Tandarts

“Ga maar zitten”, zei de tandarts en met een druk op de knop bracht hij mij in de kwetsbare houding die kosmonauten voorafgaand aan hun lancering als “de ultieme beleving” schijnen te betitelen maar die mij het angstzweet doet uitbreken.

Zijn hand met het stalen haakje erin zweefde boven mijn gezicht. “Normaal is die mond van jou ook nooit dicht, doe hem eens open!” Schuchter voldeed ik aan zijn verzoek.
Tikkend tegen het glazuur werd de speurtocht naar tandsteen, lossen vullingen en gaatjes begonnen. “Zo, je rookt nog steeds, zie ik. Half-zware zeker?” Ik bracht een benauwd “uh-huh” voort. “Je bent in ieder geval niet in je eerste kop koffie gestikt”. Wat kun je anders antwoorden dan “gheu-heu”? De zoektocht in mijn mond met begeleidend commentaar op de stand der dingen werd voortgezet. Maar na een paar minuten veranderde plotseling het onderwerp.
“Jij doet toch wat met wonen? Je moet me wat uitleggen. Waar komt de tegenstand van het CDA tegen dat bouwplan van de ECWD vandaan?” Stil haalde ik mijn schouders op. Hij pakte de boor en vervolgde: “Ik ben wezen kijken op de Drieklinken maar ik zie niets anders dan een verwaarloosd stukje bos. Is dat nou ecologisch van het grootste belang, mij gaat het boven de pet.” Ik kon niet anders dan het met hem eens zijn, dus weer klonk er “uh-huh” uit mijn keel. “Of zou het toch iets met het Rijke Roomse Leven te maken hebben”, ging hij verder, “is het CDA bang dat het kerkelijk erfgoed wordt verkwanseld?” Hij werd enthousiast, merkte ik en hij zwaaide de boor door de ruimte voor mijn ogen. Ik kromp ineen.
“In ieder geval worden alle hulptroepen opgetrommeld. Of is ‘Driebergen-Rijsenburg Vroeger en Nu’ geen mantelorganisatie van de Moederkerk? Spoel maar even.” Ik weet toevallig dat dit niet in de statuten van deze stichting staat en dat daarin ook mensen van andere gezindten actief zijn, dus ik bracht een welgemeend “gheu-heu” voort.
Met verhevigd enthousiasme ging hij verder: “Volgens mij mooi wel, jongen. Die wethouder zat voordat hij dit baantje kreeg in het bestuur van Vroeger en Nu, een CDA-raadslid zit er nog steeds in en die slagersfamilie kerkt ook op Rijsenburg. Dit stinkt, ik ga dat de komende tijd eens grondig uitzoeken”.
Overtuigd van het feit dat hij met de boor in de hand de waarheid uiteindelijk boven tafel krijgt, nam ik mij voor om de volgende halfjaarlijkse controle niet over te slaan om het resultaat van zijn naspeuringen te vernemen.

23 maart 2003

Straf

Om uit de geldzorgen te komen stelde b&w onlangs voor om het rosarium om te ploegen. Nog korter geleden stond in deze kolom de oproep om het rosarium at te stoten en te verkwanselen. Deze aansporingen om dit groene rustpunt uit ons prachtige dorp te laten verdwijnen doen mij pijn.
Ik weet het, slechts een beperkt aantal inwoners weet de weg naar de hekjes in de afrastering te vinden. En toch moet de tuin blijven. Als monument. Voor de mannen die hem aanlegden.
In de crisistijd werden overal in Nederland belangrijke werken bedacht die werden uitgevoerd door stempelaars. En vaak hadden die werken een functie voor ’t nut van het algemeen. In het Frans heten het “grands traveaux”. Nederlandse ambities zijn meer bescheiden, maar niet onbelangrijk. Denk eens aan het Amsterdamse Bos. Voor talloze stadsbewoners een uitgelezen mogelijkheid om te wandelen, te sporten en om Jac. P. Thijsse in praktijk te brengen.
Denk eens aan stadion Galgenwaard. Niet het huidige, maar het oude. Met een wielerbaan, Tonny van der Linden en DOS, gymnastiekdemonstraties en, vlak voordat het gesloopt werd, een optreden van Prince. Overal in Nederland deden gemeentebesturen hun best om doppers nuttig in te zetten voor het nageslacht.
Zo niet in Driebergen.
In Driebergen werden de werklozen ingezet om de winst van speculanten op te schroeven. Die waren graag bereid een stukje van hun terrein niet te verkavelen als dit de verkoopwaarde van de 20 omliggende woningen zou opstuwen. Maar het mocht niets kosten. De speculanten maakten een deal met de toenmalige burgemeester. Die op zijn beurt als voorzitter van een landelijke rozenkwekersvereniging mooie sier maakte met een rosarium in “zijn” dorp. Met een restje feodaal gezag zette hij werklozen in als veredelde lijfeigenen om dit particuliere project te realiseren. Werklozen in de jaren dertig hadden geen keus. Ze kregen een knaak per dag.
Het rosarium moet blijven, al kost ons dat omgerekend per jaar één complete groenmedewerker. Immers, het kan voorkomen dat je een erfenis ontvangt die een straf blijkt te zijn. Er is maar een oplossing: met geheven hoofd aanvaarden, want afwijzen doe je niet, want wat zouden de buren wel niet zeggen.

13 april 2003

Sector

Ze zijn weg, de blauwe schilden van het ministerie van landbouw, die aangaven dat je een grens ging oversteken. Achter die grens dreigde dood en verderf voor kippetjes en ander pluimvee. De blauwe borden kregen iets van wat inmiddels bij het gewone leven hoorde. Net als het beroemde bord bij Checkpoint Charlie: “You are leaving the American sector”. Hebt u het ook op het netvlies? Ik had natuurlijk het geluk net aan de goede kant van de grens te wonen. Tenminste, dat stel ik mij zo voor. Elke zijstraat van de Engweg richting Hoofdstraat was voorzien van het blauwe bord, en bij de Korte Dreef mocht een vrije kip slechts linksaf de Wildbaan in.
Ik kreeg visioenen. Zou ik aan de wieg staan van een kippenbevrijdingsfront? Immers, als de Engweg de grens vormde, zou het bedreigde pluimvee frank en vrij mijn voordeur uit mogen stappen. Dat die kippies illegaal via de keukendeur mijn huis binnenstapten hoefde geen AIDer te weten. Ik hoefde alleen maar een ondergronds netwerk van batterijbazen en hoenderhobbyisten op te zetten. En vrienden blijven met de achterburen natuurlijk, want het verraad schuilt overal.
Het mocht niet zo zijn. Ineens waren de lantarenpalen weer leeg. Eerst dacht ik nog dat vandalen hun slag hadden geslagen. Toen voelde ik nattigheid. Zou het ministerie van landbouw soms de bordjes hebben verhangen? Onmiddellijk greep ik de telefoon om uitsluitsel te verkrijgen. Dit nu kon de voorlichter van het ministerie niet geven. “Nee meneer, de regels veranderen van dag tot dag.” Nu dacht ik dat een van de wezenskenmerken van een regel was, dat deze langere tijd zijn geldigheid behoudt. Maar dat bleek helaas een illusie. De voorlichter verwees mij naar de internetsite van het ministerie. Daar zouden de recente regels te vinden zijn. Dat hoop je dan maar want een vluchtiger medium als internet bestaat niet.
Wat bleek bij een blik op de site van het ministerie? Niet langer die vriendelijke Engweg maar de provinciale weg van de Zuwe tot Odijk bleek tot grens te zijn verheven. Een diepe teleurstelling maakte zich van mij meester. Mijn kans om later te zeggen dat ook ik in het verzet had gezeten, bleek in een klap vervlogen.

18 mei 2003

Ramp

Vorige week viel mijn oog op een ingezonden mededeling op het Prikbord van Driebergen.net. Als u belooft weer terug te komen naar deze column: klik hierboven op ‘Prikbord’ en kijk bij 03-06-2003. Maar wel terugkomen, hoor!
Ik vond het zo verfrissend: eindelijk iemand die IETS wil hebben in Driebergen. Ik heb per ongeluk de bijeenkomsten over de nota Inbreidingslocaties bijgewoond, en ik heb m’n bekomst wel weer van alle dorpsgenoten die IETS, wat dan ook, juist willen tegenhouden.
Bijvoorbeeld zo’n parmantig oude baasje dat de mening uitdroeg dat als er onverhoopt naast Park Sparrendaal zou worden gebouwd, de natuurwaarden sterk zouden dalen. Ik kan me de tijd nog heugen dat er honderden vleermuizen huisden in het oude vertrouwde Seminarie, de ijsvogel in de brandvijver dook en alle groen zonder plan z’n gang ging. Over verstoorde natuurwaarden gesproken, die foeilelijke flats met RTL4-tuinieren-doe-je-zo-tuinen, pergola’s met klimop en andere aangeharkte ellende. Daar mag niet over gesproken worden want de bewoners zijn binnen, nu moet het hek dicht en de deur op slot. Eenzelfde verhaal, met misschien iets andere ingrediënten, gaat op voor pak-em-beet de Oosterlaan, de Traaij, Drieklinken, Dennenhorst: overal waar gezocht wordt naar een stukje grond om woningbouw te realiseren worden de argumenten er met de haren bijgesleept om elke verandering tegen te houden. Behalve natuurlijk als zijzelf of hun kinderen dringend om woonruimte zitten te springen. Dan hoor je onmiddellijk dat ‘de gemeente helemaal niks doet’. Nee, dat klopt, daaraan was jezelf debet, weet je nog?
Maar terzake. Terug naar de boodschap op het Prikbord: Het zijn slechts 3 zinnen. De boodschap staat in het midden. Die staat met hoofdletters geschreven: Wij willen een skatebaan hier in Driebergen!!!!!!!!!!!!. Da’s heldere taal en dus niks mis mee. Een minnetje is dat een bedrijfsplan of eventueel een plan van aanpak voor het realiseren van de skatebaan ontbreekt. Die zijn populair vandaag de dag. Misschien heeft de schrijver of schrijfster veel vertrouwen in zijn of haar dorpsgenoten en denkt dat zo’n plan niet nodig is. Dat blijkt wel uit de eerste zin: “goeie dag mensen van het goede leven”. Da’s een waarheid als een koe: de gemiddelde dorpsgenoot is een mens van het goede leven. Maar is veel vertrouwen in de mede-Driebergenaar gerechtvaardigd? Ik twijfel. Het realiseren van het project wordt een “stom rampje” als je de skatebaan aanlegt op een plek binnen het zicht van het soort dorpsgenoten dat vindt dat elke verandering een aanslag is op het woon- en leefgenot, een aanslag die met alle mogelijke middelen voorkomen moet worden.

15 juni 2003

Scherven

Ik sloeg vorige week ons weekblad op en pontificaal werden mijn ogen geconfronteerd met een jeugdherinnering: een foto van een po. Huiverend kwamen de koude winters uit mijn jeugd naar boven. Een kruik in bed hielp wel een beetje tegen koude voeten maar ik kon de slaap pas echt vatten als ik een glaasje warme melk naar binnen had gewerkt. En halverwege de nacht ging de natuur zijn gang.

In het donker de trap af naar de wc durfde ik nog niet. Naast het ontbreken van lef speelde ook een rol dat de afkoeling onderweg elke lust voor welke boodschap dan ook wegnam. De onvolprezen po onder het bed bracht uitkomst. Dan lag je binnen de minuut weer onder de warme dekens.
Mijn po was van geëmailleerd metaal. Wit met een blauw randje. Dit was overduidelijk een stenen exemplaar. En zo te zien had iemand hem laten vallen.
Pas toen ik het artikel las begreep ik dat ik er helemaal naast zat. En ik niet alleen, ook de hoofdredactie van onze krant had geblunderd! De krant had hiermee moeten openen. De grootste letters gebruiken voor de kop. Immers, deze vondst maakte Driebergen in één klap 1000 jaar ouder. Al het andere nieuws weerspiegelde slechts de waan van de dag. Jarenlang moesten we het doen met Wim Harzing. Die meende dat Driebergen pas sinds 1309 bestond. Met veel moeite wist Dick Steenwijk onze dorpsgeschiedenis 150 jaar ouder te doen zijn. En hij durfde het niet eens al te stellig neer te schrijven en zette bij zijn datering voor de veiligheid een vraagteken.
De 1159 van Steenwijk ligt in scherven. En dat door een simpele vondst in een berg rommel. Eindelijk horen we in Driebergen er nu ook bij. Onze geschiedenis gaat net zover terug als Vechten, Utrecht, Maastricht! En het glorierijke bewijs ervan wordt gevormd door niet minder dan een nachtspiegel.

11 oktober 2003

Soep

Met m’n boodschappen ging ik bij de C1000 in de langste rij staan. Dat schiet namelijk, anders dan je verwacht, vaak het snelste op. Voor mij in de rij stond Steef. Ik condoleerde hem met het verlies van z’n moeder. Die is een paar weken geleden overleden.
Steef en ik kennen elkaar al heel lang. Beiden hadden we onze huiskamer in café Boschzicht. We zaten nooit naast elkaar maar meestal tegenover elkaar. Zijn ideeën over de samenleving verschilden nogal van de mijne. Maar als we elkaar tegenkomen groeten we nog steeds.
Ik vroeg hem hoe z’n vader eronder was. Dat bleek boven verwachting goed te zijn. Natuurlijk miste Pa z’n vrouw enorm, wat wil je na een huwelijk dat zo lang had geduurd. Maar hij kreeg zoveel steun uit de buurt, dat zou je nooit verwachten.
Steef zelf was, zodra hij kon, verhuisd omdat de buurt veranderde. Er kwam allemaal vreemd volk wonen. Dat ze hier kwamen werken was tot daar aan toe. Dat ze ook een flat kregen, dat was te gek. En ondertussen konden z’n broer en hij naar een woning fluiten.
En al die jaren bleven z’n ouders er gewoon wonen. Een stuk of wat buren van z’n ouders kende hij van gezicht. Die groette hij dan ook wel zo’n beetje. Maar al die anderen, het zei hem helemaal niets. Vaak genoeg had hij z’n ouders gevraagd waarom ze niet gingen verhuizen. Dat wilden ze absoluut niet, ze waren bang om alleen maar oude mensen om zich heen te hebben, zeiden ze. Maar Steef en z’n broer vonden eigenlijk dat het niet zo langer kon, je hoorde tenslotte van alles. Maar ja, dwingen kon je ze niet.

Steef moest toegeven, wat er nu gebeurde, dat had hij nooit verwacht. De eerste dag al stonden de buren op de stoep. Die betoonden hun medeleven op hun manier. Ook kwamen er een paar jochies langs. Ze noemden zijn Pa “opa”. En het bleef daar niet bij. In de dagen daarna kwamen nog meer buurtbewoners langs. Mensen die Steef helemaal niet kende. En het ging maar door. Vorige week was hij nog bij Pa.
Er stond er een bij de voordeur met een pannetje. Of Pa wel had gegeten. En Pa was zo gek niet, of hij pakte dat pannetje aan. Het was een soort soep.

Terwijl Pa het pannetje opwarmde vertelde hij wat misschien wel de belangrijkste reden was waarom Ma en hij nooit hadden willen verhuizen. Hij woonde in een echte buurt, zoals hij het noemde. Hij had het gevoel dat het net als vroeger was, de mensen in deze buurt geven om elkaar.

Steef haalde z’n schouders op en pakte z’n portemonnee. “Ik ben er blij om hoor, dat Pa het zo voelt. Dan hoeven wij er tenminste niet elke dag heen. Wij hebben tenslotte ook ons eigen leventje nietwaar?” Hij had z’n boodschappen in een plastic tas gedaan en liep neuriënd de winkel uit.

30 november 2003

Virus

Het sloeg ook bij mij toe en ik heb er knap last van. Alleen anders dan veel van mijn – als ik de krant mag geloven – doorgeleerde en belangrijke dorpsgenoten had ik geen aandrang mijn hele adresboek een mailtje te sturen om van dit feit kond te doen. Het zit namelijk niet in mijn pc en het verspreidt zich niet via een draadje. Het virus dat bij mij toesloeg heb ik waarschijnlijk gewoon ingeademd. Te veel intermenselijk contact, zal ik maar zeggen. De gevolgen zijn desastreus. Ik had honderd keer liever een stevig virus op m’n pc. Daar zijn tenminste medicijnen tegen van de heren doktoren Norton en Mcaffee.

Hoe het begon en hoe ik me voel hoef ik iedereen die wel eens griep heeft niet uit te leggen. Het meest vervelende vind ik de hallucinerende dromen. En het feit dat ik geen krantenartikelen die langer zijn dan twee regels kan lezen en onthouden. Een bericht uit een landelijke krant bezorgde me dan ook een helse nacht. Het stond er echt en het schijnt nog waar te wezen ook. De gemeente Almere legt een ecologische zone aan voor het ronde bedrag van € 115.000,- Met dit bedrag wordt een habitat aangelegd voor de rugstreeppad. Dat is de eerste zin en tot zover niets mis. Het venijn zit is de tweede zin: het gaat om 3 hectare grond voor dertig beestjes. Het lijkt me goed te doen: voor een kleine € 40.000 een hectare terrein inrichten. Maar voor omgerekend 10 padjes per hectare? Welgeteld 5 per voetbalveld? Hiervan ging ik ernstig transpireren.

Wat een ruimte wordt daar gereserveerd en ingericht voor wat eigenlijk niets meer dan amfibische opportunisten en krakers zijn. Want nog maar dertig jaar geleden was het land ledig en voorbehouden aan paling, baars en voorn. Daarna kwam de mens, om er te wonen, te werken en te recreëren.

Nee, dan gaan we bij ons in de buurt beter om met krakers. Hier worden shovels en tractoren ingezet om op krakers te verdrijven. Dat kostte vast geen € 4000,- per bewoner.

18 januari 2004

Zakdoek

Een gegeven paard kijk je niet in de bek. Dat zei m’n moeder als ik weer eens een cadeautje had gekregen waarvan ik het waarom niet begreep. Een setje zakdoeken bijvoorbeeld. Veel te klein en te dun. Als ik er in niesde was m’n hand nat. Wat als ik er in snoot? Die zakdoeken verdwenen diep in de kast, onder het stapeltje wel bruikbare. Rood en van het formaat servet. Daar heb je tenminste wat aan. Die kun je zelfs gebruiken als handdoek nadat je je handen hebt gewassen. Van harte jongen, en hoe oud ben je nu geworden? Drie onmogelijke zakdoeken in een cellofaantje omdat je de volgende mijlpaal had gehaald. Nou, dank u Tante.

M’n vriend Han had het makkelijker. Hij is weliswaar in Nederland geboren, maar zijn wortels liggen in Ons Indië. In die contreien gaan ze heel anders om met cadeautjes. Toen ik het voor de eerste keer meemaakte moest ik even slikken. Slikken? Nee ‘geschokt’ is een beter woord. Nadat ik hem feliciteerde en hem een cadeau gaf waar ik nogal wat moeite voor had gedaan, zette hij het zonder veel omhaal bij de rest van de niet uitgepakte cadeaus. Achteraf volstrekt overbodig.

Toen ik hem kort daarna sprak bleek hij het boek dat ik hem had gegeven niet alleen te hebben gelezen, hij had het prachtig gevonden. Maar in zijn opvoeding kreeg hij mee dat het onbeleefd is om een cadeau uit te pakken waarbij de visite aanwezig is. Stel dat het cadeau jou teleurstelt, wat zeg je dan?

Daar had ik met m’n zakdoeken nou nooit aan gedacht.

Kunst moet prikkelen, heb ik geleerd. Het moet fascineren, er mag nooit zomaar consensus over ontstaan en er moet discussie over blijven. Het mag abstract of figuratief zijn, het mag uitdagen of gewoontjes en zelfs saai zijn. Maar het mag nooit om te huilen zo oubollig zijn. Want oubollig is hooguit kunstnijverheid. En dat is toch iets anders. Met plezier ga ik naar musea, blader ik fotoboeken door, lees ik wel eens een kunsttijdschrift en koop soms iets.

Gelukkig krijg ik nooit een kunstwerk cadeau. Want wij vinden het ongepast om ‘dank je wel’ te zeggen en het pakje achter je stoel te zetten. En na het feestje bekijk je het cadeau en moffel je het alsnog weg. De gulle gever hoeft toch niet te weten dat je dit paard welzeker diep in de bek hebt gekeken?

7 maart 2004

Oversteken

We waren overzee, het afgelopen weekeind. Het leuke is, dat je dan andere mensen dan thuis ontmoet. Daar kun je een hoop van opsteken. Niets is boeiender dan het bestuderen van menselijk gedrag, immers. Nu is deze zee niet al te groot en als gevolg daarvan durven ook veel landgenoten de overtocht te wagen. Vooral een soort die we normaal gesproken in Zandvoort en IJmuiden dringend proberen te ontlopen hebben het genoegen van een zeereis ontdekt. En die kom je aan de overkant dus weer tegen. Althans, wel op Texel, want daar kom je de hele tijd dezelfde mensen tegen.

Tussen Alkmaar en Den Helder werden we bijna het kanaal ingedrukt door een auto vol met blond en borsthaar die nog net wilden inhalen terwijl het echt niet meer kon. En seconden later: hup, daar zaten ze weer op de rijbaan die gereserveerd is voor tegenliggers. Bij de opstelplaats voor de boot stond de auto met b&b twee plaatsen voor de onze. Een tijdwinst van niets ten koste van ergernis, hartkloppingen en ongemak. Bij het in de boot parkeren van de auto schoof borsthaar snel de rij auto’s in die al reed, terwijl zijn rij nog stil stond. Waarschijnlijk verkeerde hij in de veronderstelling dat die rij auto’s de oversteek ook sneller zou maken. Kortom: van het menselijk gedrag kun je een hoop leren.

De hoofdstraat van het grootste dorp van Texel lijkt een beetje op onze Traaij: smal, veel winkelend publiek op zaterdag. En fietsers schieten er links en rechts tussendoor. En op die hoofdstraat kwam ik b&b in de loop van het weekeind weer tegen. Blond had een kwaaie kop. Ik hoorde haar nog net roepen dat het verboden was hier, zo als een achterlijke te fietsen, of kon hier zomaar alles, net al zij wilde oversteken.

En plotseling moest ik aan de Arnhemsebovenweg-bewoners denken. Die in de krant schreven dat het met al dat verkeer zo gevaarlijk was om met de auto de oprit af en de straat op te rijden. Welke straten gaan die Arnhemsebovenweg-automobilisten onveilig maken? In welke file zou hij of zij gaan staan? Op welke weg zou hij of zij het niet zo nauw nemen met de maximum snelheid? Echt, niets is boeiender dan het menselijk gedrag.

26 april 2004

Schep

Mijn buren hadden een zandbak in de achtertuin. Daarin mocht ik spelen. Bouwen zit me kennelijk in het bloed, want ik maakte al jong de prachtigste huizen en kastelen. Gewoon een paar keer het emmertje volscheppen, beetje water erbij en op de juiste plaats in het bouwwerk omkeren. Daarna met het schepje de boel een beetje vormgeven.
Het nadeel van zo’n zandkasteel was de levensduur. Na een paar dagen was het een zielig hoopje geworden. Het voordeel van de jeugd is enthousiasme. Onverdroten begin je opnieuw zonder iets te leren van de fundamentele blunder die je maakte: bouwen in zand is niet voor de eeuwigheid.

Sommige bestuurders blijven kind. En ze huren adviseurs in die het zandbakstadium niet zijn ontgroeid. Een fraai voorbeeld van deze stelling is bij ons in de buurt in volle omvang te zien. Ik nodig iedereen uit voor een boswandeling: naar Austerlitz!

Het tweede eeuwfeest van de zandhoop die bekend staat als de piramide van Austerlitz werd aangegrepen om deze te restaureren. Meer dan een miljoen euro kostte het project. Het zou een nieuwe impuls zijn voor dit stukje van de Heuvelrug. Nou, en wat voor een impuls.

Ik stond me zondagmiddag, samen met enkele honderden andere bezoekers, te vergapen aan een megablunder. Midden op een kale ronde zandvlakte in het bos staat een volkomen, honderd procent mislukt project. Groene graszoden zouden het zand op z’n plek houden en de piramide voor de komende honderd jaar z’n oorspronkelijke vorm laten houden. Niks fris groen. Een bruine, inzakkende brij is het geworden. Betontegels houden de vellen landbouwfolie die de hoeken moeten beschermen min of meer op hun plaats.
De architect, door de provincie ingehuurd, verkocht z’n opdrachtgevers een landschapsmonument, met een gedeeltelijke wal om de piramide en een ronde droge gracht om het geheel.
De gedeeltelijke wal lijkt meer op een half ingezakte berg zand die de aannemer nog moet verwijderen. De wanden van de droge gracht brokkelen af en de gracht stuift vol.
De uitkijktoren staat scheef en er ontbreekt op verschillende plekken metselwerk.
En trots vermelden de borden dat het hier gaat om een restauratie die in september 2004 zal worden afgerond.

Gelukkig is de aanleg van een geweldig groot parkeerterrein bijna afgerond, zodat honderden bezoekers kunnen genieten van dit staaltje van zandbakbouwen door volwassenen.

En na afloop in de uitspanning ginnegappen onder het genot van een beker warme choco of een biertje over scheppen geld die onder het zand geschoffeld zijn.

3 oktober 2004

Lijn

We hadden zwaarwichtige zaken te bespreken. Niet iets was je in vijf minuten afdoet. Het beste kun je dat tijdens een wandeling doen. We startten naast het Wapen van Rijsenburg. Al pratend liepen we het Seminarieterrein over en door de Heidetuin; het was er stil en vredig. Ongemerkt waren we de Arnhemsebovenweg overgestoken en onder de Zwitserse Brug doorgelopen. Het gesprek had een andere wending genomen en vergde de nodige concentratie. Samen staarden we in het beetje water dat in de spreng stond. In de verte, bij de Grote Kom, sprong een wittig wattenbolletje heen en weer.

Een hond. Van het type waar elke eigenaar van zegt dat ‘ie vreselijk lief is en niks doet. Iemand was in de weer met een stok om Bobby, Max of Boris de nodige beweging te geven. Het beest deed enthousiast mee met het spelletje. Tot ‘ie ons zag.

Hij liet de stok voor wat hij was en besloot in volle vaart te gaan onderzoeken wat daar aan de waterkant stond, zich niets aantrekkend van z’n eigenares die gilde dat Bobby, Max of Boris hier moest komen.

Op zich was dit al voldoende om intensiteit van het gesprek te laten verdampen. Maar het bleef niet daarbij. Wat er volgde sloopte de magie van het moment volledig. Het beest besloot ons te bespringen, nat en vies als ‘ie was. Er was een welgemeende trap nodig om Bobby, Max of Boris te laten afdruipen. Ondertussen gilde de eigenares nog steeds dat ‘ie hier moest komen.

Daar stond ik dan. Allerlei onafgemaakte en nog niet uitgesproken zinnen spookten door m’n hoofd. Al gauw werden die verdreven door andere gedachten. Wie pleitte ook al weer voor een aanlijngebod? Ik voelde nu even meer voor een opknoopgebod. Ik twijfelde alleen nog voor wie: het beest waarin nog een stukje wolf in de genen verborgen zit of de eigenaar die klaagt over de splinter in andermans oog, daarbij de balk in het eigen oog vergetend.

De twijfel verdween niet, de hele weg terug naar het Wapen van Rijsenburg.
21 november 2004

Bloem

Het was weer de tijd van de nieuwjaarrecepties. Kussend m’n dorpsgenoten het allerbeste toewensend. Ik twijfel wel een beetje of die goede wensen ook werkelijk helpen. Want volgens mij zijn we in Driebergen diep ongelukkig en op zoek naar professionele hulp en begeleiding. Overdrijf ik? Pak de nieuwste Gemeentegids en lees met me mee.

In deze almanak van de westelijke Heuvelrug staan namelijk alle personen die op een of andere manier aan je hoofd willen sleutelen keurig gerangschikt. En niet de minsten, hoor. Ze melden lid te zijn van de meest uiteenlopende beroepsverenigingen, om een waarborg voor kwaliteit te suggereren: NVP, NVVP, N.I.P., BIG, VCgP, NVGP om er een paar te noemen. En het zijn er veel: voor 17 psychotherapeuten en een soc.geriater hoeven we het dorp niet uit; één op de duizend inwoners! En ze hebben er allemaal voor doorgeleerd, soms wordt zelfs trots vermeld een proefschrift te hebben verdedigd.

Maar het blijft niet bij deze 18 kopknutselaars. Er is een zeer breed aanbod in het alternatieve voor wie het reguliere circuit niet vertrouwt of daarmee klaar is. Met een beetje strenge selectie kom ik aan de 20. Zijnsorïentatie, innerlijk kindwerk, kaartlegging, counseling kleurenpunctuur, kortom: voor elk wat wils. En ook hier wordt door een enkeling ter geruststelling hun beroepsvereniging vermeld: NVRT, NVKT. Ik mis er trouwens een. Bijna een jaar geleden stond in de krant een interview met iemand die bloemen las. Maar misschien heeft zij nu even geen werk omdat de krokussen nog niet boven de grond uit zijn.

Ze moeten ieder toch ieder zo’n 6 klanten per dag aankunnen. Da’s ruim meer dan 200. In pak-m-beet gemiddeld 20 sessies moet je toch de weg naar huis gevonden hebben. Dat betekent dat er jaarlijks een 3000 inwoners het even niet meer weten. Nog even afgezien van de Driebergenaren die hun heil elders zoeken omdat ze niet met hun therapeut in dezelfde rij bij de kassa willen staan.

Ik bedoel maar. Het gaat helemaal niet goed met ons. En de allerbeste wensen komen blijkbaar helemaal niet aan. Misschien moet ik daar in het nieuwe jaar maar eens aan gaan werken.

9 januari 2005

Knor

Vorige week stond er een bericht op de tekstpagina van RTV Utrecht over de veroordeling van een Driebergse vrouw wegens bedreiging. Trouw als een hond nam de beheerder van deze site het bericht vanzelfsprekend over (klik hier als je het bericht wilt lezen). Ik raakte een beetje in verwarring. Ik wist dat zeer onlangs sprake was geweest van feiten waarover de reporter van RTVU berichtte. Maar dit kon toch nog niet zo snel tot een veroordeling hebben geleid?

Om te voorkomen dat ik in de kooi met papagaaien wordt gestopt die alles en iedereen maar nabauwen, besloot ik de betrokken bestuurder naar de gang van zaken te vragen. En inderdaad: voor de feiten waarvoor op 14 februari aangifte werd gedaan, volgde op 23 februari een veroordeling. Laat ik voorop stellen: ik vind het uitstekend. Bestuurders die de openbare zaak zijn toegedaan horen niet bedreigd te worden, op geen enkele manier en door niemand. En toch, ik hou er een raar gevoel aan over.

George Orwell schreef 60 jaar geleden Animal Farm. ‘All animals are equal, but some animals are more equal than others.’

Meestentijds opereert het Openbaar Ministerie als een luiaard in de middagzon. Als een zaak al voor de rechter komt, dan is de verdachte al lang vergeten welk misdrijf het ook al weer betrof. De benadeelde of het slachtoffer (die na een standaardbriefje van Slachtofferhulp nooit meer wat hoorde) is verbaasd als er een veroordeling volgt en een schadevergoeding wordt uitgesproken. Een symbolische schadevergoeding overigens die in geen verhouding staat met gemaakte kosten, de waarde van verdwenen goederen of verminderd inkomen na een revalidatieperiode om er eens een paar te noemen.

En het kan erger. Ik ken een vrouw in ons dorp die, tijdens haar werk in de jeugdzorg, door de ouders van een onder haar geplaatste minderjarige met fysiek geweld werd gegijzeld. Ze schrok zich een aap toen bleek dat er geen vervolging werd ingesteld.

We leven in een rechtsstaat waar we meestal trots op mogen zijn. Iedereen, of je nu werkzaam bent als bestuurder of voor het bestuur werkt als ambtenaar, als je op een andere manier de samenleving dient of gewoon hard werkt om je brood te verdienen, iedereen moet kunnen vertrouwen op een snelle en rechtvaardige rechtsgang. En nooit mag de overheid sommige dieren gelijker vinden dan andere dieren.

27 februari 2005

Hek

Da’s even schrikken, hoor. Koop je leuk optrekje van een half miljoen, blijken 24 ‘personen met een functiebeperking’ je nieuwe buren te worden. Wat doe je dan? Je richt een actiecomité op. Maar wel anoniem.
Dan kan het schelden beginnen. Tokkie-achtige toestanden in de buurt. De prijs van jouw optrekje is al gedaald nog voor je het betrokken en ingericht hebt. De mooiste uitspraak tekende een verslaggever van het
NRC op uit de mond van een overigens niet-anonieme buurman: “moeten ze wel eersteklas zitten?”. Het antwoord ligt in de vraag besloten. Wat deze buurman betreft antwoorden we allemaal, en in koor graag: “Nee, natuurlijk niet, terug achter het hek ermee”.

Bovenstaand voorval vindt ver van ons bed plaats. Het is een Limburgse instelling die 6 huizen in Sittard heeft gekocht voor 24 van haar bewoners.

De vraag is, of we bij ons in de buurt beter met voormalige instellingen-bewoners omgaan. Want ook bij ons in het dorp is een behoorlijk aantal huizen gekocht of gehuurd door instellingen voor huisvesting van hun voormalige cliënten. Laat ik het voorzichtig formuleren: we gedogen ze. We zien de clïënten van Bartiméus over de Traaij lopen, maar contact maken doen we niet. Sterker nog, er zijn maar verrekt weinig dorpsgenoten die hun auto even stil zetten als iemand met een wit-rode stok wil oversteken.

Als ze bij de super boodschappen doen lopen we er met een boogje omheen terwijl zij alle moeite doen om de verschillende producten op de schappen van elkaar te onderscheiden. Om kort te gaan: ook bij ons is er sprake van wij en zij.

Een heleboel bewoners van instellingen als bijvoorbeeld Abrona, Bartiméus, Phildelphia verheugen zich erop om op zichzelf te gaan wonen, buiten de relatieve veiligheid van het terrein. Maar waar ze geen rekening mee houden is de eenzaamheid van het zelfstandig wonen. Voor sommigen is dat zo erg, dat ze vrijwillig teruggaan.

Eersteklas of tweeklas zitten is niet de vraag die moet worden beantwoord. De vraag is, of het werkelijk volwaardige buren zijn, die je op de koffie vraagt of waar je op straat een praatje mee maakt, hoe moeizaam ook.

Het is niet een tast- en zichtbaar hek waarachter mensen met wat voor handicap dan ook bij ons achter zitten. Het is een hek van onverschilligheid waaronder ze gebukt gaan.

17 april 2005

Zwaar

Zo, even een collega-columnist uit de brand helpen. Hij is tenslotte broodschrijver; een kans op twee artikelen én een verblijf op het Iberisch schiereiland kan ‘ie niet laten lopen. Dan schiet een column op Driebergen.net er makkelijk bij in, dat begrijpt iedereen.

Ik heb het geluk dat ik in het dorp werk en van fietsen hou. Ik sta dus ’s morgens nooit in de rij voor de stoplichten en hoef ’s avonds niet met honderden collega-automobilisten de flessenhals bij Bunnik te trotseren. Als ik al eens over de A12 rij, moet ik even remmen bij kilometerpaal 69 voor de flitspaal, daarna gaat het weer full-speed naar de uitvoegstrook. Dus toen ik een keer onverwacht vlak voor de afrit vast kwam te staan had ik – geheel tegen de gewoonte in – tijd genoeg om de omgeving eens goed in me op te nemen. En toen zag ik een groot en raar verkeersbord. In normale mensentaal staat er: “deze weg is zometeen verboden voor heel zwaar verkeer”. Heel zwaar verkeer moet er bij Driebergen dus af en mag er daarna weer op. Waarom eigenlijk? Gaat het nog wel goed met het viaduct? Alla, het ziet er een beetje shabby uit. Maar is het nog wel sterk genoeg? Oké, het verkeersbord spreekt over heel zwaar verkeer. Zo zwaar dat het niet elk moment over de A12 rijdt. Da’s geruststellend.

Ik stond stil achter een oplegger waarop stond dat dames moesten uitkijken omdat de zijne 15 meter lang was. En op de linkerbaan stond nog zo’n truck. Ik bedacht me dat ik niet precies weet hoe zwaar 15 meter is, maar het ziet er al met al indrukwekkend uit en het gewicht moet dienovereenkomstig zijn. Maar of dat nu heel zwaar is in verkeerswettermen, dat geloof ik niet. En twee keer zo’n gewicht? Ik schat voorzichtig in, dat je er dan toch wel moet wezen. Die mogen dus niet in een soort pas-de-deux over óns viaduct. Maar dat doen ze mooi wel, vrije jongens nietwaar, trekken zich nergens wat van aan. En wat als er nu een vrachtwagen uit dezelfde categorie zich richting Utrecht spoed, net op het moment dat mijn mastodonten over het viaduct kruipen? Ik hou m’n hart vast en ben er niet gerust op.

Volgens mij moeten we het station en de omgeving maar opgeven en de nieuwe gemeentegrens aan onze kant van de A12 trekken. Dan zit Zeist met een probleem als met een donderend geraas hún viaduct instort en er een geweldig verkeersinfarct in Midden-Nederland ontstaat. Gelukkig kwam er beweging in de rij en kon ik veilig afslaan, naar huis.
26 juni 2005

Beste Leen,
Zoals ik al eerder heb betoogd moet de grens tussen de gemeente Heuvelrug en Zeist strak langs de zuid-oostzijde van het station komen. Het gebied tussen station en snelweg blijft dus bij Heuvelrug.
De strijd lijkt echter gestreden.
Hoe het met dat instortende viaduct moet..? ach, laat daar de nieuwe burgemeester zijn schouders maar onder zetten; mogelijk zijn die steviger dan de schouders van Bloemen.
Henk Achterberg, 27 juni 2005

Staart

Meestal vermoei ik de lezers van deze column niet met zwaarwichtige zaken. Anderen zijn daar beter in, in scherpte van pen of gewiekstheid van geest. Of een combinatie van beiden natuurlijk.

Mag ik een uitzondering maken? Tot een jaar geleden speelde de “Engweg-kwestie”. In het kort: projectontwikkelaartje van een bepaalde soort (u kent ze wel neem ik aan) koopt huis met tuin, verkoopt het huis en bouwt in de net iets te kleine tuin een net iets te groot optrekje, te bewonen door een familielid. Wilt u er meer over weten? De Stichtse heeft er een internetdossier aan gewijd, klik hier als u de kwestie in de weergave van Jan de Beer wilt lezen. Voor een goed begrip van het vervolg van deze column is het raadzaam vooral de laatste bijdrage te lezen.

Kort en goed (en voor diegenen die Jan de Beer’s ‘Engweg-kwestie krijgt een staartje’ niet wilden lezen): met een beroep op overlast die omwonenden van zijn bomen zouden ondervinden – overlast die de betrokken omwonenden in het geheel niet ervoeren – werd een kapvergunning aangevraagd. De leugenachtigheid werd door de omwonenden aan de kaak gesteld en de verleende kapvergunning werd door de gemeente ingetrokken. De kous is daarmee af. Het leek een kort staartje te zijn. Of toch niet?

Deze week viel er bij de omwonenden aan de Engweg en de Sterrenboslaan een opmerkelijke brief van de gemeente op de mat. Het komt er op neer dat de eigenaar zich kennelijk niet kan vinden in het besluit van de gemeente, maar niet het fatsoen heeft om de koninklijke weg te bewandelen. Hij stelde dus geen beroep in tegen het besluit de kapvergunning te weigeren. In plaats daarvan heeft hij de boom rondom de stamvoet ingezaagd. Mocht u menen dat ik hier een ernstige beschuldiging aan zijn adres uit, dan heeft u het mis. De letterlijke tekst van de brief luidt: “De heer Stolk heeft aangegeven dat hij de boom heeft ingezaagd op advies van iemand van Staatsbosbeheer. Uit zijn telefonische verklaring blijkt dat het hem bekend was dat de boom hierdoor in vitaliteit zou afnemen.”

In vitaliteit afnemen is een eufemisme voor langzaam kapot gaan.

Op het betonnen skelet van de woning was destijds met rode verf, voordat de buitenmuur gemetseld werd, het woord foefje geschilderd. Want zo was de eigenaar aan zijn bouwvergunning gekomen, door een foefje. Ik weet even niet wat er op de boom geschilderd moet worden. Vandalisme misschien? Of gewoon klotestreek?

De gemeente schreef aan de omwonenden dat ze de handelwijze van de eigenaar bij de politie hebben gemeld. Ik hoop dat de staart nog heel wat langer blijkt te worden.

Leen Doeve, 24 juli 2005



Het interview dat Driebergenaar Paul Rosenmöller onlangs had met prinses Irene had, haalde me over de streep. Hoewel ik niet geloof dat je met bomen kunt praten, denk ik wel dat bomen, net als alle ander leven in onze omgeving, een soort gevoel hebben.
Het inzagen van de stam van een boom kan dan beschouwd worden als kwelling en marteling van een boom. Volgens de column van Leen Doeve gebeurt dit nu aan de Engweg 41A in Driebergen. En als ik het goed begrepen heb is de dader van deze marteling niet de bewoner, maar de vader van de bewoner. Ene projectontwikkelaar Stolk uit Zeist die de betreffende woning heeft gebouwd. Gezien zijn reactie naar de gemeente is hij nog steeds eigenaar van het pand.
Het aan de laars lappen van democratische besluiten (in dit geval, het niet verlenen van een kapvergunning) lijkt mij voldoende dat deze Stolk nooit meer de mogelijkheid krijgt om ooit nog eens een bouwvergunning te krijgen in welke gemeente in Nederland dan ook.
Renk Knol, 27-7-2005

Hoosbui

Het was anders wakker worden, zaterdagmorgen. ’T voelde nog wel wat klam, maar de hoosbuien van de afgelopen nacht hadden het dorp aardig schoongeveegd. Met Hemelvaart was het begonnen. Ineens liepen er groepjes te flaneren over de Traaij. Melkwitte benen onder een te korte lange broek of te lange korte broek. Achter pa en ma de kinderen met een ijsje. En het hele spul op zoek naar die slager waar ze barbecuepakketten in de aanbieding hadden. In de loop van de zomer werden de benen bruiner er de buiken dikker.

Een opstopping bij Westeneng. De hele stoep staat vol trainingspakken die rekken met ansichtkaarten aan het inspecteren zijn. Groeten uit Driebergen.

In juni was in het hele dorp geen zonnebrandcrème meer te krijgen. In augustus stonden de dozen zonneolie factor 30 in het gangpad bij de drogist. En alle paraplu’s uitverkocht.

Aan sport deden ze ook. Wandelen met skistokken. Alsof ze aan het trainen waren voor de wintersport. En overal in het dorp staan auto’s met een fietsenrek achterop. Ernaast iemand die op een kaartje tuurt waarnaartoe. Met een zuurstokroze rugzak omgebonden voor de proviand.

Maar goed, het dorp was schoongeveegd die nacht. Afgelopen is het met het gelanterfanter over de Traaij; iedereen weet doelbewust de winkel van zijn of haar keuze te vinden. Niets geen getreuzel meer in de super omdat de barbecuesaus thuis heel ergens anders staat. En bij Westeneng staan de rekken met verjaardagskaarten, geboortegroeten en 50-jaarfelicitaties weer op hun gewone plek. We zijn weer onder mekaar.

Leen Doeve, 11 september 2005


Reacties:

John van Leeuwen, 11 september 2005
Hallo, Leen. Bij iedere vreemdelingeninvasie ieder jaar weer ben ik bang dat we de Traaij kwijt raken en ieder jaar is de Traaiij toch weer gelukkig van ons. Het is een van de weinige zekerheden, die we nog hebben, hè? In deze tijd……

Renk Knol, 11 september 2005
Ik vond dit jaar erg veel tatoos en piercings zichtbaar. Wellicht is er ruimte voor een tatooshop op de Traaij. ’s Zomers dan.
John van Leeuwen, 13 september 2005

Hallo Renk,
Helemaal geen gek idee! Heel goed idee zelfs. Vooral als die shop WEL op de “rest” van de Traaij zou zitten, maar niet op onze ECHTE Traaij (je weet wat ik bedoel!). Bijvoorbeeld in een nog te vestigen shop in het Premiumpand of in het pand van de Makkers, wat als cafe gaat sluiten, maar waarin een eetcafé of zo komt.   
Maar waarom zo’n tatoo-shop niet in het zwembad of in de sporthal? Als de mensen daar de tatooshop bezoeken, verdienen zwembad en sporthal veel meer en kan het subsidie aan die instellingen tegelijkertijd omlaag. De toeristen in Driebergen integreren daardoor veel meer in ons dorp en andere buitenlandse minderheidsgroepen hier misschien ook wel. Het geld, wat de gemeente daardoor overhoudt, kan dan beter gegeven worden aan minderheden binnen meerderheidsgroepen. Dat noemen ze tegenwoordig maatschappelijk ondernemen. Met onze nieuwe, waarnemend burgemeester valt daar best over te praten! Hij was trouwens ook al heel lang VOOR onze gewone Traaij en TEGEN de verlengde Traaij.
Ja toch?

Auke Jager, 13 september 2005
Het lijkt me dat een tattooshop als culturele varia in het gebouw van de SWD thuishoort, waarmee ik overigens niet wil zeggen dat de subsidie omlaag moet.

Groen

Het is me wat, al dat afscheid nemen en omzien, soms in verwondering, soms met een beetje heimwee. De laatste raadsvergadering (of is het Raadsvergadering) was zo druk, dat ik toestemming kreeg om in de vensterbank te zitten. Ach ja, die tijd – lang geleden – dat de publieke tribune elke vergadering vol zat, inclusief de vensterbanken en het trappetje naar de WC (of is het wc). En niks omgooien van de agenda, zodat het onderwerp waarvoor een deel van het publiek kwam, eerder aan de orde kwam. Elf uur en pas bij agendapunt 4? So what? Maar ja, toen mocht je tenminste nog roken in Sparrendaal.

Vaak in spanning gezeten of ze wel op tijd klaar waren voordat Boschzicht z’n deuren sloot. Ons comité heette komitee. Daarmee zou je nu door de taalpolitie voor in de bak worden gegooid. Toen niet. Toen waren andere dingen belangrijk. Bijvoorbeeld dat burgemeesters al z’n onderdanen ook als onderdaan beschouwde. En niet zoals die van Uden, die spreekt van ‘die mensen’ als hij de Turkse inwoners van Uden bedoelt die een moskee in z’n dorp bezoeken. Ik hoor dat steeds vaker op radio en tv. Het is een nuance maar wel een veelzeggende. Net als de minister die consequent spreekt over ‘vreemdelingen’. Niet asielzoekers, gelukzoekers, economische vluchtelingen van mijn part, nee vreemdelingen. En vreemdelingen horen hier niet. Die zet je makkelijker uit als ‘ze niet meer nodig zijn’. Dit laatste is een citaat in verband met het onderzoek naar de brand op Schiphol. Groen en geel erger ik me eraan.

Boschzicht is gesloten en straks worden we bestuurd vanuit Doorn. Ik hoop dat het bestuur gevormd wordt door mensen die met hun voeten voluit in het mulle zand van de Heuvelrug en de klei langs Rijn en wetering staan om pal te staan voor alle inwoners van onze gemeente. Ongeacht hun herkomst of belang, georganiseerd in comité of komitee.

Leen Doeve, 19 december 2005

Fan

Eigenlijk wilde ik stoppen met het schrijven van deze stukjes. Een nieuw jaar, een nieuw geluid, nietwaar? Ik had me ook al helemaal voorgesteld hoe er een eind aan zou komen. Een bijtend stuk over de redacteur/directeur van deze site. Ernstige beschuldigingen aan zijn adres. Zure verdachtmakingen over lekken van vertrouwelijke en zeer geheime informatie. In ieder geval, zo erg dat hij geen prijs meer zou stellen op welke bijdrage mijnerzijds dan ook. Mijn mailtjes aan zijn adres zouden direct in de spam-box terechtkomen. Exit columnist. Zo zou het gaan. Maar ja, ik heb me bedacht. Dat komt, ik heb een fan. Dat heeft hij me zelf verteld.

Laatst bezocht ik een afscheidsreceptie van iemand die ik nogal hoog acht. Iemand die zich altijd sterk maakte voor de mensen waarvoor hij werkte. En als ik weer eens riep ‘die rotjochies in de buurt’ of woorden van gelijke strekking, dan maakte hij een opmerking die mijn uitroep weer ernstig relativeerde. Een broodnodig iemand, dus. En tijdens de warme woorden die wij wisselden zei hij – bijna terloops – dat hij hoopte nog lang m’n stukjes te kunnen lezen. Nou, da’s een goede aansporing om er mee door te gaan.

Nu ik er over denk, is een kritische opmerking over de redacteur/directeur van deze site toch wel op z’n plaats. Want over de drukbezochte receptie waarover ik hier rep is geen woord terug te vinden op driebergen.net. Sterker nog, geen enkel nieuwsfeit dat niet als persbericht de burelen van de redactie bereikt, lijkt een kans te maken op vermelding. Hij is domweg opgehouden met het betere knip, plak- en jatwerk uit andere media. En da’s toch wel heel jammer. Want nu moeten wij, nieuwsgierige lezertjes, onze vingers 6 keer per week vuil maken met het omslaan van steeds meer tabloidpagina’s op zoek naar belangwekkend nieuws uit onze gemeente.

In geval van de Stichtse is dat overigens niet zo heel erg. In november schreef de redacteur/directeur nog over de kans op verschraling van het lokale nieuws. In de praktijk worden we verrijkt met een heleboel regionaal nieuws. Als je de vernieuwde Stichtse een beetje nauwkeurig doorbladert, dan krijg je een prima beeld van wat er in de andere dorpen van onze gemeente speelt. Met een beetje geluk levert dat een bijdrage aan het zo broodnodige “wij-gevoel”.

Misschien kan de redacteur/directeur de verschraling die onmiskenbaar op zijn site aan het optreden is keren door ons weer te voorzien van de koppen van het nieuws uit de gedrukte media.
Leen Doeve, 5 februari 2006





Hallo Leen,
Ik reageer op jouw column en met name op jouw zinsnede: ” Laatst bezocht ik een afscheidsreceptie van iemand die ik nogal hoog acht. Iemand die zich altijd sterk maakte voor de mensen waarvoor hij werkte. En als ik weer eens riep ‘die rotjochies in de buurt’ of woorden van gelijke strekking, dan maakte hij een opmerking die mijn uitroep weer ernstig relativeerde. “
 
Vond het leuk dat je mij bedoelde zonder mijn naam te noemen     🙂 
Vooral ook omdat ik helemaal geen afscheid nam. Waardoor mijn privacy gerespecteerd wordt. Stel ik zeer op prijs.
Ik vind dat je door moet gaan met schrijven! 
Groetjes
De voor anonimiteit kiezende John van Leeuwen

Stoep

Een tijdje terug liep ik een rolstoel te duwen over de Traaij. Wel eens zoiets geprobeerd? Het is al geen pretje om een bemande rolstoel over het zeil in een ziekenhuis te duwen, laat staan over de Traaij. Bij elke zijstraat vanaf de Arnhemsebovenweg helt de stoep iets af, waardoor de inzittende naar voren dreigt te schuiven. Da’s geen pretje voor iemand die niet zo goed kan zien en ook niet zo goed kan waarschuwen dat het fout dreigt te gaan. En ik als onervaren rolstoelduwer merk dat natuurlijk te laat op.

Veel vervelender nog is, dat je struikelt over de obstakels. Op twee benen kun je die omzeilen, maar met vier wielen extra is dat een hels karwei. Veel winkeliers gebruiken de buitenruimte als uitbreiding van de winkel, van gevel tot goot. Meubilair, schoolborden en bakken met aanbiedingen, een koe, parasols, plantjes en bloemen, kortom, het is een zootje op de stoep. Het is soms verstandiger om de hele handel de rijbaan op te duwen en daar verder te sjokken. Met gevaar voor eigen leven en dat van de geduwde.

Na veel vijven en zessen kwam de Reiziger in zicht. Het terras bood een mooie uitkomst om de armspieren tot rust te laten komen en om een oplossing voor het probleem te bedenken.

Het was me opgevallen dat veel van de uitstallingen zijn neergezet door uitbaters van een ketenwinkel. Die denken waarschijnlijk dat ze op deze manier de Traaij verlevendigen. En dat terwijl de ODC er juist alles aan doet om de Traaij op te fleuren. Maar van de ODC worden de uitbaters van ketenwinkels geen lid. Dat vinden de keteneigenaren namelijk niet goed. Het gevolg is, dat de ODC steeds minder te besteden krijgt, omdat er steeds meer ketens een winkel openen. Zou het nou niet…….

Natuurlijk. Als de gemeente weer precario gaat heffen voor het uitstallen op de stoep en de gemeente sluist het bedrag dat ze hiermee binnenhaalt door naar de ODC, dan vang je twee vliegen in een klap. De meest krenterige uitbaters halen hun spullen naar binnen en de ODC krijgt geld om leuke dingen te doen.
Zou de wethouder die over deze zaken gaat nog steeds spreekuur houden in het etablissement waar ik op het terras zit? Toch even binnen vragen.

Leen Doeve, 3 april 2006

Schoppen

Het schrijven van een stukkie als dit is een fluitje. Echt waar. Voor het eten tik je snel wat gedachten van de laatste tijd op een rij. Je bekommert je niet om volgorde of stijl- en taalfouten. Dat komt allemaal nog wel. Het gaat om de grote lijn. Met een tevreden gevoel zet je je aan de maaltijd. Zo. Dat is er weer uit.
Weldoorvoed zet je na het eten de tekstverwerker weer aan. Dan komt het slijpen en schaven. Een beetje tekstverwerker helpt daarbij enorm. Druk je op <SHIFT F7> dan krijg je nooit zelf bedachte synoniemen. En <F7> verzorgt niet alleen een juist gebruik van de Nederlandse taal maar corrigeert daarenboven ook de grammatica. Wat wil je nog meer? Alleen alliteraties moet je zelf verzinnen.

Het zou handig zijn als je de zegeningen van de tekstverwerker ook kon gebruiken voor het besturen van, ik noem maar iets, een gemeente. Heb je ergens een mooi stukje fietspad liggen, kopieer je dat gewoon met <CTRL C> en plak je het op een plaats waar het een beetje hobbelt met <CTRL V>. Bevalt het niet? <CTRL Z> en alles is weer bij het oude. Een raadslid dat raaskalt? Lang leve de BACKSPACE toets. Lastige omwonenden die bezwaar maken? Met <CTRL X> heb je er geen omkijken meer naar. De werkelijkheid is helaas weerbarstiger.

“Schop de mensen TOT ZIJ EEN GEWETEN KRIJGEN“ schreef Louis Paul Boon in “Mijn kleine oorlog”. Ach ja. “Ook de afbreker bouwt op” was het motto van stukjes die Boontje daarna schreef in een Vlaams weekblad. Ik geloof niet in dit soort nihilisme. Na een jaar stopte hij met z’n stukjes. En ging hij prachtige boeken schrijven. Is er nog hoop?

Leen Doeve, 28 mei 2006

Borrelen

Een warme zomer is leuk maar er zijn natuurlijk grenzen. En die grenzen worden wat mij betreft nou wel zo’n beetje overschreden. Langzaam stoven m’n hersenen en dan komen vragen op als: waarom heet de Oranjelaan geen Vijverlaan, bijvoorbeeld. ‘K bedoel, als er een straat recht heeft op de naam Vijverlaan dan is het de Oranjelaan. Of de Schippersdreef. De Damhertlaan desnoods. Maar niet de Vijverlaan. Er is helemaal geen vijver in de Vijverlaan. Toch?

En dan zit er ook nog eens blauwalg in de vijver op de Oranjelaan. Je kunt er dus niet je hoofd in steken ter verkoeling want dat schijnt heel slecht voor je te zijn. Dat er blauwalg inzit, kun je zien omdat het water groen is. Waarom de blauwalg geen groenalg heet, is net zo’n raadsel als waarom een straat die niks met een vijver heeft….. de lezer begrijpt het al. En om het nog iets ingewikkelder te maken: de blauwalg is eigenlijk geen alg maar een soort bacterie. Met evenveel recht kun je dus zeggen dat er groenbacterie is in de vijver op de Oranjelaan. Maar ook dan mag je je hoofd er niet in steken want dat is net zo gevaarlijk als blauwalg.

Over raadsels gesproken. Die van de hoofdredacteur over een fotokaart uit 1935 was een fluitje van een cent. Dacht ik. Woningen met een gebroken kap werden van pak-m-beet de vorige eeuwwisseling tot 1930 gebouwd. Nou, hele woonwijken kun je dus overslaan als je op zoek bent naar het huis op de foto. Dacht ik. Maar dan blijven er toch nog heel veel straten over waar de mansardekap het straatbeeld nog steeds bepaalt. En al die panden moeten vergeleken worden met de foto.

Het vocht in m’n hoofd begint langzaam aan te borrelen. Dit gaat niet meer goed komen, deze zomer.

Leen Doeve, 25 juli 2006



Reacties:

Beste Leen,
Waarom de Vijverlaan zo heet, is te lezen op deze site in de “topografische atlas”. Overigens bevindt zich wel degelijk een vijver in de Vijverlaan. Door het dorp fietsen of de topografische atlas afstropen geeft wel de juiste oplossing, maar is volgens Renk dan niet conform de “geldige redeneerwijze”.
Hans Hermans, 25-7-2006

Lieve Leen,
Hoe het komt weet ik niet, maar ik heb heel vaak de neiging op jou stukjes te reageren. Het zijn dus goeie stukjes.
Aangezien ik hier in de buurt woon voel ik mij verantwoordelijk voor een correcte topografische weergave van de werkelijkheid.
De Vijverlaan mond als een soort wig uit in de Oranjelaan. In die wig bevindt zich een vijver. In die vijver zwemmen allerlei eenden. Geen mensen. De vijver bevindt zich dus niet in de Vijverlaan, maar er langs. Als je het niet gelooft Leen, kom langs; er is daar een bankje vanwaar we de zaak rustig kunnen bekijken een bespreken.
De naam Vijverlaan is dus niet verkeerd. Waarom de Oranjelaan oranjelaan heet? Daar kan het koninklijk huis mogelijk meer over vertellen.
Overigens, Leen: ik weet niet hoe het bij jou in de buurt is, maar hier zie ik steeds meer komkommers aan de bomen groeien.
Henk Achterberg, 30-7-2006

Dag Henk,
Het is niet mijn gewoonte om te reageren op reacties op mijn schrijfsels. Voor jou en voor jou alleen maak ik een uitzondering. Buiten driebergen.net om maken we een afspraak om getweeën het door jou genoemde bankje warm te maken, goed?  Jouw vork van de Vijverlaan komt naar mijn overtuiging niet helemaal overeen met de huisnummertelling die Tante Pos  hanteert. Dat vraagt om een nauwkeurig onderzoek ter plaatse. Anderen hoeven daar tot nader order niet over te komkommeren, vind je niet?
Nu komkommers toch ter sprake komen: Ik vond een aardige omschrijving van deze vrucht ergens op internet: “Komkommer bevat vooral water en weinig voedingsstoffen.”
Laten we het daar maar op houden.
Hartelijke groeten,
Leen Doeve, 30-7-2006

Edelachtbare

Het was een bericht om te smullen, dat over het bezwaar tegen de sloop van de Ark aan de Hogesteeg. Kort en goed begrijp ik uit het betoog van advocaat van Haren dat als de omwonenden zelf projectontwikkelaartje hadden mogen spelen, er geen bezwaar tegen de sloop zou zijn ingediend.

Of dat bericht uit Doorn met een wat warrig betoog van de advocaat om een bouwstop te vragen omdat niet al zijn argumenten van tafel zijn geveegd. Of zo.
Of het andere bericht uit Doorn waar een bouwstop wordt gevraagd die de al twee keer is geweigerd.

Dit laatste lijkt een beetje op de situatie rond de 2 kwekerijen in Driebergen waar al een eerdere column over geschreven werd. Ik bedoel: iemand (vereniging leefbaar doorn, tussen heuvelrug en wetering, een paar omwonenden, ’t is om het even) is ergens op tegen. Kan gebeuren, niets mis mee. De clubs zetten hun advocaten aan het werk. Die zijn niet in staat de rechter te overtuigen van de juistheid van de argumenten van hun opdrachtgevers, de VLD of THW.

Waar ze wel goed in zijn is het overtuigen van hun cliënten dat er vooral doorgeknokt moet worden. Immers: VLD en THW menen het gelijk aan hun kant te hebben. En onze wakkere juristen zoeken een volgende maas in de wet om bezwaar aan te tekenen, in beroep te gaan, een voorlopige voorziening te vragen, het dondert niet edelachtbare, als ik maar een declaratie kan indienen.

De verenigingen voldoen de rekeningen toch wel, immers ze zijn overtuigd van het feit het gelijk aan hun kant te hebben. Als ware Don Quichote’s denken ze reuzen te bevechten waar alleen maar windmolens zijn.

Een van de personen die reageerde op de eerdere column over de kwekerijen stelt de terechte vraag of je lid moet willen blijven van een club die het zicht op de werkelijkheid aan het verliezen is.

Dat is een terechte vraag. Ik heb er een paar dagen mee rondgelopen en ik weet het antwoord. Morgen gaat mijn opzegging van het lidmaatschap van Tussen Heuvelrug en Wetering de deur uit.

Leen Doeve, 17 september 2006




Reacties:

Wij zijn nog tot eind dit jaar lid van THW.  Ik overweeg ook mijn lidmaatschap op te zeggen van tal van andere clubs op milieu- en historisch gebied. Niet omdat ik het oneens ben met hun doelstellingen, maar voornamelijk om hun conservatieve instelling. Het is alleen maar behoudend en nieuwe ontwikkelingen zijn per definitie slecht. En inderdaad gaan die clubs spijkers op laag water zoeken om hun zin te krijgen, gesteund door hun juridisch adviseurs.
Als voorbeeld landgoed De Horst. De Baak (huidige eigenaar) wil een één kilometerlange oprijlaan vanaf de Arnhemsebovenweg naar het hoofdgebouw (Hoofdstraat 211, vanaf de Hoofdstraat zie je de achtergevel van het gebouw) realiseren. De Baak wil waarschijnlijk het zandpad dat er al ligt verharden, of anders gezegd, de Baak wil gewoon de oorspronkelijke oprijlaan aanpassen aan de eisen van deze tijd. De reactie van bovengenoemde clubs: niet doen, met als argumenten verkeerscirculatie, kap van bomen, etc..
Kortom ik vind het onzin om alles te conserveren. Aan de Stichtse Lustwarande staan tal van monumentale villa’s die beter vervangen kunnen worden door nieuwe moderne villa’s (kantoren dus) waaraan dusdanige hoge architectonische eisen worden gesteld dat deze gebouwen tot de duurste kantoorpanden in Nederland gaan behoren.
Renk Knol, 18-9-2006
Valt de conservatieve instelling ook niet onder de doelstellingen? En word je dus niet lid van een club op historisch gebied juist omdat die ons/het cultureel erfgoed in stand wil houden? Overigens kan ik mij de weerstand tegen de oprijlaan goed voorstellen. De meeste bezoekers zullen van de A12 op de Hoofdstraat terechtkomen; zou het dan niet vreemd zijn om ze daarvandaan naar de Arnhemse Bovenweg te laten rijden en vervolgens over de oprijlaan, dóór het bos, terug naar het Hoofdgebouw? Dát is pas een onnodige aanslag op het milieu, elke bezoeker rijdt immers twee kilometer teveel door ons dorp.
Hans Hermans, 18-9-2006

Beste Leen, Er is nog een alternatief hoor. Je zou juist nù lid kunnen blijven van de THW en er zo voor kunnen zorgen dat ook andere leden er van overtuigd raken dat het beleid van het bestuur niet deugt. Je zou de naam (en dus de doelstelling ) van de vereniging hoog kunnen houden als jullie het bestuur ervan kunnen overtuigen dat ze per direkt het bezwaar tegen de kwekerijen moeten intrekken.
Met heel vriendelijke groet,
Nicole Hendriksen, 18-9-2006
Renk heeft wel een punt: we moeten gewoon alle zandpaden aanpassen aan de eisen van deze tijd. Hupsakee: asfalt er over. Moet sowieso vanwege de buitengewoon rollatoronvriendelijkheid van al die Driebergse bospaden. Dus: aan de slag.
Harry Boeschoten, 19-9-2006

Dat verharden moet natuurlijk niet met asfalt, maar met een verharding die pakweg 200 jaar geleden ook gebruikt werd voor de oprijlanen in de Engelse landschapsparken. En rollatorvriendelijk hoeven ze niet te zijn: paard- en koetsvriendelijk is het motto.
Renk Knol, 19-9-2006
Dan stel ik voor dat we beginnen met de tuinen van Harry en Renk, respectievelijk met asfalt en negentiende-eeuwse verharding (asphalt?).
Hans Hermans, 20-9-2006

Balk

We hebben laatst de wereld van een heel andere kant bekeken. Een weekje naar New York geweest. Dat doet wonderen voor het gevoel dat het leven toch maar relatief is: het kan nog groter, harder, hoger, kortom: in alles de overtreffende trap. En de inwoners hebben haast. Dus het autoverkeer toetert er vrolijk op los en iedere voetganger steekt over als het even kan, het is complete anarchie. Heerlijk om je daar een weekje in te wentelen.

De vorige burgemeester van New York voerde een verkiezingscampagne met zeer uitgesproken thema’s: de stad moest schoner, de stad moest veiliger en bedelaars moesten de stad uit. Of gaan werken, natuurlijk. Rudy Giuliani was een rare man, maar één ding moet je hem nageven: hij kwam z’n beloftes na. De stad werd schoner. Omdat voormalige bedelaars werden ingeschakeld bij het schoonvegen van de stoepen en straten. En die waren daar trots op. En als klap op de vuurpijl: de stad werd veel veiliger. (dit laatste wapenfeit paste in een neergaande criminaliteit in de hele VS, maar de daling was wel sterker dan in andere steden) Gewoon een kwestie van prioriteiten stellen.

De populariteitspol won Giuliani dan ook met gemak en hij bleef zitten voor een nieuwe termijn. En als de regels niet hadden voorgeschreven dat 2 termijnen genoeg is, had hij er nog gezeten.

Als je nu over de straten van New York loopt valt een pregnant verschil op. De straten zijn vuiler en je struikelt over bedelaars. Bij wijze van dan. De nieuwe burgemeester vindt andere zaken kennelijk belangrijker. Bijvoorbeeld oversteken bij rood licht. Al een aantal jaar klaagt hij daarover bij zijn wethouder verkeerszaken. En met succes. Eindelijk is er een heuse proef gaande met een voetgangersverkeerslicht dat aangeeft hoeveel seconden het duurt voor het licht op rood springt. En de proef is voorafgegaan door een onderzoek naar het gedrag van overstekers. Alles bijeen kost het $ 186.000,-

De proef had nog wat kunnen voorstellen als het verkeerslicht aangeeft hoelang het duurt voor het weer groen wordt. Tenminste, daar zou wat voor te zeggen zijn met al die haastige New Yorkers. Nu is het over de balk gesmeten geld.

Leen Doeve, 12 oktober 2006




Reacties:

Interessant zeg!
Hans Hermans, 12-11-2006

André

Ergens in de zomer sprak ik hem voor het laatst. Het was bij de Super op de Sluis. Ik had de verkeerde rij gekozen en had dus alle tijd om een praatje met hem aan te knopen. Hij vroeg me hoe het ging. Omstandig begon ik te vertellen over de ziekte waarvan ik aan het herstellen was. Dat het ademen nog zwaar ging. Over de pijn in m’n zij als ik moest hoesten of gapen. Over hoe snel ik moe was. Om kort te gaan: ik vond mezelf nogal zielig. We schoven een stukje dichter naar de kassa toe en ik vroeg hem hoe het hem verging.

Hij vertelde dat hij ongeveer dezelfde klachten had als ik. Alleen, bij hem was de oorzaak een andere. Hij had namelijk kanker. Dat was niet de eerste keer. Twee keer had hij die ziekte overwonnen. Maar dit keer geen optimisme: longvlieskanker is onbehandelbaar. En geeft een korte levenshorizon.

Ik ken niemand die, zonder een moment z’n ogen voor de werkelijkheid te sluiten, op zo’n prachtige en open manier praatte over een onvermijdelijk lot. Die zo mooi vertelde over het afscheid dat hij van z’n school en z’n leerlingen had genomen. Maar die ook stilstond bij hoe ongewis de komende maanden zouden zijn.

Afgelopen woensdag is André van Ingen begraven. Heel veel mensen waren bij de afscheidsdienst in de kapel van Broekbergen en stonden stil bij z’n leven. Ik zal me hem altijd blijven herinneren als die bevlogen man, politiek en maatschappelijk betrokken. Maar vooral ook de man die zich jaar na jaar opgaf voor het tennistoernooi dat onze personeelsvereniging organiseerde. En dat toernooi ook nog eens won, nota bene terwijl Mirjam de vrouwentrofee mee naar huis nam. Daarna aan de barbecue. Ontspannen met een biertje, een sigaartje en een glimlach de afgelopen dag in het bijzonder en de ontwikkelingen in de wereld in het algemeen bespreken. Nooit fanatiek, maar altijd ter zake. Er is een heel goed mens gestorven.

Leen Doeve, 24 december 2006



Reacties:

http://www.wijkbijduurstede.nl/customer/write/files/4f2c5862b153f51030b76ad4ec7eeda7_Pagina_20.PDF

Leen
Er valt weinig te zeggen.
Toevallig opende ik nog eens een keer ‘Het Driebergse Net’
en las ik jouw column. Het is goed om André op deze wijze te herdenken.
Het is jammer dat we meestal pas mooie woorden aan iemand gaan wijden als hij dood is.
Henk Achterberg, 26-12-2006

Kwis

Goed nieuws, te horen dat het ambtelijke apparaat op roep- of schreeuwafstand van het Cultuurhuis annex de Bevolkingsbalie wordt gevestigd. Uit eigen ervaring weet ik hoe frustrerend het is dat collega’s met wie je nauw samenwerkt in een ander dorp zitten. Zaken doen bij de koffieautomaat is er niet bij.
En je fietst ook niet even langs want – wie weet – de collega die je dringend nodig hebt, heeft – zul je net zien – een vrije middag opgenomen. Kortom, voor de kwaliteit van het werk is het een uitstekende zaak dat alles bij elkaar in de buurt komt te werken.

Prangende kwestie wordt natuurlijk de vraag wat er straks gebeurt met de vier overblijvende voormalige gemeentehuizen.

Omdat de webmaster is opgehouden met quizmaster te willen zijn (de laatste mini-enquete dateert alweer van een paar maanden her) neem ik die rol maar even waar. De vraag deze week luidt:

wat moet de gemeente doen als de oude gemeentehuizen leegkomen na het betrekken van het nieuwe gemeentekantoor in Doorn?

        * aanhouden en verbouwen tot seniorenhuisvesting
        * aanhouden tot de markt voor kantoorhuisvesting aantrekt
        * aanhouden en er gemeenschapshuizen van maken, onder andere dus de VVV, de bieb en oudheidsverenigingen er huisvesten
        * aanhouden want het nieuwe gemeentekantoor is binnen de kortste keren te klein en dan heb je alvast wat
        * aanhouden en verbouwen tot jongerenhuisvesting
        * aanhouden en er recreatieve bestemmingen aan geven
        * aanhouden want dan heb je een appeltje voor de dorst
        * aanhouden als kantoren voor de deelgemeenten (waartoe vanzelf binnen een paar jaar toe wordt besloten)

Tot en met zondag 11 februari kan gestemd worden. Over geen enkele uitslag, inclusief rooie vlekken of waas, wordt gecorrespondeerd!

Leen Doeve, 4 februari 2007



Reacties:

De gemeente heeft voor het schandalige bedrag van 4,9 miljoen het lapje grond teruggekocht waar het nieuwe bureaucratenhordehol op moet worden gebouwd. En die grond heeft nog niet eens de bestemming ‘wonen’, als ik het kadaster mag geloven. Aangezien er in Nederland nog steeds een woningtekort bestaat, terwijl er vele honderden kantoorpanden leeg staan, is de enige oplossing dan ook: Al die oude gemeentehuizen slopen, daarna de bestemming ‘bedrijvigheid’ wijzigen in ‘wonen’ en vervolgens voor grof geld de grond verkopen aan de hoogst biedende projectontwikkelaar. Dan kunnen Frits Naafs en zijn zes trawanten misschien net genoeg centen bijelkaar schrapen om op die veel te duur teruggekochte grond ook nog een gebouw neer te zetten. Want het zal wel weer een of ander kostbaar prestige-object worden, waar ondergetekende niet aan mee wenst te betalen.
Hans Hermans, 05-02-2007

Slot

Het gaat helemaal de verkeerde kant op in ons dorp. In plaats van meer gastvrijheid, openheid, vriendelijkheid en noem maar op zie je iets omgekeerd gebeuren. Het zal wel met de stand van het land te maken hebben. En met discussies over het aantal paspoorten dat al dan niet gewenst is als je je handjes wilt laten wapperen. Wat ik bedoel is, dat ik steeds meer hek zie. En dat dit steeds vaker op slot zit.

Twee pareltjes in het dorp kunnen zich meten met veel buitenplaatsen langs de Vecht. Sterker nog, zonder Dennenburg en Sparrendaal was het nooit wat geworden met die 5 boerderijen, twee kroegen en een kapel onder aan de Heuvelrug. En net nu de roep klinkt om meer te doen aan het toerisme, aan het gastvrij zijn, aan het welkom heten van vreemden, bijvoorbeeld omdat die geld in het laatje brengen, verdwijnen de buitenplaatsen achter een hek. Een voorproefje hoe Dennenburg er straks bijligt, kan iedereen alvast bekijken door het Kloosterlaantje een eindje in te lopen. Ongeveer 2 meter hoog met prikkeldraad erboven. Nou kan ik het verhekken van Dennenburg nog wel een klein beetje billijken. In vroeger dagen stond er ook een hek omheen. Maar omdat de boel al meer dan 30 jaar verslonsde verdwenen de resten daarvan. In zekere zin wordt op Dennenburg een situatie hersteld, als het ware. Maar jammer blijft het. Want wees nou eerlijk: het langzaam verdwijnen van het hek rond Dennenburg leidde niet tot extreem vandalisme of wat dan ook.

Veel erger vind ik het verhekken van Sparrendaal. Die buitenplaats was tot halverwege 2000 van de gemeente, gewoon van ons allemaal dus. Je mocht het voorterrein op en rond het gebouw lopen. Je kon door de tuin struinen. Rechtsachter, ongeveer bij de knik in de Bosstraat, kon je in de prachtige kruidentuin zitten. Links naast Sparrendaal liep je het Seminarieterrein op. Ook hier geen noemenswaardig vandalisme.

Voor één piek is Sparrendaal verpatst. Oké, ik weet het, er was een beheerstichting en het mocht als trouwlocatie of als vergaderplek gebruikt blijven worden door de gemeente, maar de zeggenschap werd uit handen gegeven. En de gevolgen daarvan worden nu pijnlijk zichtbaar, te meer omdat met het vertrek van het gemeentebestuur naar Doorn er geen noodzaak voor openstelling meer gevoeld wordt.

Het hek dat de afscheiding tussen het Seminarieterrein en Sparrendaal vormt, is op slot gedaan. Daarmee wordt het eeuwenoude verband tussen de terrein-delen geweld aangedaan, immers van de 17e tot het midden van de 19e eeuw was het één gebied.

Het hek aan de Hoofdstraat staat niet meer gewoon uitnodigend open.

En de doorgang van het gemeentekantoor bij de Slangenmuur naar Sparrendaal wordt ook verhekt en op slot gedaan, heb ik me laten vertellen.

Jammer hoor, in plaats van zich open te stellen en uitnodigend te zijn, worden de twee buitenplaatsen waaromheen ons dorp zich vouwde steeds onttrokken voor gewone bezoekers. Ze worden elitair gemaakt, als het ware. Zeker wat Sparrendaal betreft is dat een bestemming die niemand voorzien, of gewenst had.

Leen Doeve, 18 maart 2007



Reacties:

Dit is me uit het hart gegrepen! Wat een verhekking treedt hier opeens op. Ook het hek rond Dennenburg is van een hoogte en afschrikwekkendheid dat ik bijna over nationalisering van cultureel erfgoed begin na te denken. En die hekken op slot rond Sparrendaal: dat is helemaal van de gekke. Leen: we kopen de hele boel gewoon voor € 2,50 weer terug, slopen de hekken en beginnen daar zelf een uitbaterijtje.
Harry Boeschoten, 18-3-2007

Voor één gulden ging Sparrendaal over naar de Vereniging Hendrick de Keijser (HdK) die dank zij een toevallig legaat in staat was een restauratie door te voeren van 4 miljoen gulden (althans dat staat mij bij). Ik weet dat achteraf lullen altijd gemakkelijk is, maar als ik zie wat er nu uitgetrokken wordt voor huisvesting van de gemeentelijke ambtenaren en haar bestuursorgaan, dan kan ik niet anders concluderen dat de verkoop van Sparrendaal aan HdK, een verkeerde keus is geweest. Want sinds die verkoop wordt Sparrendaal steeds meer onttrokken aan het publiek domein. In plaats van een een gebouw (met achterstallig onderhoud) waar allerlei zaken voor en door de bevolking werden gedaan, rest ons nu een goed onderhouden gebouw, waar we in steeds grotere cirkels om heen moeten lopen en eigenlijk nooit meer in kunnen komen tenzij we uitgenodigd zijn op een huwelijk of een of andere commerciële bijeenkomst. Ik kies voor een minder goed onderhouden cultureel erfgoed waar de bevolking ook nog wat aan heeft.
PS: Harry, Aan wat voor uitbaterijtje  denk je eigenlijk?
Renk Knol, 18-3-2007

Schoffelen

Ik ben niet zo’n tuinmens. Ik herken nooit wat onkruid is en wat plant. Dus als je mij laat schoffelen, dan kun je daarna weer naar Abbing en Tiggeloven om nieuw plantgoed te halen. Toch hou ik van de schoffel vanwege ‘net alsof’. Je houdt ‘m vast en staart in de verte en iedereen denkt dat je aan het werk bent en even uitrust. Terwijl je diep nadenkt en er zich mooie gedachten ontwikkelen. Over tuinen bijvoorbeeld.

Als er nou iets is waar we ons op de Heuvelrug mee onderscheiden van de rest, dan zijn het wel onze tuinen. Niet de voortuinen die Floralia elk jaar keurt, maar de grote tuinen. Zo groot dat we ze soms parken noemen. De Heidetuin en het Rosarium om dicht bij huis te blijven. Iets verder weg: het Arboretum en het park om Huize Doorn. En niet vergeten natuurlijk de geurtuin van Zuylestein bij Leersum. Het zijn prachtige tuinen, om te zien, om in te struinen, om te ruiken, ook al weet je een plant niet van onkruid te onderscheiden.

Kortom: ik breek een lans voor behoud van tuinen en parken om de aantrekkelijkheid voor de inwoners van en bezoekers aan onze dorpen verder te vergroten. Want er dreigt wel degelijk onheil. De eigenaar van het Arboretum bijvoorbeeld gaat deze prachtige bomentuin afstoten. Het is maar de vraag of we over en jaar of wat nog kunnen genieten van de collectie esdoorns en conifeer-achtigen in die tuin. Of: is het Driebergse rosarium nog wel die naam waard, als het aantal rozensoorten nog verder teruggebracht wordt? Ook in de Heidetuin is het aantal soorten teruggebracht. Om te besparen op kosten. Ik pleit voor het omgekeerde: investeer in de tuinen en parken en probeer hiermee bezoekers te lokken. Geeft een goede fietskaart uit waarop alle tuinen zijn aangegeven. Zorg voor foldertjes met wandelingen door de tuinen en parken. Kortom: maak van onze tuinen en parken een speerpunt. Voor bewoners van de dorpen op de Heuvelrug en voor toeristen die de Heuvelrug bezoeken. Wie pakt de handschoen op?

Leen Doeve, 6 mei 2007

Boete

Ik was er al een beetje bang voor: de snelheidscontroles in Driebergen-Zuid leveren zo weinig op dat de politie er voortijdig mee ophoudt. Het is ook geen pretje. Daar sta je met je lasergun en wat blijkt: er valt niks te verbaliseren. Al die scholieren rijden keurig 53. Meetcorrectie eraf, 49 echte kilometers. Kun je als diender natuurlijk niet mee bij de baas komen. “Zo, van Puffelen, het bonboekje zeker leeggeschreven hè, hoe kom je anders hogerop, nietwaar?” “Nee chef, ze zagen me staan, en trapten bij het Zuiderplantsoen al op de rem.  Om halftien stond ik er nog, zegge en schrijven één boete uitgedeeld en dat was omdat ik meende dat iemand me uitschold.” De baas wist het diep in z’n hart, het hele projectwas een mislukking. En ze hadden het nog wel zo goed voorbereid: eerst een persbericht de deur uit, dan konden die scholieren alvast wennen aan de nieuwe politionele daadkracht. Tot de zomervakantie zouden we ze een poepje laten ruiken. Die eerste week stonden we natuurlijk wel een beetje voor paal, zeker toen de wethouder ons een hart onder de riem kwam steken. En we hadden het zo goed voor mekaar. De grootste wijkagent, die met het barse gezicht maar een hart van goud., was erbij. En die brigadier met dat petje, ik ben z’n naam even kwijt, maar indruk maakt ‘ie met dat grote lijf van ‘m. Uitstekende krachten zijn het, zeker zo’n eerste week als je alleen maar wilt waarschuwen. De weken daarna laat je de uitvoering over aan de lagere echelons. Agenten in opleiding en verbalisanten. Die drukken een stuk minder zwaar op de begroting.

De cijfers van 2,5 maand meten lagen voor de chef op z’n bureau. Hij moest er maar eens een eind aan maken. Dan maar niet tot de zomervakantie, maar dit werd niks. De kosten wogen niet tegen de baten op. En in het afsluitende persbericht kon hij altijd nog aanbieden om over een paar weken met het team nog een keer langs te komen. En voor de rest moest de gemeente maar z’n best doen om de bewoners gerust te stellen. Een evaluatie organiseren bijvoorbeeld, dat hield ze wel stil. Hij zag er voor de politie in elk geval geen brood meer in.

Leen Doeve, 10 juni 2007

Forens

Sinds een paar weken ben ik toegetreden tot de orde der forensen. Wel een beetje een dwarse, hoor. Bijna al mijn mede-ordeleden gaan naar de A12 of het station, een enkeling naar het noorden. Ik begeef me in tegenovergestelde richting, de hele Heuvelrug over. Er zitten voordelen aan het forensen, er zitten nadelen aan.

Laat ik met dat laatste beginnen. Je hebt geen idee wat er in het dorp gebeurt. Daarvoor ben je aangewezen op lokale nieuwsbrengers. En wat valt dan op? Er gebeurt in Driebergen vrijwel niets. Jaha, dokter Bakhoven mag niet meer dokteren. En je krijgt een bon als je door rood fietst. Maar ja, is dat nieuws kun je je afvragen. Een 73jarige hoort met pensioen te zijn en die bon ligt ook voor de hand. Nee dus, geen nieuws.

En ook in die andere dorpen waar ik dagelijks doorheen kom, gebeurt zelden iets. Het meest belangwekkende bericht is dat er actie gevoerd wordt tegen nieuwbouw, wat op zich helemaal geen nieuws is op de Heuvelrug. Nieuwbouw waar Leersum in 2005 het groene licht voor gaf. Dat wordt dus vechten tegen de bierkaai. Of het kost ons inwoners handen met geld omdat de projectontwikkelaar afgekocht gaat worden.

Het voordeel van forensen is, dat je het betrekkelijke van al dat gekrakeel, dikdoenerij en druktemaken op de Heuvelrug gaat inzien. Zo reizend van hot naar her over de N225 en wachtend op het pontje om over te varen krijgt relativiteit een speciale betekenis. Het is het gemopper niet waard. Lat staan dat je het opschrijft.

Lezertjes, misschien is het de herfst. Immers, de eerste blaadjes zijn alweer gevallen en het kleurt prachtig in het bos. Maar als dat heerlijke gevoel van de betrekkelijkheid van dingen niet ophoudt, dan bent u een van mijn laatste columns aan het lezen. Want echt, het leven is te mooi om je druk over te maken.

Leen Doeve, 23 september 2007



Reacties:

Beste Leen,
Nog niet zo lang geleden verzuchtte iemand onder één van jouw columns dat het jammer is dat we meestal pas mooie woorden aan iemand gaan wijden als hij dood is. Ondanks dat je iets over de herfst schrijft, zullen we voorbijgaan aan dat laatste. Maar ik wil graag nu iets aardigs kwijt. In de regel weet ik jouw columns wel te waarderen. Het zijn leuke, voortkabbelende verhaaltjes, waarin zomaar ineens een venijnige, confronterende waarheid besloten zit. Ik wil maar zeggen, waag het voorlopig niet om te stoppen met deze ‘Doefse Kronkels’.
Hans Hermans, 23 september 2007

Dagboek

Soms heb ik behoefte om het nieuws achter het nieuws te lezen. Dan heb ik genoeg van de krant, de rubriek hiernaast, het AD en RTV-Utrecht. Dan geloof ik de gemeentepagina’s wel even. Ik wil het uit eerste hand. Van de hoofdpersonen. Een goede gelegenheid dus om de weblogs van onze bestuurders door te nemen. Want dan weet je wat er echt speelt in onze gemeente.

Een voorbeeld van regelmaat kun je ons college van b&w niet noemen, is het eerste wat me opvalt. En sommige wethouders zijn zo druk dat ze nergens aan toe komen. Althans, dat is mijn verklaring voor het feit dat van Wikselaar weliswaar verzuchtte “had ik maar een weblog” maar er geen heeft. Of hij maakt bij nader inzien toch niets mee dat het opschrijven waard is?

Wethouder van Oostrum daarentegen is zo trouw als een hond. Je kunt precies zien wanneer ze op vakantie is geweest. Dan stokt haar bijdrage even. Maar verder: met de regelmaat van de klok verschijnt een nieuwe bijdrage aan haar feuilleton.

Dat kun je niet zeggen van Robbert Waltmann z’n verantwoording aan de bevolking. Hij startte met veel enthousiasme en keek gelijk 3 weken terug in z’n agenda. Een paar weken ging het goed, toen kwam er de klad in. Drie weken agenda in één log, vier weken in een log, na de zomer vindt hij het wel genoeg. Verantwoording afleggen kan altijd nog. De verkiezingen zijn pas over een hele tijd, lijkt hij te denken.

Roy Pamboer kon lange tijd bogen op de grootste regelmaat. Alsof hij iemand voor zich liet schrijven. Maar aan het eind van het jaar treedt ook bij hem de sleet op. En met het nieuwe jaar in zicht, de oliebollen op tafel en het lijstje met goede voornemens in de binnenzak ging hij ervoor zitten. En perste er in een klap een log uit van wel acht weken. Tal van excuses voert hij aan, maar ja, het nieuwe jaar is al weer twee weken oud en het goede voornemen vergeten.

Wie wel hun goede voornemens waar maken zijn Frits Naafs en Jankees Salverda. Beiden hebben ze de eerste weken van het nieuwe jaar al weer geboekstaafd. Met enthousiasme gaan ze er ook dit jaar weer tegenaan.

Ze kunnen er zeker van zijn: ik blijf hun dagboeken lezen. Zodat ik uit eerste hand hoor wat ze beweegt als bestuurder van onze dorpen.

Leen Doeve, 14 januari 2008