relatie. Maar veel verder dan de buren van de buren gaan dat soort relaties meestal niet. Wat verderop woont is “uit het zicht”.

Ik woon in een vrij lange straat. Meer dan een kilometer. En ik woon bijna aan het eind. Ik heb met de mensen in het midden van de straat die dit jaarlijkse evenement organiseren niet meer binding dan met willekeurig iedere andere bewoner van het dorp. Met mijn achterbuurman heb ik meer binding, ik heb ooit een kat met hem gedeeld. Maar die achterbuurman is niet uitgenodigd voor de straatbarbecue, want die woont in een andere straat. Dus ga ik er nooit naar toe. De sociale cohesie die bevorderd zou moeten worden is er helemaal niet en zal er ook nooit zijn. Een straat van meer dan een kilometer lang die dwars door het dorp loopt is geen “buurt” met sociale cohesie en zal het ook nooit worden.

We hebben wel eens geprobeerd een barbecue te organiseren voor “ons stukje”. Maar dat was maar een matig succes. Het begint al met het probleem van wat “ons stukje” is. Waar je de grens ook legt er is altijd iemand die vind dat degene net over de grens er ook bij hoort. Of een ander juist niet. Onoplosbaar. Ik benijd de bewoners van Palmstad. Die hebben een redelijk goed gedefinieerde buurt, niet te groot en niet te klein voor een gezamenlijke activiteit. Maar zelfs dan. Het blijft iets geforceerds houden dat gezellig doen met mensen die je eigenlijk niet kent en die je ook nooit zal leren kennen als het bij die jaarlijkse buurtactiviteit blijft. In een nieuwe wijk waar allemaal mensen van min of meer dezelfde leeftijd wonen is het makkelijker dan in een oude wijk waar door natuurlijk verloop zowel vergrijzing als verjonging te zien is. Als mensen het leuk vinden om een straatfeest te houden moeten ze dat vooral doen. Dan is de sociale cohesie er blijkbaar. Maar als die er niet is, dan is ie er niet en dan verandert een straatfeest daar ook weinig aan. Subsidie van straatfeesten dus ook niet.

Michiel van der Vlist, 29 juni 2008


De jaarlijkse BBQ, Bosstraat BarBeCue, zit er weer op.

Vanaf een uur of vijf s´middags zijn een aantal buurtbewoners druk doende met het opzetten van partytenten, neerzetten van BBQ´s, inrichten van een barretje onder de carport, klaarzetten van de zelf opgemaakte salades etc etc. De stemming is zoals altijd vrolijk, de meeste mensen kennen elkaar van voorgaande gelegenheden.

Rond een uur of 8 is de straat bezet met tuinstoelen, tafels, en een kleine 100 deelnemers vermaken zich uitstekend. Op het springkussen vermaakt de jeugd zich en omdat een deel van de straat is afgezet kan het kroost die ene keer per jaar gewoon op straat spelen. Veel ouders bemerken tot hun verrassing hoeveel kleine kinderen er eigenlijk wel in die straat wonen. Dat biedt aanknopingspunten om eens vaker een speelmoment te arrangeren.

Ook hebben een aantal nieuwe bewoners van de Bosstraat zich aangemeld, zo kunnen ze met een heleboel mensen tegelijk in hun nieuwe woonomgeving kennismaken.

Om 24.00 uur is de boel weer aan kant, gaat de straat weer open en zijn de meeste mensen weer naar huis. Een klein groepje blijft bij het barretje nog wat napraten. Zondagochtend worden gezamenlijk de bbq´s schoongemaakt en wordt alles weer teruggebracht naar slijter, slager, en anderen. Bijna iedereen kijkt met een voldaan gevoel terug op een gezellige avond met de mensen uit je buurt.

 

De Bosstraat BBQ is ooit begonnen toen nieuwe bewoners de naaste buren en overburen uitnodigden voor een kennismakingsborrel met een bbq-tje. Dan blijkt dat mensen die vrijwel naast elkaar wonen of tegenover elkaar vaak niet verder komen dan een knikje of korte groet op straat. Je belt niet zo makkelijk aan bij een overbuur om zomaar een praatje te maken. Toch waarderen veel mensen het om de naaste buren beter te kennen dan alleen oppervlakkig van zien op straat. Zo is daarna enkele keren een buurt bbq gehouden bij mensen in de tuin, totdat enkelen zeiden: we gaan dit voor de hele straat doen.

Voor niemand verplicht, maar iedereen die denkt het leuk te vinden is van harte welkom. Het feit dat het op straat is benadrukt dat het een open feest is waar iedereen welkom is. En de grens van “straat “ is ook weer niet zo scherp dat mensen van om de hoek die het ook leuk vinden niet welkom zouden zijn.

Ieder jaar melden zich 70-100 deelnemers, waarbij alle delen van de straat vertegenwoordigd zijn. Niet alleen het midden.

Een goede buur is beter dan een verre vriend, als je in je eigen omgeving (straat) niet iets van een sociaal leven of sociale kontakten kunt hebben dan is dat een gemiste kans. En vriendschap moet je soms een beetje organiseren.

 

Zonder medewerking van de gemeente zou dit onmogelijk zijn, we moeten in ieder geval vergunning hebben en de straat moet een paar uur afgesloten mogen worden. Subsidie is daarbij niet strikt noodzakelijk, wel prettig en wordt zeker ook als stimulans en blijk van waardering ervaren.

Als deelnemer en medeorganisator van het feest voel ik me hierdoor meer verbonden met de straat, de buurt en Driebergen. In mijn geval is hierdoor de cohesie in mijn leefomgeving zeker toegenomen.

En zo zie je: de beleving van Michiel van der Vlist is een zeer persoonlijke (en dat is zijn goed recht) maar er zijn vele straatbewoners die het heel anders ervaren (en dat is hun goed recht). Een te veralgemeniseerde conclusie dat er in de Bosstraat geen cohesie is en dat die er nooit zal komen is dan ook niet juist. Michiel voelt geen cohesie en voor hem is die er dan ook niet. Veel andere bewoners voelen het wel. Dat het in Palmstad makkelijker zou zijn is maar ten dele zo. De ontvangkelijkheid van de bewoners voor een sociaal gebeuren is belangrijker dan de lengte van de straat.

Beste Michiel, kom volgend jaar eens geheel vrijblijvend kijken, maak een praatje, drink een glaasje met je mede-straatbewoners en wie weet, misschien vind je het wel leuk. Je bent van harte uitgenodigd, maar voel je vooral niet verplicht.

Jur Pels, 6 juli 2008.

Eurovlag

Jongstleden vrijdag, 9 mei, was de verjaardag van Europa. Het was toen 58 jaar geleden dat de franse minister Robert Schuman de aanzet gaf tot de eenwording van Europa. Sinds 1985 wordt die dag in de Europese Unie gevierd.

Althans zo beweert men. Want behalve een paar krantenberichtjes heb ik van die viering niks gemerkt. Nieuw dit jaar zou zijn dat naast de Nederlandse driekleur ook het blauw met goud op officiële gebouwen verplicht zou zijn. Ook niks van gemerkt, want sinds mijn woonplaats onderdeel is geworden van een groter geheel zou ik naar Doorn hebben moeten fietsen om dat te aanschouwen.

Ik ben al heel lang Europafan. Mijn eerste autootje, een Fiat 500 had op het achterklepje twee ovale stickers. Links de toen nog voor gebruik in het buitenland verplichte officiële ovale witte NL sticker met zwarte letters en rechts een onofficiële blauwe EU sticker met gouden letters. In de jaren zestig waren ze vrij populair maar tegenwoordig zie je ze nauwelijks meer. Ik heb er nog één op de kop weten te tikken en mijn huidige auto heeft weer een EU sticker op de achterkant. En al enige tijd speel ik met de gedachte om voortaan bij passende gelegenheden een EU vlag uit te steken naast, of in plaats van de Nederlandse. Dan wappert het blauw met goud tenminste nog ergens in Driebergen. De verjaardag van Europa was een aanleiding die gedachte weer eens op te pakken.

Maar dan doet zich een praktisch probleem voor. Waar koop je zo’n ding? Een Nederlandse vlag is geen probleem. Ze worden in deze tijd te kust en te keur voor een paar euro aangeboden. Bij Blokker had je verleden week nog voor een tientje een vlag, een wimpel, een stok en een stokhouder. Een eurotientje, dat wel, dus toch nog bijna een guldengeeltje, maar alas.

Een Europese vlag.. die hebben ze echter niet. Nergens. Niet bij Blokker, niet bij Zeeman en niet bij de Hema. Niet bij de bakker, niet bij de slager, de kruidenier, de melkboer en de smid. Dus dan maar het InterNet op. Ik vond vrij snel hoe zo’n ding er precies uit moet zien. Lengte-breedteverhouding 2:3. Twaalf goudgele strerren op een blauwe achtergond. De sterren moeten geplaatst zijn op een cirkel waarvan het middelpunt samenvalt met het middelpunt van de vlag en met een straal van een derde van de hoogte van de vlag. De omgeschreven cirkel van de vijfpuntige sterren moet een straal hebben van een achttiende van de hoogte van de vlag. De sterren moeten geplaatst zijn op de posities van de uren van de klok, met één punt van de ster naar boven en twee naar onderen. Duidelijk toch?

Na vele uren surfen vond ik uiteindelijk een bedrijf dat ze in voorraad had. Voor €40 was ik de man. Exclusief verzendkosten. Misschien ben ik niet zo goed in surfen, maar waarschijnljker is dat Europa niet leeft onder de Nederlanders. Jammer en een beetje vreemd, want Nederland was toch ooit een land dat zich sterk maakte voor de Europese eenwording. Ik zou wel durven stellen dat het allemaal met de Benelux begonnen is. Er is een Europamoeheid opgetreden en nu lijk ik met mijn wens naar een eurovlag een buitenbeentje te zijn. Door de geringe vraag naar Europese vlaggen is er weinig concurrentie en daardoor is de prijs relatief hoog. Bijna een orde van grootte hoger dan ik had gebudgetteerd. Ik heb Europa lief, maar er zijn grenzen aan de prijs die ik wil

betalen voor wat uiteindelijk toch niet meer zal zijn dan een gebaar.

Weet je wat? Ik heb hier nog wel een oud laken liggen Als ik nou eens wat blauwe en gele textielverf haal en eens zie hoe ver ik kom met schaar, naald en draad?

Michiel van der Vlist, 11 mei 2008


Beste Michiel,
“De eenwording van Europa”. Bedoel je daar dat werelddeel mee met een parlement met 785 leden die drieëntwintig talen spreken en weigeren in één taal te vergaderen? Datzelfde parlement met een aanhang van duizenden pennenlikkers, waarvan alleen al die belachelijke maandelijkse verhuizing tussen Brussel en Straatsburg de belastingbetaler een kleine honderdveertigmiljoen euro per jaar kost? En bedoel je ook daarmee dat Europees parlement, waar al die gewichtige afgevaardigden zitten te delibereren over de verplichte afmetingen van een condoom of de juiste kromming van een banaan? Diezelfde afgevaardigden die zich helemaal suf declareren? Mag ik veronderstellen dat je daarmee ook dat Europa bedoelt waar werkelijk miljarden worden rondgepompt om bepaalde markten kunstmatig in stand te houden? Dat verenigd Europa waar armere landen graag aan mee willen doen om mee te vreten van al die miljardenbijdragen, die sommige lidstaten weigeren te betalen? Ik mag veronderstellen dat dát verenigd Europa inderdaad niet leeft onder de bevolking. Voor mij is het één groot corrupt zootje.
Weet je wat je met dat laken moet doen Michiel? Twee gaten in knippen, over je hoofd heen gooien en lekker mee in Brussel gaan spoken in al die lege Eurokantoren als die gekken dagenlang in Straatsburg zitten te vergaderen over de verplichte doorsnee van de brandstofleiding van jouw Fiat 500.
Oh ja, de eenwording van Europa vindt zijn oorsprong in het verdrag van Rome (1957) en zeker niet in de Benelux.
Hans Hermans, 12 mei 2008

Afgelopen nacht had ik er geen zin meer in, maar vandaag ben ik ook even gaan surfen op het www. Wat bleek, binnen vijf minuten had ik met behulp van Google de volgende resultaten: Stickers van de Europese vlag voor twee euro op http://www.stickerland.nl/index.php/cPath/124 en de Europese vlag voor een kleine twintig euro op http://www.vlaggetje.com/eshop/?location=shop&pid=935.
En dat zijn dan nog maar twee van de vele tientallen hits die ik kreeg op de juiste zoekwoorden, die toch écht niet zo moeilijk zijn om te verzinnen. Daarmee zijn Michiel’s beweringen aangaande de moeilijke verkrijgbaarheid van stickers en vlaggen weerlegd.
Hans Hermans, 12 mei 2008

Klimaatneutraalleugen

In het begin, een paar miljard jaar geleden, voordat er leven was op aarde, bestond de atmosfeer grotendeels uit kooldioxide. Wij mensen en andere dieren hadden er niet kunnen leven. Er was geen zuurstof en het was heet want kooldioxide is een broeikasgas. Daar kwam verandering in toen er plantaardig leven ontstond. Planten hebben het vermogen met behulp van zonlicht de kooldioxide te scheiden in koolstof en zuurstof. De zuurstof komt in de atmosfeer en de koolstof wordt gebruikt voor de aanmaak van het plantaardig materiaal waaruit de plant of boom bestaat. Bomen zijn letterlijk gemaakt van lucht. Als de planten of de bomen dood gaan, komt via een omweg het meeste van de opgeslagen koolstof in de vorm van kooldioxide weer terug in de lucht. Die omweg bestaat uit dieren of bacterien die de planten eten en met behulp van zuurstof uit de lucht verbranden tot kooldioxide (CO2). Zo is de zaak in balans. Maar niet helemaal. Een heel klein deel van de koolstof van de planten en bomen die vergaan komt niet in de atmosfeer maar in de bodem terecht in de vorm van kolen, olie en gas. Dat is een zeer traag proces, maar de natuur had honderden miljoenen jaren de tijd en een groot deel van de koolstof die vóór het ontstaan van leven als CO2 in de atmosfeer zat, is opgeslagen in de vorm van wat we zo plechtig fossiele brandstoffen noemen. Met de komst van de mens werd het evenwicht echter verstoord. Wij stoken vuurtjes. Wij halen de koolstof uit de grond en verbranden het tot CO2 om onze energiehonger te stillen.

Door onze activiteiten stijgt het CO2 gehalte in de atmosfeer en stijgt de temperatuur navenant. We zijn een proces waar de natuur honderden miljoenen jaren over deed in een slordige paar honderd jaar aan het terugdraaien. CO2 is weliswaar niet het enige broeikasgas dat daaraan bijdraagt, maar dit is een column een geen proefschrift, dus beperk ik mij maar even tot het aspect van de CO2.

Dat het niet goed gaat ziet bijna iedereen nu wel zo’n beetje in, zij het bij sommigen nog met flinke tegenzin, en dat er iets gedaan moet worden is iets waar, eveneens bij velen met flinke tegenzin, min of meer consensus over bestaat. En wat moeten wij dan doen? Wij moeten klimaatneutraal worden!

Klimaatneutraal, het is het nieuwe modewoord. Alles moet klimaatneutraal, van expedities naar de zuidpool tot een bezoek aan een concert, klimaatneutraal moet het zijn. Als je doorvraagt dan komt het er op neer dat je de CO2 die je produceert door olie of gas te verstoken moet compenseren. En wel door als aflaat bomen te planten. Daarmee wordt immers de CO2 weer gebonden. Leuk plan. Er zit alleen een addertje onder het gras. Die CO2 die blijft daar niet. Zie de stapel hout op de foto. Daar aan de Gezichtslaan naast het eerste veld van het Seminarieterrein ligt een slordige 500 kuub aan hout. Daar ligt evenveel CO2 als wat pak ‘m beet vrijkomt wanneer met een gemiddelde slurptaxer 50 keer de aarde wordt rondgereden. Mooi toch? Maar helaas, het blijft daar niet eeuwig liggen. Vandaag of morgen wordt het in een houtkacheltje verstookt of het rot gewoon weg doordat bacteriën het opvreten. Het komt hoe dan ook als CO2 weer in de atmosfeer, Onvermijdelijk.

Dus dat bomen planten om de CO2 uitstoot te compenseren is ordinair bedrog. Het helpt even, maar uiteindelijk gaan die bomen dood. Ze worden omgehakt of ze gaan vanzelf dood, maar onvermijdelijk komt die gecompenseerde CO2 uiteindelijk weer in de atmosfeer. Netto compensatie nul komma nul. De enige manier om echt te compenseren is door van de geprocuceerde CO2 weer kolen, olie of gas te maken en dat weer terug in de grond te stoppen. Maar ja, van CO2 weer olie kolen of gas maken kost minstens evenveel energie als er bij de verbranding vrijkwam en als we die energie hadden, konden we die net zo goed direct gebruiken om de autos op te laten rijden of electriciteit op te wekken.

Dat bomen planten om zogenaamd klimaatneuraal te zijn is niks anders dan zelfbedrog en een aflaat om het geweten te sussen. Niks klimaatneutraal. Een klimaatneutraalleugen, dat is het.

Michiel van der Vlist, 23 maart 2008


Michiel, volgens mij klopt je redenering niet.
Als ik nu x eenheden biomassa verbrand en tegelijkertijd x eenheden biomassa plant dan is op termijn er geen toename van CO2. Als ik daarnaast y eenheden fossiele biomassa verbrand, dan moet ik dus x+y eenheden biomassa planten om geen toename te krijgen van CO2. De biomassa die geplant is wordt op termijn opnieuw verbrand en zal dus opnieuw gecompenseerd moet worden. Niets aan de hand dus.
Een probleem zijn echter die y eenheden fossiele brandstof. Waar op aarde moet je die compenseren. Als je daar nu nauwelijks begroeide gebieden of zeeën (plankton) voor gebruikt, dan zal de reflectie van het zonlicht op aarde verminderen en krijgen we meer absorptie en dat geeft weer een stijging van de temperatuur. Daardoor gaat weliswaar de biomassa sneller groeien, waardoor weer meer CO2 gebonden kan worden, maar de temperatuur zal blijven stijgen. Dit zal zolang doorgaan tot alle landijs op aarde is gesmolten en het oppervlakte bruikbaar land drastisch is afgenomen. Op zich is dat waarschijnlijk ook nog geen ramp. Maar met het smelten van het landijs neemt de voorraad zoet water drastisch af, waardoor er bijvoorbeeld in Europa droogte zal ontstaan en dan wil die biomassa niet meer groeien. Enz. enz.
Alleen Willem Alexander met zijn watermanagement kan ons nog redden.
Renk Knol, 23 maart 2008

Redden? Er valt niets meer te redden, de degeneratie van de mens en de totale vernietiging van de aarde zijn reeds lang geleden ingezet en inmiddels zijn deze processen onomkeerbaar. Redden? Er worden in Afrika olifanten doodgeschoten omdat er teveel van zijn. En dat bepalen wij, waarvan er inmiddels ruim 6.650.000.000 van rondlopen met allemaal vreemde geloven? Redden? Door een aquaprinsje van een onbetekenend stipje op de aardbol? Redden? De leeggeviste zeeën? Redden? Door multinationals die zogenaamd klimaatneutraal ondernemen? De natuur grijpt telkens in, aids is een voorbeeld, net zoals VHS of mixametose bij konijnen, maar dat stoppen wij met dure medicijnen. En zo werken wij niet aan genezing en redding, maar aan onze eigen ondergang. Het leven is de wachtkamer van de dood en de aarde is een levende planeet in een dode kosmos. Genesis 1:28: “En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt”. En dat zijn we dus gaan doen en waarschijnlijk wist de almachtige toen al waar dit op uit zou draaien.
Hans Hermans, 23 maart 2008

De redenering klopt inderdaad maar ten dele. Als je nieuw bos aanlegt en dat als bos in stand houdt dan wordt daar permanent een hoeveelheid CO2 vastgelegd (in het hout van de bomen). Hoe meer levend hout er in het bos staat hoe meer CO2 er vast ligt.
Harry Boeschoten, 24 maart 2008

Tradities

Gisteren was het weer zo ver. De carnavalsoptocht reed door het dorp. Ik ben zelf niet zo’n carnavalsganger. Mij zul je niet in boerenkiel met bonte halsdoek de polonaise zien dansen. Dat aspect van het van beneden de grote rivieren overgewaaide vermaak spreekt mij als nuchtere noorderling niet zo aan. Maar die optocht, die heeft wel wat. Ik ga elk jaar weer kijken. De bewoners van het schaduwdorp Sparrenrijk zijn weken, zo niet maanden bezig geweest met het optuigen van die karren en ze vinden het leuk als er mensen naar komen kijken. Die lol gun ik ze graag.

Het getal 33 kwam opvallend vaak voor op de stoet van praalwagens die aan mijn oog voorbij trok. Al snel werd mij duidelijk dat het niet om een willekeurig getal ging, Het was 3 maal de 11e keer dat dit verschijnsel in ons dorp plaatsvond. Namen op ruggen van mensen en poppen herinnerden aan voorgangers van Ronald XXXIII die zich deze keer Prins Carnaval mag noemen.

Niet iedereen is even enthousiast over het feit dat dit verschijnsel 33 jaar geleden ons dorp binnenkwam. Sommige mopperkonten houden vol dat dit niet in ons dorp thuishoort. Het is iets voor de Zuiderlingen zeggen ze en daar moet het maar blijven. En bovendien – zeggen ze – stelt wat de Sparrenarren er hier van bakken helemaal niets voor bij wat ze in een dorp met slechts drie huizen en een kerk in Brabant voor elkaar krijgen. In dat laatste moet ik ze natuurlijk gelijk geven, het is hier tamelijk bescheiden. Ik meen zelfs te moeten constateren dat het de laatste jaren steeds wat minder wordt met die optocht. Ik heb de wagens niet geteld, maar vorig jaar waren het er meer in mijn herinnering. En het jaar daarvoor nog meer. Maar dat het hier niet thuis zou horen, daarmee ben ik het volstrekt oneens, Als een toneelstukje met nepprinsen, boerenkielen en dansmariekes al 33 maal achtereen elk jaar in een dorp wordt opgevoerd, dan is het een traditie geworden en dan hoort het er bij. Net zo goed als paarden en een vlooienmarkt op Koninginnedag, vuurwerk met de jaarwisseling en beenham op de Braderie.

Deze traditie geeft relatief weinig overlast en we hebben er ook geen podium voor nodig: het podium is de straat. Laat die mopperkonten die de zon niet in het water kunnen zien schijnen maar mopperen. Wat mij betreft mag deze traditie blijven en ik hoop dat mijn achterkleinzoon het nog meemaakt dat onder leiding van Prins Michiel CXXI de optocht voor 11 keer de 11e maal over de Traaij trekt.

Michiel van der Vlist, 3 februari 2008


Ik heb dit jaar de optocht niet gezien. Maar die van voorgaande jaren wel. En inderdaad de kwaliteit van de wagens werd steeds minder. Meestal waren de wagens van de vrijwillige brandweer en de padvinders van enige kwaliteit. De rest was op een namiddag in elkaar geflanst. Als je de carnavalsoptocht in Driebergen vergelijkt met het corso in Leersum, kan er maar een conclusie zijn: Driebergse bouwers stop met de carnavalswagens en maak een praalwagen voor het corso in Leersum.
Renk Knol, 3 februari 2008

Grijscontainer

Dindsdagmorgen stond ie ineens in de voortuin. De beloofde grijze Kliko voor het restafval. Vrijdag 28 december mag ik voor het laatst de oude vertrouwde grijze zakken op de stoep zetten en in 2008 moet ik dan tweewekelijks het restafval middels dat grijze geval het trottoir op rollen. Een uitvloeisel van de gemeentelijk herindeling. Ik weet niet of ik er blij mee moet zijn. Tot op heden was de limiet op papier vijf zakken van ongeveer 50 liter per week per huishouden, maar in de praktijk was het ongelimiteerd en ook niet beperkt tot de standaard grijze zakken. De jongens (en meisjes) van Sema namen gewoon alles mee. En nu moet een alleenstaande het met 140 liter en een gezin het met 240 liter per twee weken doen. We zullen zien.

Toevallig had ik het de avond daarvoor er nog even over met onze burgervader. Het college van B&W was afgelopen maandag in Driebergen op pad en als afsluiting mochten wij Diebergenaren bijeendrommen in Nieuw Salem om vóór de pauze voorgelicht te worden over belangrijke zaken en na de pauze op “speed dating” achtige wijze nader kennis te maken met burgemeester en wethouders. Nee, die kreet heb ik niet bedacht, die kwam van “onze” Jankees Salverda. Ik schrijf “onze” omdat wethouder Salverda Driebergen in zijn portefeuille heeft. Je zou dus verwachten dat die goed op de hoogte is van wat zich in ons dorp afspeelt. Zeker wat betreft het verkeer, want verkeer doet ie ook. Maar dat viel toch wat tegen. Ik sprak hem aan over de verkeerssituatie in de Bosstraat. Ik zal de lezer niet vermoeien met de details, want dan wordt het misschien een “Niet Voor Mijn Deur” verhaal, maar ik was toch wat teleurgesteld dat Jankees over het probleem van de grote vrachtwagens weinig meer wist te melden dan dat er afspraken met Albert Heijn zijn gemaakt. Dat er een verbod is voor vrachtwagens om van het parkeerterrein van Albert Heijn naar de Dr. Hermansstraat te rijden en dat dat verbod stelselmatig wordt genegeerd, met alle gevolgen voor de situatie in de Dr. Hermansstraat en de Bosstraat was, kennelijk nieuws voor hem. Nu begrijp ìk wel waarom dat verbod wordt genegeerd – er is eigenlijk geen goed alternatief – maar je zou toch verwachten dat de wethouder die er over gaat, ook van de situatie op de hoogte is.

Terug naar de grijscontainer. Aan het eind van de avond zat ik ineens alleen aan een tafeltje tegenover burgervader Frits Naafs en we hadden het onder meer over de harmonisatie van afvalverwerking als gevolg van de gemeentelijke herindeling. Harmonisatie heeft zijn voordelen, maar dat wil niet zeggen dat het dan ook als zodanig door de burger wordt ervaren. Bestuurders leggen natuurlijk graag de nadruk op de voordelen van de maatregelen die ze nemen en vegen als ze de kans krijgen de nadelen onder de mat. Inderdaad, die grijscontainer is meer egel- en kraaibestendig dan een grijze plastic zak, maar je kunt er wel makkelijker een fikkie in stoken. Hier zijn de voor- en nadelen zoals ervaren door de burger misschien nog in evenwicht, dat geldt zeker niet voor de afschaffing van huis aan huis ophalen van glasafval. Ja, zo legde Frits mij uit, dat is beter voor het milieu. Immers bij het huis aan huis ophalen worden alle kleuren glas bij elkaar gegooid en bij de glasafvalcontainers wordt het bruine, het groene en het witte glas gescheiden. Een argument dat mij niet zo heel erg aanspreekt. In Amsterdam is een jaar of twee geleden veel geïnvesteerd in milieuperrons en daar gaan alle kleuren glas in hetzelfde gat. Zijn de Amsterdammers minder milieubewust dan de Heuvelruggers? En bovendien, wie zegt mij dat het naar kleur gescheiden glas van de glasafvalcontainers bij de verdere verwerking ook gescheiden blijft? Zou niet de eerste keer zijn dat dat anders gaat dan de burger wordt voorgespiegeld. Hoe het ook zij, ik kan het stoppen met huis aan huis inzamelen van glasafval onmogelijk als een verbetering in de dienstverlening zien. Idem voor het grootvuil. Vanaf januari mag ik het zelf naar de gemeentewerf brengen of tegen extra betaling laten ophalen. Ja, ook de tarieven worden geharmoniseerd. De ervaring leert dat het er dan zelden goedkoper op wordt. Maar we krijgen wel minder waar voor ons geld. En waarvoor dat nou allemaal goed voor is, heeft het college van B&W mij toch niet helemaal tot tevredenheid weten uit te leggen afgelopen maandagavond in Nieuw Salem. Nou ja, de koffie en het drankje was “gratis”en we hebben de regendans weer opgevoerd.

Michiel van der Vlist, 9 december 2007


Jongens en meisjes van Sema?
Wat bedoelt de columnist van deze week met Sema?  
In door Anthon Keuchenius ooit omschreven ‘de nieuwbouwwijken bezuiden de Hoofdstraat’ halen medewerkers van de onderneming Sita het vuilnis op.  
Groet, Hugo Zelders, 11-12-2007

Ik ben juist blij met de komst van de grijscontainer.
Voordat ik in Driebergen kwam wonen heb ik bijna 10 jaar in Wijk bij Duurstede een grijscontainer (kliko) gehad en was er erg tevreden over.  Ik ben dan nu ook heel blij dat wij hier ook zo’n container gaan krijgen. Scheelt me een hoop geveeg want nu kan ik regelmatig afval van de overburen opruimen. Zij zetten de vuilniszakken ’s avonds al buiten omdat ze om acht uur ’s morgens bij ons opgehaald worden.  ’s Nachts scheuren katten de vuilniszakken vaak open en waait een gedeelte van de troep in de loop van de volgende dag richting mijn voordeur.  Met de komst van de grijscontainer ben ik daar van verlost.
Eerlijk gezegd snap ik soms niet hoe mensen 5 vuilniszakken per week vol krijgen.  Ons gezin bestaat uit vier personen en ik heb meestal 2 zakken, soms zelfs 1 zak, vol aan het einde van de week.  Moet flink  opruimen wil ik er meer vol krijgen. Vijf vuilniszakken heb ik geloof ik nog nooit gehaald!  Misschien een kwestie van afvalscheiding?
Doordat ik glas en oud papier zo makkelijk om de week langs de weg kon zetten ben ik persoonlijk veel meer gaan scheiden. Vrees dat veel mensen in de nieuwe situatie het afval minder zal gaan scheiden, hoop dat ik zelf de discipline op kan brengen om het wel te blijven doen!
Laura ten Haaft, 12-12-2007

Ja Laura, helemaal met alles eens. Vijf zakken lijkt ook mij meer iets voor een overvol kindertehuis. En inderdaad wordt het straks wel heel makkelijk om zowel papier als glas in de container te kwakken. De altijd hoge ‘glasscore’ in Driebergen zal ongetwijfeld gaan teruglopen.
Hans Hermans, 12 december 2007

Domeinnaam

Recentelijk werd ik benaderd door de gemeente Vlist met de vraag of ik de domeinnaam vlist.eu wilde afstaan. Vlist is een klein plaatsje, landelijk gelegen aan het gelijknamige riviertje tussen Schoonhoven en Gouda. Er is een redelijk vermoeden dat ik afstam van iemand die daar vroeger het één en ander in de melk te brokken had. Dat schept een band. Maar ondanks die band voel ik er niets voor mijn domeinnaam af te staan. Ik heb er naar mijn idee net zo veel recht op als de gemeente Vlist en ik was eerst. Nee, de gemeente Vlist zal het met www.gemvlist.eu  moeten doen. Hadden ze maar vroeger moeten op staan.

Hoe gaat dat eigenlijk met die domeinnamen? Hoe kom je er aan? Dat gaat grotendeels op de Wild West manier. Wie het eerst een claim legt op een naam, heeft hem. Het kost 10 tot 20 Euro per jaar. Geen wonder dat de meest gewilden al ingepikt zijn. Soms komen er nieuwe namen bij. Dat gebeurt dan door het openstellen van een zogenaamd TLD, oftewel Top Level Domain. Dat is twee jaar geleden gebeurd met het .eu TLD. Om te voorkomen dat instellingen of personen hun mooie naam voor hun neus weggekaapt zouden zien worden, was er een regeling waarbij gedurende het eerste half jaar alleen gevestigde belangen gehonoreerd werden. De gemeente Vlist heeft die kans laten lopen. Na afloop van het half jaar ging het op basis van wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Alle leuke namen waren vrij snel weg. Maar de wereld verandert om ons heen. Wat eerst een stuk woestijn is wat niemand wil hebben, wordt opeens gewild omdat er olie blijkt te zitten. Wie zou voordat de gemeentelijke herindeling in gang gezet werd, op het idee gekomen zijn heuvelrug.nl te registreren?

Kennelijk was de gemeente Utrechtse Heuvelrug redelijk goed bij de les, beter dan de gemeente Vlist, want die had bij vlist.nl ook al achter het net gevist. Een onderzoekje:

www.heuvelrug.nl  is meteen raak. Die komt uit bij de officiële website van de gemeente Heuvelrug. Goed gedaan. Kijken we verder dan zien we dat www.heuvelrug.net  uitkomt bij heuvelrugnieuws. Puntje voor Digipub. www.heuvelrug.info  komt uit bij een in de gemeente woonachtige particulier.

www.heuvelrug.com  komt uit op een mooie site met veel touristische informatie over de Utrechtse Heuvelrug, maar die met de gemeente als zodanig weinig te maken heeft. www.heuvelrug.eu  leidt naar een commerciële site die alleen reclame en links naar neringdoenden in de regio biedt.

Met heuvelrug.* zijn we er nog niet want we hebben ook nog de voormalige deelgemeenten. www.driebergen.nl  zit goed, die komt uit op dezelfde stek als www.heuvelrug.nl. Het is in het jargon een alias. Evenzo is www.driebergen.net een alias van www.heuvelrugnieuws.nl. Ook niet verkeerd, maar geen punt voor de gemeente. www.driebergen.com  komt uit bij een goudzoeker en www.driebergen.info  komt uit bij wat ooit als alternatief voor heuvelrugnieuws was bedoeld maar nu vervallen is tot alleen maar links naar andere sites. www.driebergen.org  is een pareltje. Dat is het kunststukje van Rob Jacobson. Veel historische informatie, maar helaas ook al weer een tijdje weinig mee gedaan. En ten slotte www.driebergen.eu , dat is weer een goudzoeker.

www.doorn.nl  leidt naar een commerciële site die niets met de plaats Doorn te maken heeft. www.doorn.eu  naar een Doornse advocaat die de verdenking op zich laadt dat domein alleen geregistreerd te hebben met het oogmerk het met winst te verkopen. www.doorn.com  is niet vrij, maar leidt nergens toe. www.doorn.net  is te koop. Minumum bood $900. Tja, dat gebeurt ook. Gelukszoekers die een domein registreren in de hoop dat iemand het wil kopen. Een cybersquatter heet dat in het jargon. www.doorn.org  is van D.J. Doorn. Nou mooi. En ten slotte www.doorn.info , ziet er qua uiterlijk verdacht veel uit als www.driebergen.info. De voormalige gemeente Doorn heeft er niets van gebakken voor wat betreft haar presentie op het InterNet.

Laat ik over Leersum en Amerongen kort zijn. Zowel www.leersum.nl  als www.amerongen.nl  zijn een alias van www.heuvelrug.nl. Andere varianten leiden soms tot iets en soms tot niets. En Maarn? Nou ja, kijkt u zelf maar waar het toe leidt. We kunnen nog verder inzoomen, er zijn binnen de kernen buurtschappen die met een eigen naam op de kaart staan. Eéntje licht ik er uit: www.palmstad.nl .

Conclusie: In de jungle van het InterNet heeft de gemeente Heuvelrug haar plaatsje redelijk goed bevochten en verdedigd.

Michiel van der Vlist, 14 oktober 2007


Het getuigt van sportiviteit en humor dat je op je website een link hebt naar de gemeente Vlist.
Arjan Muil, 15-10-2007

Ach, waarom niet? Ik draag de gemeente Vlist en warm hart toe. Ik ben nog verder gegaan; ik heb ze het gebruik van het subdomein gemeente.vlist.eu aangeboden.
Michiel van der Vlist, 16 oktober 2007

Zomermarkt

Zomermarkt, Jaarmarkt, Braderie, allemaal woorden voor min of meer hetzelfde. Een evenement in de open lucht waarbij onder meer handel wordt gedreven. Een jaarmarkt verwacht je maar één keer per jaar, dus kun je maar één van die vele jaarlijkse evenementen in een dorpskern de jaarmarkt noemen. Maar niks weerhoudt ijverige organisatoren er van elke maand een paar straten of een veld af te zetten en de handel te laten opdraven. Dan noem je het geen jaarmarkt, maar wat anders. Braderie of zo. En als je helemaal niks anders kan bedenken dan desnoods maar snuffel- of rommelmarkt.

Je moet uiteraard wel een beetje redelijk weer hebben, dus slechts weinigen wagen zich aan een nieuwjaarsmarkt die geheel in de open lucht plaats vindt. In april begint het zo’n beetje, dan is er een goede kans op aanvaardbaar weer. Voorjaarsmarkt heet het dan. Met Koninginnedag komt het echt goed op gang. In ieder zichzelf respecterend dorp zorgt de Oranjevereniging voor een Koninginnemarkt. Er wordt gewedijverd welk dorp de meeste ramen vol met spullen op straat kan krijgen. En in mei komt het echt op gang. De liefhebber kan bijna elk weekend wel ergens terecht. Soms ook door de week. Afgelopen woensdag was de jaarmarkt in Maarn. De jaarmarkt in Driebergen heet met een deftig woord braderie en die wordt traditioneel op de laatste donderdag van juni gehouden. Maar niet deze keer. Er was beloofd dat de werkzaamheden aan de Traaij zo zouden worden ingepland dat de braderie gewoon doorgang zou kunnen vinden, maar op het laatste moment werd het uitgesteld tot september. Waarom moeten die werkzaamheden nou altijd langer duren dan gepland? En als we dan weten dat het altijd langer duurt, waarom wordt daar bij de planning van evenementen dan geen rekening mee gehouden? En als dan onverhoopt de Braderie niet op de Traaij kan plaatsvinden waarom dan niet een eindje verderop? En waarom eigenlijk per sé op asfalt? We hebben hier toch een evenementen terrein? Een braderie is toch een evenement? Dus waarom lagen de drie velden op het Seminarieterrein dan braak op 28 juni? Jaja, ik begrijp ook wel dat de winkeliers die de motor achter het evenement zijn, de handel liever voor hun deur op de Traaij hebben dan op het Seminarieterrein, maar één vogel in de hand is beter dan tien in de lucht. En vooralsnog is die braderie in september een vogel in de lucht. Als het al doorgaat – ik hoor of lees er niks meer over – moet nog maar afgewacht worden of het net zoveel publiek gaat trekken als het gewoonlijk in juni doet.

Genoeg daarover. Terug naar het leuke van de evenementen. Niet alleen gemeenten en non profit organisaties als Oranje- en buurtverenigingen zorgen voor de pret. Ook de commercie springt er op in. Elke tweede zondag van de maand kun je terecht op de Keizerswei in Doorn, elke derde zondag op het terrein van het voormalig opvoedingsgesticht Valkenheide in Maarsbergen. En er is nog veel meer. Wie de plaatselijke blaadjes afzoekt kan echt elke zondag van mei tot en met september ergens terecht binnen een straal van 50 km. Voor die commercieel opgezette evenementen moet een paar euro toegang betaald worden. Maar ach, dat mag de pret niet drukken. Want pret is het. Althans voor wie er van houdt. De vreemdste zaken worden er aangeboden. Het meeste is slechts te betitelen als rotzooi, maar toch kan de verzamelaar er zijn hart ophalen. Zo zag ik vanmorgen op de rommelmarkt op Valkenheide een klein onooglijk boekje uit 1953. Getiteld “het Ruisende Woud”. Achtste deeltje. Leesboek voor de lagere school. Ik zou er aan voorbij gelopen zijn als de tekening op de omslag – een meisje met bloemen in een bos – niet een herinnering losmaakte. Ik pakte het op en las de naam van de twee auteurs: JAC van der Klei en J.B. Ubink. Jawel, Jan Bernard Ubink, mijn grootvader van moeders zijde! Dozen vol met van die boekjes lagen er in de kelder van het huis aan de Balistraat in Den Haag waar hij in de eerste helft van de vorige eeuw hoofd ener school was. Zo heette dat toen: “hoofd ener school”. Tegenwoordig vinden we dat een beetje vreemd klinken. Maar ja, de tijden zijn veranderd. Vroeger was de bovenmeester iemand met aanzien. Nu heet ie gewoon Jan. Boekjes als “Het Ruisende Woud” vind je niet meer op de lagere school. Naar de huidige maatstaven zijn die verhalen onleesbaar. Toch ben ik blij met dit curiosum, voor mij heeft het persoonlijke waarde. Mijn grootvader is al bijna een halve eeuw dood. Hij heeft veel meer geschreven dan die schoolboekjes, maar er is nagenoeg niets meer van in de familie. Maar deze is weer aan de vergetelheid ontrukt. Mijn dag is weer goed.

Michiel van der Vlist, 19 augustus 2007


Beste Michiel, 
Toets “Het ruisend woud” in Google in en je krijgt ruim 300 hits. Kun je de hele serie, veelal in perfecte staat, voor een prikkie verkrijgen in plaats van zo’n beduimeld zomerrommelopvoedingsgestichtmarktexemplaar (jawel, één woord) waar ook vaak teveel voor moet worden betaald.
Hans Hermans, 19 augustus 2007


Beste Hans, ik weet ook wel dat ik te veel heb betaald en dat ik als ik echt gericht was gaan zoeken ik waarschijnljk veel meer waar voor mijn geld had kunnen krijgen. Maar ik was er helemaal niet naar op zoek. Ik wil de hele serie helemaal niet, dan staat er maar weer een doos die op zolder terechtkomt en waar nooit meer naar gekeken wordt totdat ik door mijn familie in Sparrenheide wordt geplaatst. En dan komt het wederom op markplaats.  
Nee, dit ene deeltje is genoeg. Te veel betaald? Zal wel. Maar ik had een goede dag. Dat is toch onbetaalbaar?
Michiel van der Vlist, 20 augustus 2007

Bloempottennatuur

Drie maanden geleden wist ik zo goed als niets van ooievaars. Ze staan vaak op één poot en het zijn trekvogels. Ze nestelen op palen met een wagenwiel. Het vierde weetje, dat van die baby’s die ze brengen bleek niet waar. Dat was het zo’n beetje wat ik wist van ooievaars.

Begin april kwam daar verandering in. Toen streken er een paar ooievaars neer in Driebergen. Al vele jaren was er op het terrein van de kwekerij aan het Kloosterlaantje een nestgelegenheid. Al eerder waren daar ooievaars neergestreken, maar dat was een beetje aan mijn aandacht ontsnapt en het had tot dusver ook nog niet tot nageslacht geleid. Maar nu was mijn nieuwsgierigheid gewekt en wilde ik er meer van weten. Dus er naar toe om te observeren en ja hoor daar stonden ze te staan op hun hoge poten. De eigenaar van het terrein waar het nest staat was zo attent om niet alleen een plaatsje voor de ooievaars te verzorgen, maar ook een zitplaats voor de bezoekers. En al na een paar keer terugkomen bleek dat de plannen van het paar serieus waren. Op 6 april nam ik waar dat de eerste stap voor nageslacht werd gezet. Er werd ooievaarsliefde bedreven.

Vanaf toen werd het bankje aan het kloosterlaantje een plaats om tijd door te brengen. Het observeren vergt veel geduld. Soms gebeurt er lange tijd niets. In het begin waren ze vaak beiden op het nest en dan stonden ze daar maar. Totdat er ineens één wegvloog en zomaar een uur of langer wegbleef. Bij terugkomst dan vaak met een pluk gras of wat takjes in de bek, Het nest wordt voortdurend onderhouden. Een andere observatie is dat er blijkbaar ook onder ooievaars woningnood heerst. Er is kennelijk concurrentie, want het nest is diverse malen belaagd. Ik heb zelf in de eerste dagen concurrenten boven het nest zien cirkelen en anderen hebben daadwerkelijke aanvallen gezien en zelfs gefotografeerd. Zie het nieuwsarchief van heuvelrugnieuws.nl.

Het leuke van dat al is niet alleen het waarnemen van het gebeuren als zodanig, maar ook dat je door op die plek rond te hangen je in contact komt met andere belangstellenden. De één weet dit en de ander weet dat en zo kom je steeds meer te weten. De eigenaar van het nest – de heer Tiggeloven – had ook al snel in de gaten dat ik een “stamgast” van zijn bankje was geworden. Hij stopte altijd even voor een praatje en zo kwam ik te weten dat er een hele organisatie bestaat die de ooievaarsstand in Nederland bijhoudt. Dat de ooievaars geringd waren had ik zelf ook al gezien, maar dat je met een flinke telescoop ook de nummers zou kunnen aflezen zou ik niet vermoed hebben. Maar het kan en zo is door een deskundige vastgesteld dat de ene uit Duistland kwam en de ander al eerder bij een mislukte nestpoging ergens op de Veluwe betrokken was geweest. En zo werd mij verteld: ook de jongen van dit paar zullen geringd worden.

Wel, jongen kwamen er. Eerst werden er twee gesignaleerd en een paar dagen later zelfs drie. Ik heb ze op 6 juni alledrie gezien. Helaas overleefden twee van de drie kuikens het slechte weer van half juni niet. Toen er geringd kon worden was er nog maar één kuiken over. De natuur is wreed. Ik had geluk, ik kon samen met nog een aantal belangstellenden en fotografen mee omhoog met de ringmeester in de hoogwerker. De regen kwam bij bakken naar beneden en ik ben drijfnat geworden, maar ik had het voor geen goud willen missen. Wie krijgt er de kans om een ooievaarskuiken van zo dichtbij te zien? Daar lag ie dan als een verzopen kip op het nest. Rustig en stil, want ooievaarskuikens houden zich bij gevaar voor dood om niet de aandacht te trekken van roofvogels. Ring er om en gauw weer naar beneden.

Een belevenis om niet gauw te vergeten. Maar het zet je wel aan het denken. Hoe deden die ooievaars dat vroeger eigenlijk toen de mensen nog geen nesten voor ze bouwden op hoge palen? Vast niet op de grond, je ziet duidelijk dat het hele broedgedrag is geoptimaliseerd voor een hoge, weinig beschutte plaats, buiten bereik van vossen en andere potentiële rovers. Ze moeten wel nesten in de bomen hebben gebouwd. Maar dat doen ze nu niet meer, ze vechten om nestplaatsen die door de mens voor ze aangelegd zijn. Zijn ze het verleerd om nesten in bomen te bouwen? Zijn er geen geschikte bomen meer op rustige plaatsen? Hoe dan ook, ze zijn afhankelijk geworden van de mens. Straks vliegt het Driebergse ooievaarsjong op eigen kracht naar Noord Afrika, maar wie weet gaat de bemoeienis over vijftig jaar zo ver dat we ze op het vliegtuig zetten. Er is door alle belangstellenden die er er zich op één of andere manier mee bemoeid hebben al zo veel brandstof verstookt, dat dat beetje extra CO2 uitstoot van het vliegtuig er ook nog wel bij kan.

En zo is het overal in Nederland. We leggen ecoducten aan zodat de vossen, marters en wilde zwijnen de snelwegen over kunnen steken. De herten- en reeënstand wordt door afschot binnen de perken gehouden en de grote grazers worden bij strenge vorst soms bijgevoerd. Echte ongerepte natuur die zichzelf zonder bemoeienis van de mens in stand kan houden bestaat in Nederland al lang niet meer. Zoals Cees Dorrestein, de boswachter van het Stichts Landschap het noemt: bloempottennatuur.

Michiel van der Vlist, 1 juli 2007


Je moeder en ik vinden het geweldig wat je allemaal gezien hebt; zijn benieuwd wanneer ze uitvliegen. Waarschuw je ons dan even?
Elna van der Vlist, 15-7-2007

Hemelvaart

Voor sommige mensen zal Hemelvaart een religieuze betekenis hebben. Maar er zijn er ook die de er bij behorende vrije dagen zien als het begin van het vakantieseizoen. Met één snipperdag heb je een lang weekend van vier dagen en dan loont het om de caravan uit de stalling te halen en er op uit te trekken. En dat gebeurt dan ook. Op Woensdag voor Hemelvaart aan het eind van de middag en het begin van de avond zie je ze weer: de volgeladen sleurhutten op weg naar een camping ergens in het land. En niet alleen sleurhutten, ook voor de motorclubs is het weer kaasje. Tenminste als het weer een beetje redelijk is en eigenlijk was het weer nog best redelijk. Vergeleken met de zeven weken durende droogteperiode die we net achter de rug hebben niet natuurlijk, maar alles is relatief. Een paar druppels regen houden de echte liefhebber niet van de weg.

En dan zijn er evenementen. Rommelmarkten, braderieën, open dagen, noem het maar op. Wie wat wil kan altijd wel ergens terecht. En ook dat geeft weer extra verkeer. Dus was het weer gezellig druk op de weg. Maar niet zo druk dat het stil ging staan gelukkig. Ondergetekende droeg ook zijn steentje bij. En wel in dubbele hoedanigheid. Als verplaatser van een sleurhut en als deelnemer aan een evenement. Dat evenement begon eigenlijk als op de vrijdag voor de week van Hemelvaart. Wie dan op de weg van Arnhem naar Zutphen rijdt kan allerlei vreemde voertuigen waarnemen die enige gelijkenis met een stekelvarken vertonen. Ze gaan allemaal op hetzelfde doel af: een camping aan de rand van de Veluwe. Daar aangekomen worden er als de huisjes betrokken zijn, de tentjes en de caravans opgesteld zijn, er nog veel meer stekels opgezet. Ook worden er draden gespannen die voor waslijnen zouden kunnen doorgaan, ware het niet dat ze bij voorkeur zo hoog mogelijk uitgespannen worden. Liefst op boomtophoogte en de bomen daar zijn hoog. En ook al lukt het om slechts halverwege de boomtoppen te komen, dan nog is het veel te hoog om handig te zijn voor de was.

Het zijn beoefenaars van een in deze tijd van wereldomspannende vrijwel moeiteloze communicatie, wat archaïsche hobby. Het zijn zendamateurs. Mensen die voor hun lol zenders bouwen en daarmee verbindingen leggen met elkaar. Soms met iemand naast de deur en soms met iemand aan de andere kant van de wereld.

En natuurlijk doen ze dan meer dan alleen maar met elkaar praten via de radio. Dat kunnen ze thuis ook wel. Nee het gaat er uiteraard voornamelijk om om elkaar weer eens in levende lijve te zien en samen dingen te doen die niet via de aether kunnen. Zo is er op Hemelvaartsdag een grote radiomarkt waar liefhebbers die op zoek zijn naar onderdelen van heinde en verre naar toe komen. En er zijn de hele week door zogenaamde vossenjachten. De dierenliefhebbers onder ons kunnen gerust zijn, er komen geen viervoeters aan te pas. Het gaat om het opsporen van verborgen zendertjes. Kleine zendertjes die ergens in het bos of in het weiland verstopt worden en wie er in de kortste tijd de meeste weet te vinden, die is de winnaar. Goed voor de conditie en dat kunnen de meestal toch wat kalende knarren of grijzende vijftigplusser best gebruiken. Want het is een hobby die zoals zo veel ander hobby’s lijdt aan vergrijzing. Voor de jeugd heeft de magie van kunnen spreken met iemand aan de andere kant van de wereld niet zo veel aantrekkingskracht meer. Hij hoeft immers zijn GSMetje maar te trekken om die prestatie te evenaren. Toch is het zendamateurisme ondanks die vergrijzing nog lang niet dood en dat blijkt in de week rond Hemelvaart maar weer eens op dat radiokamp.

Vandaag was het weer uit met de pret. Terug naar huis over de A12. Net voorbij de boommarteroversteekplaats, iets meer dan een kilometer voor de afslag Driebergen begon het te stropen. De borden op de portalen floepten aan. Eerst 70 en even verderop 50. En gelijk barstte de bui los. Met de ruitenwissers op de hoogste stand sukkelden we de laatste paar honderd meter tot de thuishaven. Ik heb al vast weer gereserveerd voor volgend jaar.

Michiel van der Vlist,  20 mei 2007


Vakantiespitstax 
Allereerst wil ik pleiten voor een vakantiespitstax als alternatief voor het veel besproken rekening rijden. Het is toch wel overduidelijk dat niet het gewone woon-werk verkeer voor vreselijke files zorgt maar slecht weer en vakantieverkeer. Dus tijdens een gewone werkdag op pad met de sleurhut? Dan wordt dat betalen! Met de Pinksteren in aantocht zal er vast wel weer een radiokamp zijn en allerlei andere, al dan niet archaïsche evenementen, ik kan nu al een memorabele pinkstervrijdagavondspits voorspellen.
 
Naar aanleiding van de column pleit ik er verder voor om zendamateurs als uitstervend ras extra te koesteren.
Even om misverstanden te voorkomen, zendamateurs zijn geen mannen die op een zolderkamertje plaatjes draaien maar technisch onderlegde hobbyisten die een overheidsexamen afleggen en een officiële vergunning hebben om met eigen zenders en antennes verbindingen te maken met andere amateurs, waar ook ter wereld.
 
Vroeger had de zendamateur een gerespecteerde hobby en was het afgelegde examen een waarborg voor het vinden van en goede baan. Vroeger, toen iedereen nog een harkje op het dak had voor de TV, kon je de zendamateurs onderscheiden aan de hand van de imposante antennes.
 
Tegenwoordig heeft iedereen kabel en worden imposante antennes lelijk gevonden.
Tegenwoordig kun je toch ook met internet of met de telefoon contacten leggen met anderen over de hele wereld?
Maar internet en de mobiele telefoon zijn volstrekt commerciele diensten, waarbij het opwaarderen van het belsaldo van de mobiele telefoon of upgraden van de software toch niet echt een technische uitdaging kan worden genoemd.
 
Ook op onze Heuvelrug zijn nog tientallen zendamateurs actief. Zij beheersen nog de edele kunst om  direct contact te leggen met andere amateurs, waar ook ter wereld, zonder tussenkomst van allerlei commeriele diensten. Bij grootschalige ellende zijn internet en de telefoon vaak niet betrouwbaar, niet voor niets levert in veel landen de zendamateur een belangrijke bijdrage aan het in stand houden van communicatie, destijds in het gebied dat was getroffen door de orkaan Katrina bijvoorbeeld.
 
Op onze Heuvelrug kunnen zendamateurs in de toekomst misschien wel goede diensten bewijzen als we hier nog droge voeten hebben bij de zeespiegelstijding. (die weer mede wordt veroorzaakt door de broeikasgassen als gevolg van het vakantieverkeer).

Ik stel daarom voor om de zendamateurs vrij te stellen van de vakantiespitstax bij het bezoeken van een radiokamp. Het leuke van deze maatregel is dat iedereen met een beetje inspanning zendamateur kan worden waardoor er weer meer zendamateurs zijn en de kosten voor de vakantiespits kunnen worden beperkt.
Arjan Muil, 21-5-2007

Arjan, over die vakantiespitstax heb ik wel een paar bedenkingen, maar het voorstel om zendamateurs als uitstervend ras te koesteren kan ik helemaal in meegaan. Leuk dat er nog mensen zijn aan wie het verschil tussen plaatjesdraaiers en zendamateurs niet uitgelegd hoeft te worden. Dank voor je commentaar.
Michiel van der Vlist, 22 mei 2007

Hallo Michiel,
Ik was ook een van die malloten die deze radiomarkt bezocht. Inderdaad: deze hobby lijkt een beetje achterhaald. Zelf beoefen ik graag de oudste vorm van radiocommunicatie: telegrafie. Helemaal achterhaald in dit tijdperk van wereldwijde breedbandinternet: volkomen mee eens.
Toch voel ik me daarbij erg gelukkig en met mij gelukkig vele anderen. Zelf jongeren uit het GSM tijdperk ontmoet ik daar.
Ik vraag me toch echt af wat die jongeren bezielen. Ja, wij oude knarren, moesten dat vroeger wel leren. Maar waarom deze jonge mensen? Misschien omdat ze het gewoon leuk vinden?
Natuurlijk is het plezierig aapjes kijken. Kan overigens erg gevaarlijk worden, kijk maar naar Blijdorp. Want ik geloof helemaal niet dat die mensen komen voor al die spullen die op die markten worden aangeboden. Via internet zijn die spullen vaak veel goedkoper te krijgen.
Nee: men kijkt naar al die andere malloten die ook naar de markten komen.  En ondertussen koopt deze of gene ook soms wat op een van die radio- of rommelmarkten: anders komen de verkopers niet meer en is het afgelopen met het aapjes kijken.
Als men dan genoeg heeft verzameld, richt men zelf een kraam in en is daarna weer van de rommel af. Zo is de cirkel weer rond.
Johan Schepers, 8 juni 2007

Drempels

Nu het rotonde virus een beetje schijnt uitgewoed – alhoewel je het maar nooit weet, het kan zo weer opduiken – lijkt er weer een nieuwe fase van de verdrempeling in te gaan. Herinnert u het zich nog, die hele gemene zwarte hard rubberen dingen op de Arnhemse Bovenweg een jaar of tien geleden? Ze waren zo verkeersremmend dat sommigen er de voorkeur aan gaven dan maar over de stoep te gaan. Gelukkig zijn ze niet gebleven. De constructie bleek ondeugdelijk, ze dreigden los te raken met alle gevolgen van dien.

Maar de bestuurder die zich eenmaal in de kop gezet heeft dat het verplaatsen met de auto zo onaangenaam mogelijk gemaakt moet worden, geeft het natuurlijk niet zo gauw op. Dus bij een volgende reconstructie van de Arnhemsebovenweg kwamen er uiteraard weer drempels. Niet zo hoog en gemeen als de eerste serie, maar toch hinderlijk genoeg voor de automobilist om klachten op te leveren van de aanwonenden over afremmend en optrekkend verkeer. Reden dus om ze nog maar weer een keer op de schop te nemen. Wat er nu in de Arnhemsebovenweg ligt is de derde poging. En bij die ene miskleun bleef het niet. Om sluipverkeer tegen te gaan moest de Melvill van Carnbeelaan er ook aan geloven. Ook daar werden stevige drempels gelegd. En toen ze er lagen, bleek de bus er niet overheen te kunnen. Dus de week daarop moest alles weer opnieuw. Inmiddels mosterd na de maaltijd, want er rijdt daar geen bus meer, maar toch. Je zou denken dat men leert van die missers. Maar nee, er moest ook weer iets gedaan worden aan het kruispunt tussen de Traaij en de Arnhemsebovenweg. Aan de kant van de Verlengde Traaij kwam een betonnen drempel parallel aan de rijrichting op de grens tussen de fietsstrook en de rijbaan voor auto’s. Die lag er ook nog geen week toen er een fietser over ten val kwam en zich ernstig verwondde. Weg dus weer met dat ding.

En dan de zijstraten. Het groeiend leger bezitters van PC Hoofttractoren heeft er misschien niet zo’n probleem mee, maar ik heb met mijn bescheiden DAF waar Volvo op staat, de grootste moeite om komende vanaf de Arnhemsebovenweg de Bosstraat op te draaien zonder de uitlaat te beschadigen. En als er een beetje zware passagier achterin zit, is zelfs op slaksnelheid, het schurende geluid van iets dat de grond raakt onvermijdelijk. Om het er maar helemaal niet over te hebben hoe het gaat met de caravan er achter. Die drempel is voor een normale personenauto gewoon te hoog en te steil!

En er komen er steeds meer. De herinrichting van het noordelijk deel van de Traaij nadert zijn voltooiing en bij de van Heeckerenlaan, de Westrenenlaan en de Abcoudelaan zijn er nu ook drempels. Bij de Oosterlaan en de Oosterdwarslaan waarschijnlijk ook, maar daar hoefde ik niet overheen toen ik laatst via de omleiding over de Gezichtslaan, de Melvill en de Abcoudelaan naar Amersfoort ging.

Bij onze buren – buurgemeente had ik bijna geschreven – bij onze buren in Doorn kunnen ze er trouwens ook wat van. Het caravan seizoen is weer begonnen en het tochtje naar het Doornse Gat wat ik twee stukjes geleden al aankondigde heeft inmiddels plaatsgevonden. Om alles aan de caravan even na te lopen en ook om mijn nieuwste uitvinding de  oploopremindicator, uit te testen. Het was leuk vertoeven daar bij het Doornse gat, maar je rijdt er dus echt niet meer met plezier naar toe. Die drempels in de Berkenweg in Doorn zijn ook al van de tweede generatie, maar ze zijn nog steeds te agressief voor de kleine man. Om het maar niet te hebben over die rare vierkanten op de Oude Arnhemse Bovenweg en de Dorpsstraat. Ik mag hopen dat de Gemeente Utrechtse Heuvelrug niet de ambitie krijgt de drempels in de vijf dorpskernen te gaan harmoniseren, dwz overal zo agressief te maken.

Maar de voortekenen van verdere verdrempeling zijn al te zien in de Dr Hermansstraat en de Oranjelaan. Dat stuk Traaij is aan de beurt voor reconstructie en de krijtstrepen en de in het wegdek gefreesde sleuven in de zijstraten geven al aan waar daar de drempels moeten komen om toch vooral maar te ontmoedigen dat je een zijstraat in slaat.

En waar is dat nu eigenlijk goed voor allemaal? Het is duidelijk goed voor de handel in uitlaten, maar is het verder nog ergens goed voor? Zorgt dat autootje pesten nu echt voor meer verkeersveiligheid? Ik betwijfel het. Bij de betonnen richel om de fietsers en de auto’s te scheiden bij het kruispunt Traaijy/Arnhemsebovenweg zagen we al het omgekeerde.

Toch zal onze nationale voorganger in de kruistocht naar meer verkeersveiligheid, Koos Spee, ongetwijfeld beweren dat die agressieve drempels in woongebieden dertig doden per jaar schelen. Beste lezer, laat u niet bedotten, hier wordt met de statistiek gespeeld. In de eerste plaats worden door Koos Spee CS alleen de doden geteld die in het vakje “verkeer” terecht komen. Maar de man die zich zo rot ergert aan die drempels dat hij een hartaanval krijgt telt niet als verkeersdode. Evenmin als de dode die valt omdat de ambulance vanwege al die verkeersbelemmerende maatregelen net die seconde die telt, te laat kwam. Geen verkeersdode, maar dood door het verkeer is ie evengoed.

In de tweede plaats: is het u nooit opgevallen? Dat waar het in het verkeer ook over gaat, dodehoek spiegels, handsfree telefoneren, koeienvangers, het bijbehorende getal is altijd 30 doden per jaar. Heeft u zich nooit afgevraagd waarom het altijd 30 is en nooit 50 of 20? Welnu, ik wel. Er is een wet in de statistiek die zegt dat bij willekeurige gebeurtenissen de spreiding gelijk is aan de wortel uit het gemiddeld aantal per tijdseenheid. In Nederland schommelt het jaarlijks dodental iets onder de 900. En wat is de wortel uit 900? Precies, u raadt het al, die is 30!

Met andere woorden, je zult nooit kunnen aantonen of die 30 doden die er minder vielen doordat alle zijstraten in woongebieden van uitlaatmollende drempels werden voorzien echt significant zijn of alleen maar een statische variatie. Je kunt als politicus altijd straffeloos roepen dat iets 30 doden per jaar scheelt, omdat niemand het kan controleren.

Wat is er nu mooier voor een politicus om geld uit te mogen geven, zonder dat iemand echt kan controleren of het wel zinvol is?

Michiel van der Vlist,  8 april 2007

Kapvergunning

Eind vorige week sprak de buurman mij aan over een boom die net nog op mijn grond staat maar die, doordat ie flink overhelt, voor het grootste deel over zijn tuin hangt. En niet alleen over zijn tuin, maar ook nog zo’n beetje over een uitbouwtje aan zijn huis. Buurman vond dat de boom maar weg moest. Ik kon wel met hem mee voelen. Zeker na de recente stormen worden mensen terecht een beetje zenuwachtig van uit hun krachten gegroeide scheefstaande bomen. Ik had me een jaar geleden al afgevraagd wanneer hij er over zou beginnen. We werden het vrij snel eens, hij moet maar weg en dan zetten we er wel iets anders, iets bescheideners voor in de plaats.

Maar ja, dat gaat zo maar niet. Terecht. Wat dertig jaar nodig heeft om te groeien is in tien minuten weg. Als iedereen maar naar eigen goeddunken bomen gaat omhalen, dan moeten we straks de Bosstraat omdopen tot Weidestraat. Maar die hebben we al dus dat wordt een beetje verwarrend.

Naar het gemeentehuis voor een kapvergunning dus. Gemeentewinkel heet het tegenwoordig, ontdekte ik en je moet er voor naar Doorn. Leve de zegeningen van de gemeentelijke herindeling. Je schijnt de zonde van het rijden met de auto tegenwoordig te kunnen afkopen door een boom te planten. Een boom omhalen is het omgekeerde van een boom planten, dus met de auto van Driebergen naar Doorn voor een kapvergunning kan natuurlijk niet. Op de fiets dan maar. Vijf en twintig minuten later en zes kilometer verder stond ik op het Kerkplein in Doorn. Op een kerkplein verwacht je een kerk, maar dat is even even zoeken. Het nieuwe gemeenschapshuis waarin onder meer de openbare bibliotheek en de gemeentewinkel zijn gevestigd domineert het plein volledig. Er zullen vast wel mensen zijn die dat gebouw mooi vinden. Anders was het er niet gekomen. Toch?

Van binnen is het minder erg dan van buiten. De ronde galerij wekt wat associaties met een gevangenis op, maar het blijkt toch voornamelijk een bibiotheek te zijn. Een vriendelijke receptioniste verwijst je naar de infozuil die een paar meter verderop staat, midden in de loop. Een moderne variant van het nummertje-trek apparaat. Je oet wat rommelen met een aanraakscherm en laten weten waar je voor komt. Als je het allemaal goed doet komt er een bonnetje uit rollen met een volgnummer, een productgroep, het gekozen product en de nummers van de alies die bij die productgroep horen. In mijn geval productgroep vergunningen/apv en de balies 9 en 10. Ik kwam er wel uit, maar ik heb zo mijn twijfels over de mensen die de moderne ontwikkelingen wat minder goed hebben kunnen volgen. Laat ik het zo zeggen: wie een videorecorder kan programmeren, komt hier ook wel uit.

Dan met het bonnetje naar de wachtruimte. Elf balies op een rijtje en stoeltjes waar de wachtenden kunnen zitten. Hangend aan het plafond twee mooie grote platte breedbeeld kleurenschermen waarop te zien is wie er als volgende aan de beurt is en bij welke balie. Bij elke balie ook weer een mooi plat scherm voor de medewerker en een fraai zwart toetsenbord. Ziet er prachtig uit, kosten nog moeite zijn gespaard zo te zien. Ook duidelijk zichtbaar voor de klant; het kastje dat de verbinding met het netwerk verzorgt, want uiteraard zijn die werkstations van de baliemedewerkers in een netwerk opgenomen.

Ik hoefde niet lang te wachten. Een paar minuten maar, dus dat viel mee. De ambtenaar aan balie 9 had het zo te zien niet heel erg druk en er was niemand voor mij. Het viel me sowieso op dat het niet erg druk was. Eerdere verhalen hadden mij het ergste doen vrezen. Enfin, ik kreeg een formulier dat ik moest invullen en bij inleveren daarvan kreeg ik weer een ander papiertje waarop stond dat ik het eerste formulier had ingeleverd. Binnen enkele dagen zou ik dan de definitieve ontvangstbevestiging krijgen. Dat was dinsdag. Hij is nog niet binnen. Tot zo ver allemaal wat je van ambtelijke instanties kunt verwachten dus. Wat niet volgens verwachting was, is dat ik mij niet hoefde te legitimeren. En ook dat ik nog niets hoefde te betalen. Een kapvergunning kost EUR 27.50 of correcter, het in behandeling nemen van de aanvraag kost zevenentwintig en een halve euro, ook bij afwijzen is dat bedrag verschuldigd. Ik krijg daar dan waarschijnlijk een rekening voor.

En nu is het wachten geblazen. Binnen acht weken wordt mij de beslissing medegedeeld. En gedurende die acht weken kan ik middels de website van de gemeente de gang van zaken volgen. Want dat schijnt allemaal keurig geregeld te zijn. In de ontvangstbevestiging die ik na enige dagen gekregen zou hebben moet een wachtwoord en een gebruikersnaam staan waarmee ik kan inloggen bij “mijn vergunningen” onder het vergunningsaanvraag-informatiesysteem. Prachtig dat het allemaal kan.

Maar ja, als dat allemaal kan, waarom moet ik dan eigenlijk helemaal naar Doorn? Waarom moeten die elf geheel van alle automatiserings- en InterNet gemakken voorziene balies naast elkaar in hetzelfde gebouw staan? Waarom de digitale touwtjes niet wat verder opgerekt en ze over MALDD verspreid? Met de moderne techniek is dat een fluitje van een cent. Of nog beter: waarom het niet zo maken dat ik mijn kapvergunning gewoon thuis vanaf mijn eigen computer kan indienen?
Michiel van der Vlist  25 februari 2007


We hebben het hier wel over de gemeente Utrechtse Heuvelrug, Michiel; dus wat vind je nou zelf van je laatste vraag?
Hans Hermans, 25 februari 2007

Wat ik nou zo graag wil weten is: als je die vergunning niet krijgt , en 2 of 3 maanden van nou een grote storm gooit die boom op het huis van jou buurman, betaalt de gemeente dan de schade , of moet jij of je verzekering er voor opdraaien?
Niet dat ik het zal doen maar ik ben wel blij dat ik gewoon m’n achtertuin kan inlopen en al de bomen kan af zagen als ik dat wilde.
Een goeie column  Michiel ,ik had het gevoel alsof ik zelf in het gemeentehuis was geweest.
Ineke Shaw, 26-2-2007


Michiel, ik werk zelf bij een gemeente en ook ik verbaas mij wel eens over de moeite die een inwoner moet doen om iets gedaan te krijgen. Ook de digitalisering versus de uitbreiding van loketten is verbazingwekkend bij veel gemeenten. Ik ben het met je eens dat ze beter de oude kantoren kunnen handhaven en digitalisering echt uitbreiden. Probleem is volgens mij dat de gemeente hun processen duidelijk moeten hebben en houden. En daar zitten bestuurders vaak niet op te wachten. Je zou je eens moeten verantwoorden. Grappig in dit verband is wel een aantal artikelen in Binnenlands Bestuur (“vakblad” voor ambtenaren) van afgelopen week, waarin meer van de situaties zoals jij ze beschrijft, naar voren worden gehaald.
Je kunt trouwens het aanvraagformulier kapvergunning downloaden van de sitevan de gemeente. Met een beetje moeite zou je het ook nog kunnen bewerken en retourneren. Waar het dan op stuk loopt, ook (nog) bij mijn gemeente, is de handtekening. Formeel is een handtekening noodzakelijk. Dit kunnen ze ondervangen door gebruik van DigiD en een kleine aanpassing in de verordening (DigiD accepteren als handtekening). Maar ja, dan gaan ze weer wachten op elkaar etc. en ben je zo weer verder.
Jan-Koert Lange, 26-2-2007
 
Ineke: Ik heb geen idee wat er dan zou gebeuren, maar het zou me verbazen als de gemeente met een schadevergoeding over de brug zou komen. Ze zullen waarschijnlijk stellen dat als ik meende dat er gevaar voor omwaaien zou zijn ik dat bij de aanvraag had moeten vermelden. Dat heb ik niet gedaan omdat naar mijn inzicht dat gevaar er niet is. Niet direct althans. Zou er wel direct gevaar geweest zijn, dan is er vast een andere regeling. Overigens verwacht ik niet anders dan dat de vergunning gewoon verleend wordt.
Michiel van der Vlist, 26-2-2007
 
Jan-Koert: Mijn DigiD is wel goed genoeg voor mijn belastingaangfte. Dus als de overheid geld van mij wil hebben kan er blijkbaar meer dan wanneer ik iets van de overheid wil.
Michiel van der Vlist, 26-2-2007

Toch wel vreemd, dat ‘bomenkapvergunningenbeleid’; enerzijds ben ik er zeker geen voorstander van dat er zomaar bomen kunnen worden geveld. Anderzijds stoort het mij in hoge mate dat particulieren vergunning moeten aanvragen voor één enkel boompje, terwijl de gemeente en provincie er voortdurend lustig op los zagen. En dan dat bureaucratische gedoe van al die gemeentes die bij zichzelf vergunning aan gaan vragen als ze bomen op gemeentegrond kwijt willen; hypocrisie ten top, die bomen gaan toch wel om.
Hans Hermans, 26 februari 2007

Hans, dat vind ik niet hypocriet. Iedere burger kan bezwaar maken tegen de kap van een gemeentelijke boom, danwel herplant plicht eisen. Nu gaat het om een kapvergunning, maar het lijkt mij niet prettig als de gemeente geen bouwvergunning voor zichzelf hoeft af te geven. Dan stel ik mij voor dat, zonder dat iemand het weet, ineens een grote bouwput voor je huis verschijnt, nadat die ene schamele berk, zonder vergunning is gekapt en een half jaar later staat  het nieuwe gemeentekantoor voor je deur. Dan gaan wij al de spannende verhalen in krant en op internet missen over de dolende bestuurders, die torens van Babel bouwen op onze Lustwarande.
Jan Koert Lange, 27-2-2007

Hoi Michiel. nou ik heb wel via de computer een aanvraag gedaan, zelf heb ik in de krant moeten lezen dat er een verzoek is gedaan ,ik dacht zelf dat ze je daar schriftelijk van op de hoogte brachten maar helaas ,je moet goed de krant lezen ,en soms lees je daar echt over heen want de letters zijn slecht te lezen,en nu maar afwachten hoe lang het gaat duren,
Dus zoek maar op je computer onder gemeente nieuws succes verder met je bomenkap.
Groet Joke Vervat, 28-2-2007

Joke, ik heb vandaag in de krant gelezen dat mijn aanvraag is ingediend. Dank voor het mij daarop attenderen. De “binnen een paar dagen” beloofde schriftelijk bevestiging is nog steeds niet in de bus geploft en we zijn nu toch al acht werkdagen verder. Je kunt inderdaad het formulier voor de aanvraag downloaden van de de gemeentewebsite heb ik nu ook ontdekt. Het zit een beetje verstopt. Ik had gezocht bij “digitaal loket”. Dom hè? Maar ja, de aanvraag electronisch indienen lukt toch echt niet. Het loopt dan zoals Jan-Koert al schreef stuk op de handtekening.  
Michiel van der Vlist,  2 maart 2007

Lentekriebels

Zaterdag kreeg ik het ineens. Nou ja bijna dan. Het zonnetje scheen, de buitenthermometer stond op dertien graden, het voelde warm aan. Een inspectieronde door de tuin onthulde dat de bolgewassen mijn gevoel deelden. Overal groene puntjes en hier en daar een ontloken sneeuwklokje. Zelfs het eerste krokusje liet zich vrijmoedig zien. Ja, ik weet het, echt niet het eerste in het land, hier bij mij in de tuin zijn ze altijd een paar dagen later dan op de Wildbaan. Maar toch..

De caravan stond er uitnodigend bij op zijn vaste parkeerplaatsje naast het huis. En ineens sloeg het toe. De bezem er door heen, de kastjes inspecteren op overjarige voorraden en even alles nalopen. Bijna had ik hem aangekoppeld om naar het Doornse Gat te rijden en daar thee te drinken op het grasveld. Dat doe ik altijd aan het begin van het kampeerseizoen. Deels als een soort inwijding en deels als een soort controle om te zien of alles er nog op en aan zit. Toen bedacht ik mij echter dat de natuur dan wel mag vinden dat het lente moet zijn, maar dat de beheerder van het Doornse Gat daar anders over denkt. Het dagrecreatieterrein gaat 1 April voor caravans open en geen dag eerder. Krokussen of geen krokussen. Dus gereden heeft mijn huisje op wielen nog niet.

Sja, en nu is het weer even voorbij. Koud is het niet, nog warm genoeg om records te breken, maar het zonnetje is weg. Het is weer voor de parapluie vandaag en dus is de neiging er op uit te trekken weer even naar de achtergrond verdreven. Maar het komt vast binnen niet al te lange tijd weer terug en misschien moest ik maar eens een brief schrijven aan het Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug met het voorstel om de openingstijden van het Doornse Gat aan te passen aan de vervroegde openingstijden van de natuur.
Michiel van der Vlist  17 januari 2007

 

Met de sleurhut naar het Doornse Gat? Wat burgerlijk zeg. Je kunt er trouwens ook gewoon met de fiets heen, is ook beter voor het milieu en dan wordt het misschien ook niet zo vroeg lente.
Hans Hermans, 17-01-2007
 

wat leuk, columnist geworden – proficiat 
je zus, ook namens je moeder.  (laat het eerst maar echt winter worden.; al heb ik het nog steeds koud!)
Elna van der Vlist, 19-1-2007