Hoe het ging / Hoe het gaat

Heel vaak heb ik gedacht aan de woorden die de meneer van de rijksvoorlichtingsdienst sprak toen hij bij ons kwam met de uitslag van een grondmonster en tegen mijn vader zei: “U hoeft voorlopig geen kunstmest meer te strooien, hoogstens een handje stikstof, want er zitten voor de eerstkomende vijftig jaar reeds voldoende meststoffen en mineralen in de grond,”.
We hebben het hier over begin jaren vijftig van de vorige eeuw, toen men nog meneer zei tegen een man in ribfluwelen pak en een gebreide stropdas om.
De eerstkomende vijftig jaar. Dat stond toen voor mij gelijk aan de eeuwigheid. Nu terug kijkend geloof ik mijn eigen woorden amper.
Voor de tweede wereldoorlog leefden mensen, dieren en planten, zeker op het platteland in een redelijke tevredenheid samen.

Na die oorlog kwamen allengs allerlei (toen veelal) heren van Wageningen bij bosjes het platteland opstromen. Zij kwamen de grond bemonsteren. De boeren vertellen dat alles op de schop en anders moest. Want zeiden zij namens de regering: De voedselprijzen mochten niet stijgen, en wilden de boeren toch een redelijke boterham verdienen, dan moest er veel meer geproduceerd worden’. Die voorlichters hadden het dan over veredelen. Het veredelen van het varken, de koeien, de kippen.. Ja, zelfs hoe je het land veredelen kon. Verkaveling werd dat genoemd. Verkavelen en veredelen klinkt voornaam en vooral edel. Het bleek echter te staan voor almaar groter en steeds meer

Dat ‘edele’ leidde er toe dat varkens in steeds kleinere hokken werden gedaan. Zeugen werden zelfs met riemen vastgezet. Koeien mochten niet meer in de wei. Kippen in metalen kooien gestopt. Het land werd recht en kaal gemaakt en volgeplempt met gier en mest van al die miljoenen dieren.
Voor de werkers op het land had men ingewikkelde financiële constructies bedacht, zodat de zogenaamde vrije boer eigelijk geheel afhankelijk werd van leveranciers, afnemers en banken. De harde kant van het kapitalisme liet zich pijnlijk voelen. Zelfs de eigen coöperaties werden grote molochs, waar de invloed van gewone boeren steeds geringer werd.

Sommige diersoorten stierven uit. Bepaalde plantensoorten verdwenen, grond en water vergiftigde langzaam.
Milieuactivisten riepen luid en duidelijk dat het de verkeerde kant uit ging. Maar het leek roepen in de woestijn.

Pas toen de natuur zelf een stokje leek te gaan steken voor dit menselijk gedoe en letterlijk de pest in kreeg en dat uitte in allerlei vormen als: vogelpest, varkenspest, mond-& klauwzeer en hoge waterstanden zich aandienden; kortom toen het water tot keelhoogte was gestegen, pas toen gingen er op grote schaal stemmen op die vonden dat er iets diende te veranderen.


Er komen nu dan ook mooie initiatieven van de gronden zie je al veranderingen in het landschap ontstaan. Het is verrassend hoe snel en krachtig natuur zich herstellen kan.
In het verleden rechtgemaakte riviertjes worden weer van bochten voorzien. Dijken doorgestoken. Jarenlange drooggemalen landerijen wil men weer onder water laten stromen. Korenwolfjes, bevers, mierenneukertjes, korhoenders worden van elders ingevoerd en ‘uitgeklede’ boeren wil men aanstellen als natuurbeheerder.
Er worden zelfs weer landgoederen gecreëerd. Ja, die adel wist wel wat mooi was vroeger. Grote delen van de Nederlandse landschappen zijn immers door de vroegere adel ontworpen en aangelegd. Het paradijs kan weer herrijzen, zou je denken.

Maar juist op dit cruciale moment hoor ik de minister van landbouw Veerman zeggen: ‘De overproductie zal alleen afnemen als de vraag van de consument vermindert.’ Met andere woorden; de overheid kan lekker achterover leunen. Men schijnt niets geleerd te hebben van de nog maar zo kort geleden crisissen. Zogenaamde vrije markt werking. Was het maar zo simpel. Was er maar een vrije marktwerking. Weet de markt precies wat de consument wil? Is er dan geen reclame cq. manipulatie?

Jaar in jaar uit zijn de consumentenprijzen veel te laag gehouden, waardoor de boer gedwongen werd steeds meer te produceren om aan een redelijk inkomen te kunnen komen.
Pas als de leefomstandigheden voor de dieren wettelijk worden afgedwongen en aan de te importeren voedselprodukten een soort EKO(e)-eis gesteld wordt, dan pas kan de vrije markt haar werk doen.

Wat heeft dit alles met Driebergen van doen? Wel, ook wij hebben een stukje landbouwgebied. En ook Driebergen doet mee aan het landbeschermingsprojekt Langbroekerwetering. Driebergen kan daar de vinger stevig aan de pols houden.

Ook lees ik af en toe in de krant dat er weer een gebruiksvergunning is verleend voor bestaande boerderijen. Ik weet niet precies wat zo’n gebruiksvergunning inhoud, (de tijd dat ik zelf in de raad zat, is lang geleden) maar vast veel minder dan ik zou willen.
Wat ik me af vraag is of daar geen eisen te stellen zijn betreffende huisvesting van landbouwhuisdieren, de omgang met de grond, etc.
Over dit alles zou een mooie discussie kunnen ontstaan omtrent normen & waarden. Volgens mij zouden we het dan kunnen hebben over de echte normen en waarden. Beter gezegd, denk ik, normen en gedrag.
16 november 2003

Napraat

Als u dit leest is alles weer rustig in Driebergen en ligt alles er weer spic & span bij.
Ze staan nu weer tot volgend jaar te wachten in schuurtjes en garages.
Het was me weer wat met die krengen. Het worden er ook ieder jaar meer en daardoor erger in herrie.
Waar heb ik het over? Bladblazers natuurlijk. Die blèrend zeurende apparaten die zich op de ruggen van mensen bevinden, die dan traag slurfende, maanmannetjesjachtige (Ik ben dol op van die lange, uit vele lettergrepen bestaande woorden) bewegingen maken.
Er zijn zelfs mensen die niet schromen deze machines ’s zondags van stal te moeten halen. Mooie vrije tijdsbesteding..!? Jawel, maar er zijn mensen voor wie de zondag heilig is, zijnde een dag van rust en stilte. Men zou dat kunnen weten. Men zou daar respect voor kunnen hebben.
Afgezien daarvan vind ik persoonlijk dat er best een dag in de week mag zijn waarop het allemaal niet zo nodig hoeft. Want er blijkt steeds meer te moeten in korte tijd. Een dag van stilte en rust voor iedereen dus.
Een dag waarop geluid boven een aantal decibellen verboden moet worden. Daar vallen ook al gauw het rijden in auto’s, het luiden van kerkklokken, het versterkt roepen tot allah vanuit een moskee onder.
Misschien dat met die stilte ook het luisteren naar elkaar weer ingevoerd kan worden. Een eigenschap die naar mijn waarneming verloren dreigt te raken in alle drukte. Kunnen we er wat aan doen? Lid worden van de bond tegen het lawaai? Misschien. Wat in ieder geval wel kan is lid worden van BAM. De stichting Bescherming Akoestisch Milieu, Postbus 329, 5670-AH Nuenen. Deze club wil nog wel eens lawaai maken in de hoop daardoor stilte te veroorzaken.

Om op die bladblazers terug te komen: Dat luide geluid is ook helemaal niet nodig. Wij hebben pas een nieuwe stofzuiger. Je hoort het ding amper. Technisch is het heel goed mogelijk geluidsarme(re) apparaten –zelfs vliegtuigmotoren- te maken. Heb je zo’n ding nodig? Soms kom je degenen die je eerder achter die slurven zag schuifelen een uur later weer tegen in het bos; joggen en zwetend. Tja, denk ik dan, van blad harken kun je toch ook lekker gaan zweten.

Waar ik het eigenlijk over wilde hebben. Ook al weer even geleden, maar ik was niet eerder aan de beurt met m’n column.
Burgemeester & Wethouders kwamen mijn wijk (Oost) in. Ik fietste niet mee. Wel was ik bij de napraat in De Vijver. Niet alleen omdat ik het een goed initiatief van B & W vind, maar ook omdat Nana Bies mij een heerlijke maaltijd in het vooruitzicht stelde. En ja, als er wat te bikken valt…Dat viel overigens iets tegen. Bezuinigingen hadden ook hier toegeslagen denk ik, want de maaltijd bestond uit een enkel lunchbroodje en een kom soep, die verrukkelijk was, dat moet gezegd.
Waar had men het over? Een mevrouw was erg opgewonden over het feit dat men in staat bleek in haar straatje, dat niet veel langer zal zijn dan 300 meter, toch harder dan 80 KM te rijden.
Verder een meneer uit de Horstlaan die zich ergerde dat gemeentewerklieden vaak op hun schoffel leunende aan een sigaretje stonden te lurken.
De burgemeester sprong voor hen in het vuur. Hij zal gedacht hebben: Ik zit ook niet de hele dag van 9.00 tot 17.00 uur burgemeester te wezen.

Wel is het zo dat blad nu niet meer in de Horstlaan wordt verwijderd… Men moet kennelijk toch wel op z’n woorden letten.
Hondenpoep..? Niet gezien, niet geroken, zelfs geen woord werd aan vuil gemaakt.
4 januari 2004

De groene wig

Het onderwerp is wat weg gezakt, de Streekstra-hype lijkt geluwd, maar toch wilde ik het er even over hebben.
Ik kwam erop tijdens een lentetochtje rond Dennenburg en kwam langs De Groene Wig.
Als je op de kaart kijkt is er tussen Dennenhorst en de Langen Dreef een stuk weiland dat als een soort wig in de bebouwde en beboste ruimte steekt. Ten onrechte door sommigen de groene long genoemd. De groene long van Driebergen is het Seminarieterrein, zoals langer hierwonenden kunnen weten..
Ik verheugde mij onder meer op enig gekwinkelier, maar geen Kievit of Grutto te horen, noch zag ik een madelief of boterbloem. Hoezo, natuurgebied?
Het betreft hier een lap kunstgras, steriel weiland, dat ook nog regelmatig met gier wordt geïnjecteerd, zoals de omwonenden weten/ruiken. Van echte natuur is hier dan ook in het geheel geen sprake meer.
De Groene Wig is nu dan ook een prima plek om te bouwen. Je krijgt dan een mooi aaneengesloten bebouwd gebied met een prachtig recreatief achterland.
Moet dat dan, dat bouwen? Volgens de gemeentelijke nota Wonen wel. Er wordt geprobeerd aan de woonbehoefte te voldoen door het zogenaamde inbreiden. Maar moet in het dorp dan alles van steen worden? Er dient toch wat ruimte te blijven voor iets ongeregelds. Een hangplek voor jong en oud – Plaatsen waar nog wilde hutten gebouwd kunnen worden-
Met de bebouwing van De Groene Wig, als grote inbreidingsoperatie, zou aan een flink gedeelte van de woningbehoefte zijn voldaan.
Ik weet ook wel dat er eigenlijk van echte woningnood geen sprake meer is, en dat het voller worden van Nederland niet komt doordat er meer mensen zijn/komen, maar omdat wij voor onszelf steeds meer ruimte opeisen.
Mijn voortgeschreden inzicht zegt: Maak van De Groene Wig een nieuwe woonwijk, bewoond door allerlei mensen, dus mogelijk ook door minder validen.
De kwekerij? Daar kan misschien omheen gebouwd worden of anders verplaatsen.
De bewoner van de semi-boerderij aan de Engweg zal minder van zijn achteruitzicht genieten, maar ik kan me voorstellen dat hij van dat uitzicht meer dan genoeg heeft, na alle daaraan verspendeerde woorden.
Het moet natuurlijk niet te gek worden. Niet verder bouwen dan de lijn Kloosterlaantje-Jachtlaan. Want daarachter begint wel een waardevol natuurgebied.
Het Kloosterlaantje kan dan ook gelijk doorlopend worden.
Prachtige wandelroutes kunnen hierdoor ontstaan. Natuur en milieu liggen mij na aan het hart. Zeker wel.
11 april 2004

Omstreken

Toen men de jaren begon te tellen was Nederland woest en leeg.
Toen kwamen er monniken en groeven sloten in de moerassen, waardoor de boel enigszins begaanbaar werd.
Toen kwamen er lieden die zich land gingen toe-eigenen. Zij gingen zich landeigenaar noemen. Zij bouwden hun donjons, kregen geld in de knip en verhieven zich tot adel. De donjons werden kastelen, daaromheen werden landerijen aangelegd. Herschiepen hun omgeving tot parken en zagen dat het goed was. EEUWEN duurde dit proces.
Ook nu nog, zie je het al van verre aan de boomgroeperingen, meestal aan water gelegen, dat je een landgloed nadert. Veelal ligt dan tussen het lommer een kasteel of landhuis verscholen.
En ook nu nog geeft dat altijd een gevoel van: Dit is mooi. Zo moet het zijn.
Je kunt je overigens afvragen waar dat schoonheidsgevoel van ons vandaan komt.
Zou er een soort genetische notie in ons huizen van het verloren paradijs…..?
Mede door de gigantische technische mogelijkheden en de almaar stijgende westerse welvaart is Nederland in de afgelopen 50 JAAR zo’n beetje omgespit en herbeplant.
Men lijkt het hele land te willen herscheppen. Vooral de laatste paar jaar lijkt alles los gegooid. Land hoeft geen land meer te blijven. Steden geen steden. Groene of rode lij- nen lijken niet meer te gelden. Het hele land mag overal voor gebruikt worden.
Als deze trend zich doorzet zullen overal in het land lustoorden voor de nieuwe rijken ontstaan. Nu al zie je nieuwe landgoederen en golfterreinen ontstaan. Dat ziet er allemaal wel aardig uit. Alleen, we zijn met z’n zestien miljoenen. Niet iedereen kan zich een landgoed veroorloven. Dus wie moet waar wonen en verblijven?
Naar mijn mening zou voor Nederland op dit moment natuurbehoud het hoogste politieke issue moeten zijn.
En om dicht bij huis te blijven: Daarvan getuigd niet de VVD-strooifolder waarin staat dat er over een randweg door het zo kwetsbare overgangslandschap ten zuidwesten van Driebergen, weer gesproken zou moeten worden. Want ja, de daar gedachte kastelen (Rijsenburg(t)) moeten met veel auto’s bereikbaar zijn…
Milieubewegingen let op jullie zaak!
We leven in een tijd waar het dikke ikke hoogtij viert. Alleen het heden lijkt te tellen. Na ons de zondvloed. Te vrezen valt dat dit laatste wel eens letterlijk zo zou kunnen zijn. Nederland over 25 JAAR…? Niet voor te stellen.
30 mei 2004

Stilte voor de storm…

Je zou toch denken, men wordt wat zenuwachtig. 1 januari 2006 is heus niet zo ver weg en dan moet er toch wat geregeld zijn. Officieel is er van zenuwachtigheid niets te merken.
Moeten de burgemeesters niet op de zeepkisten van Ton de Graaf? Of denkt burgemeester Bloemen: Ik ben de enige. De andere burgemeesters zijn interim of VUT-gerechtigd. Kat in het bakkie –
Dan dat nieuwe gemeentehuis. Wat en waar? In Doorn gaat men vrolijk verder met de planning voor een nieuw cultureel centrum, inclusief een nieuw gemeentehuis alsof ze nog nooit van MALDD gehoord hebben. Geografisch gezien lijkt mij Doorn een goeie plek voor een MALDD-huis. Maar ja, het academiegebouw van De Horst lijkt weer eens leeg te komen. Daar is men wel zenuwachtig.
En die ambtenaren die de laan uit moeten, worden die niet nerveus? Eén van de motieven tot fusie was toch efficiënter werken. Dat houdt veelal in minder mensen.
En ook wij als burger moeten er denk ik rekening mee houden dat de gemeentelijke apparaten ons wel eens een poosje niet kunnen helpen. Bezig met zichzelf. In elkaar schuiven, heroriënteren en reorganiseren is geen kleinigheid – Men lijkt er niet wakker van te liggen.
Persoonlijk was ik het eens met het standpunt van het Senioren platform: MALDD exclusief het station, inclusief Auterlitz. Ik vond dat, met de argumentatie die er bij gegeven werd, een mooie variant. Jammer dat daar zo weinig op gereageerd werd. Het station aan Zeist geven lijkt overigens vloeken in de kerk te zijn. Nooit gehoord waarom dat zo erg is.
Wat lees ik zojuist in de krant? Dat de gemeente Zeist in een brief aan de provincie heeft geschreven dat zij graag het station willen hebben., omdat de nieuw te vormen gemeenten hoofdzakelijk een groengemeenten zal zijn/worden. Over Auterlitz lijkt er niets in de brief te staan…
Alle beschikbare gegevens (dat zijn er niet zoveel. Het meeste is herhaling) overziende, begin ik toch steeds meer te twijfelen aan dat malle MALDD. Het is toch wel een heel eind als je met je invalidenwagen vanuit Overberg naar het denkbeeldige gemeentehuis in Driebergen zou moeten. Misschien moeten we het maar houden op DrieMaDo. Knusser en dichterbij allemaal.
Een duidelijke kosten-batenanalyse –niet alleen financieel- heb ik nog niet gezien. Het lijkt niet veel uit te maken of Leersum en Amerongen er nu wel of niet bijkomen. Alleen de afstand lijkt mij een punt.
Driebergen is en blijft de grootste. Ik hoop dat de arrogantie die daar nog wel eens mee gepaard gaat, maar nergens op slaat; dat we die arrogantie een beetje in toom kunnen houden.
18 juli 2004

Waar rook is, is vaak vuur

Van de zomer stond er een onrustbarende bericht in de krant, luidende: ‘De grote Driebergse politieke partijen zijn het eens over het aanleggen van een rondweg ten zuidwesten van Driebergen.’ Daarna werd het verdacht stil.
Streekstra en enkele anderen zijn inmiddels wel in de computer gekropen, maar van meer serieuze zijde hoor je niets.
Juist nu de gesplitste snelwegaansluiting van de baan is en men daardoor meer files verwacht, zal de roep om zo’n rondweg toenemen onder de autolobby. Het zal mij niet verbazen als er al lang druk op tekentafels getekend wordt. Alhoewel, zo’n plan lag er al in de zeventiger jaren.
Je moet er toch niet aan denken dat dit prachtige overgangslandschap doorsneden gaat worden door een weg.
In de zeventiger jaren zijn er uitgebreide studies verricht over dit gebied en de rapporten over de zeldzame daar voorkomenden flora en fauna liggen ergens.
Voor goed begrip: Het gaat niet in de eerste plaats om sentimenten als behoud van het zandkleurige kleiduiveltje, het verplaatsen van een bushalte of een loslopende hond hier of daar. Er is veel meer aan de hand.
Als je langs de autowegen rijdt zie je het steeds verder oprukken van de bebouwing. Best aardig hier en daar. Naar bedrijfsgebouwen lijkt tegenwoordig zelfs een architect gekeken te hebben. Mooi soms die nieuwe aanleg en al gauw ben je weer vergeten hoe mooi het eigenlijk eerder was. Zie rond Woudenberg en Scherpenzeel.
Is het nou zo erg dat heel Nederland op de schop gaat? Immers over wat mooi is valt te twisten. Het gaat er ook niet om of alles zo moet blijven zoals het was, maar veel meer over het behoud van het milieu. Ons eigen voortbestaan.
De aarde kan het niet meer trekken op een keer als we te veel aan haar oorspronkelijkheid verbouwen. De grenzen worden steeds duidelijker. Groen is zuurstof.
Heeft een rondweg te maken met het voortbestaan van deze planeet? Zeker wel. Het is geen vervanmijnbedshow. Onheil begint vaak klein en vlakbij. Hier en daar staan nu al 3 auto’s voor de deur. We komen dan ook niet met goed fatsoen weg door te wijzen naar zij en hullie. (Zie de Betuwelijn)
Mijn stelling is dat Driebergen en Nederland er heel wat anders uit zouden zien en dan in negatieve zin, als er geen milieuorganisaties waren. We kunnen kiezen.
Het natuurlijke milieu zou het belangrijkste politieke hot-item van dit moment moeten zijn. Landelijk, noch in Driebergen is daar veel van te merken. Ook niet bij de PDR, waarin GROEN Links notabene een groot aandeel in heeft.
Hoe moet het dan met dat verkeer? Meer asfalt geeft meer auto’s. Vast laten lopen dus! Pas dan zal er serieus worden nagedacht over creatieve oplossingen. Ons democratisch systeem (ik weet geen beter) brengt met zich mee, dat ingrijpende maatregelen pas worden geaccepteerd als het water min of meer aan de lippen staat.
Het zou mooi zijn van de politiek partijen in Driebergen te horen dat het hier echt een komkommerbericht betrof en dat we niet ongerust hoeven te zijn.

17 oktober 2004

Bomen….

Soms, als ik met de hond in het bos loop (nee, dit wordt geen aangelegd of loslopend stukje), wil mijn ziel nog wel eens ernstig geschokt worden door het zien, of liever horen van die vreselijke bosmachines.
Wat dat zijn? Dat zijn machines die zich in trage bewegingen tussen de bomen wringen en zich daar wellustig aan het bomen vreten zetten. Zo’n machine pakt een boom, zaagt die af, stript hem, zaagt op maat en legt hem op stapel. Wat achter blijft is een verminkt bos.
Woede maakt zich dan van mij meester. De dikste bomen worden er tussenuit gehaald. Ze krijgen zo nooit de kans oud en dik te worden.
Natuurlijk zijn er deskundigen die haarfijn uit zullen leggen waarom er aan bos gezeten moet worden. Toch blijf ik roepen blijf er af met je tentakels. Laat bos bos!

Aanvankelijk had ik poten (u heeft dit dus niet gelezen) willen schrijven in plaats van tentakels, maar nu de streng straffende hand van Allah mij rechtstreeks lijkt te kunnen treffen, ga ik toch wat op mijn woorden letten.
Het ziet er naar uit dat we persé dreigementen nodig hebben om ons een beetje te gedragen. Hadden we eerder dominee of pastoor die met hel en verdoemenis zwaaiden;
nu zijn daar de zich vertegenwoordigers van Allah noemenden, die met messen en pistolen in de weer zijn.

Heeft dit alles met vrijheid van meningsuiting te maken? Ik dacht van niet. Er is een simpele oude bijbelse regel, waar toch aardig mee uit de voeten gegaan zou kunnen worden, die luidt: wat jij niet wilt dat jou wordt aangedaan, doe dat ook een ander niet aan. Met een iets andere woordkeus of wat andere wijze van presenteren is het heel goed mogelijk een vrije mening te uiten.

En dan nog wat. Waarom moet iedereen zo nodig altijd en over alles een mening over hebben. Vaak ook nog op een toonhoogte alsof de absolute waarheid verkondigd wordt.
Woorden als : ik weet het niet, schijnen doodzonden te zijn.
We lijken er moeite mee te hebben een ander, die we eerder ons vertrouwen hadden gegeven, voor ons een beslissing te laten nemen en even, tot nader order maar dan op het juiste moment, onze mond te houden. Toch is dat het basisprincipe van democratie.

5 december 2004

In het bos

Als ik met mijn Pincher in het bos wandel, vind ik het prettig om zo nu en dan een praatje te maken met mensen die ik tegen kom.
Dat is echter niet altijd even eenvoudig. De meeste tegenkomers zijn druk steunend, verwijtend kijkend, alsof het allemaal mijn schuld is, aan het joggen. De vette pondjes van oudejaarsbollen en volgepropte ganzenlevers moeten er weer af.

Zij wensen niet in hun ren onderbroken te worden. Ze hebben haast: De kinderen moeten naar school, met de auto. Ze moeten naar het werk, met de auto. Boodschappen moeten gedaan, met de auto.
Als je hen iets vraagt of iets tegen hen zegt blijven ze zo’n beetje om je heen dribbelen, want ze hebben een metertje om de pols wat allerlei tijden en snelheden aan geeft. Dat metertje raakt bij stilstand van slag, bovendien willen ze ook het ritme in hun benen niet kwijt.
Het is dus niet eenvoudig om tot enige communicatie te komen. Ik ben dan ook over gegaan tot wat hulpmiddelen om mensen te dwingen tot een gesprek.
Ik heb mijn hond zodanig gedresseerd dat ik maar even ‘psst’ hoef te zeggen of hij pakt zo’n ongehoorzame jogger flink bij de kuit. Er wil dan wel eens een gesprek ontstaan met een wat pijnlijk kijkende jogger over de wildstand, het slechte huwelijk, het maken van grappen, communicatie, hypocrisie, schijnbewegingen, het menselijke gedrag, het weer en dergelijke om met Erwin Kroll te spreken. Ik moet dan oppassen niet afgeleid te worden door mijn hondje. Omdat ze niet groot is moet ze als het ware een sprongetje maken om stevig in de volle kuit te kunnen bijten. Het is een koddig gezicht hem daar dan zo te zien hangen aan die kuit.
Enige barmhartigheid is mij niet vreemd. Ik heb dan ook altijd een wondspray bij me.
Even een spuitje om het bloeden te stelpen en de jogger kan zijn spurt vervolgen.
Enkelen gaan dreigen met politie en zo, als de hond heeft los gelaten, maar ik waarschuw dan ogenblikkelijk dat mijn hond hen altijd zal weten te vinden. Hij zal hun geur nooit vergeten.
Het boswandelen gaat dus niet altijd over rozen, laat staan over begaanbare paden, want vaak zijn die kapot getrapt door wel of niet geijzerde paardenhoeven of ruig geprofileerde banden van crossers.

23 januari 2005

Inburgeren

Door omstandigheden ken ik al een hele poos mevrouw E. Tot voor kort verbleef (wonen zou ik het niet willen noemen) zij in een Asiel Zoekers Centrum, samen met 2 gehandicapte zonen. Zij zijn Armeense vluchtelingen en zijn ongeveer 5 jaar geleden via een mensensmokkelaar en veel geld, onder erbarmelijke omstandigheden in Nederland terecht gekomen.

Haar man was Azerbajdzjaan en is mede daardoor vermoord.
Enkele rechtszaken heb ik met haar meegemaakt. Ondermeer een zitting in Zutphen waar de aanklager van de IND vond dat mevrouw hier eigenlijk niets te zoeken had en uitgezet zou kunnen worden, maar dat de 2 kinderen van 11 en 13 jaar om humanitaire redenen voorlopig hier konden blijven. Veel Verdriet.
Na tussenkomst van een door haar zelf betaalde advocaat kwam er plotseling een brief waarin stond dat ze alle 3 voor bepaalde tijd konden blijven.
Niet lang daarna werd bekend dat het AZC dicht zou gaan. H. kreeg enkele keren flats aangeboden. Geen enkele keer was rekening gehouden met haar gehandicapte kinderen en waren dan ook totaal ongeschikt.
Plotseling een brief van de gemeente B. waarin een min of meer aangepaste woning werd aangeboden. B. was ver weg. Ook ver van school en de hier in deze buurt opgebouwde relaties. Toch moest er binnen 5 dagen beslist worden. Samen met haar het huis bekeken. Niet ideaal. Toch maar geaccepteerd. Toen het verzoek zich op een bepaalde dag in B. te vervoegen om alle formaliteiten te regelen.
Ze zag er tegenop en vroeg of ik mee ging. We waren om 9.30 uur te B. waar op het marktplein gezocht moest worden naar de plaatselijke vertegenwoordiger van Vluchtelingenwerk. Niet dus. Na veel mobieltjes kwamen we op het gemeentehuis van B. terecht.
De hele dag werd besteedt aan zaken als inschrijving bevolkingsregister, aanvragen bijstandsuitkering, aan vraag budget wooninrichting, inschrijven kinderen voor andere scholen, inschrijven inburgeringcursus, inschrijven CWI (vroegere arbeidsbureau), overhandiging sleutels woning, ondertekening huurcontract, met vertegenwoordiger woningbouwcorporatie toegewezen huis inspecteren.
Vele formulieren ingevuld, veel woorden gespendeerd. Veel ingewikkelde zaken uitgelegd.
Zo’n dag is al een inburgeringssessie op zich, want je loopt zo’n beetje de gehele gemeentelijke administratie door.
Om een uur of half vijf waren we eindelijk klaar. Bekaf en gaar. Op weg naar huis zijn we bij een parkeerplaats gestopt, hebben ons onderuit laten zakken en de door E meegenomen boterhammen met kaas en Armeense koekjes opgegeten.
Is nu alles geregeld? Niet bepaald. Over een week moet E. de kale woning betrekken. Kaal, want ze heeft niets. In het AZC was alles van het AZC.

Waarom vertel ik dit? (dit zijn slechts korte schetsen.) Omdat ik denk dat de gemiddelde burger geen idee heeft wat er allemaal komt kijken voordat je als non-person (onpersoon) een beetje het gevoel hebt ergens bij te horen. Een klein beetje bij dit land dat je eerst 5 jaar liet wachten. Het zou geen kwaad kunnen beleidsmakers en regelgevers eens een dag mee te laten lopen op zo’n ‘inburgeringsdag’.

13 maart 2005

Teloorgang

Rond 1970 was de culturele revolutie ook tot Driebergen doorgedrongen. Ook hier meende enkele progressievellingen dat er iets diende te veranderen.
Het rechtse bolwerk moest bestreden worden.
Hoofden werden bij elkaar gestoken. Heftige discussies vonden plaats in voormalig hotel Wabstra, onder meer. Op veel plaatsen in Nederland werden toendertijd veel linkse samenwerkingsverbanden, PAK (Progressief Akkoord) geheten, afgesloten. In Driebergen ging men een stap verder. Er werd een geheel nieuwe plaatselijke partij opgericht. Die partij ging bestaan uit alle plaatselijke leden van D’66 + PPR + PSP + Pv/d A en mensen die geen lid waren van een landelijke politiek partij.
De partij Progressieve Hergroepering ’70 (PH’70) was geboren. Met frisse moed ging men de toekomst in. Wel of geen wethouder. Je wel of niet conformeren met de macht. Dat waren hete hangijzers.
In de jaren tachtig meende D’66 om electorale redenen uit PH’70 te moeten stappen, hetgeen door velen werd betreurd. Zelfstandig gingen zij verder.
In de negentiger jaren veranderde het politiek spectrum ter linker zijde nogmaals door de vorming van Groen links. Ook vond men toen de naam PH’70 gedateerd. De partij kreeg toen de niet al te originele naam Progressief Driebergren Rijsenburg (PDR). PDR bestond toen uit Groen links-, Pv/dA- en niet landelijk gebonden leden. Vooral dit laatste had toch zeker iets bijzonders; immers landelijke politiek kan behoorlijk anders zijn dan het plaatselijk gebeuren. Menselijk welbevinden voltrekt zich dichtbij, ter plaatse dus.
Inmiddels is PDR misschien wel het laatst overgebleven PAK van heel Nederland.
Nu dreigt er weer verandering, een teloorgang zelfs. De Pv/dA- en Groenlinks-afdelingen van de Heuvelruggemeenten meenden zo nodig ieder apart de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen in te moeten gaan.
Door het samengaan van de Heuvelruggemeenten was er een prachtige kans om een Progressieve Heuvelrug Partij (PHP) op te richten. Maar helaas, Persoonlijke en andere enge belangetjes lijken zwaarder te wegen dan het algemeen progressief belang.
Hoe groot (klein) zijn die verschillen ter linker zijde nou helemaal? Marginaal toch.
De heersende stilte, ook van het PDR-bestuur doet vrezen dat het afgelopen zal zijn met deze unieke partij na 1-1-2006. Blijkbaar waren er geen ‘trekkers’ die er voor gingen.
Veel verworvenheden uit de zestiger- en zeventiger jaren dreigen verloren te gaan Emancipatie en gelijkwaardigheid –wat iets anders is dan gelijkheid- tussen bevolkingsgroepen zijn enkele van de verworvenheden. Dat het hier en daar wat doorgeschoten is, er wat verwarring lijkt te zijn omtrent omgangsvormen, doet daar niets aan af. Je kunt nu een normaal gesprek voeren met dokter of notaris. Om elkaar dan ook direct al met Jan, Piet of Klaas aan te spreken is ook weer niet nodig.

1 mei 2005

Dassengedoe

Ten noordoosten van de Gooyerdijk bevindt zich een dassenburcht.
’s Zomers blijken de dames en heren ook een zogenaamde bijburcht aan te doen. Deze bevindt zich echter ten zuidwesten van de Gooyerdijk. Ze moeten dus die weg oversteken. Dat kostte reeds 2 dassen het leven.
Wie iets over de das weet, al was het maar via foto, film of lectuur- is gelijk vertederd door het dier. Bij de krokodil hebben we dat minder, niet eerlijk, maar zo werkt dat blijkbaar.

Om te voorkomen dat nog meer dassen daar het leven zullen laten heeft een groep mensen de hoofden bij elkaar gestoken en hebben over enkele honderden meters een rasterheining langs beide zijden van de Gooyerdijk laten plaatsen. De dassen zouden dan niet meer over de Gooyerdijk hoeven, maar er onderdoor, via een wildtunnel.
Het openen van de tunnel ging gepaard met tamtam. Minister Veerman kwam zelfs over.

In de heining bevinden zich 4 grote openingen, zoals ik zelf heb geconstateerd, die toegang tot de landerijen geven. Aan de dassen is niet verteld dat ze niet door de openingen moeten gaan, maar door de wildtunnel.

Oplossing: Hekken voor de openingen. Dat zou kunnen, maar wie doet de hekken open en dicht als daar landbouwmachines moeten passeren? Want een boer is tegenwoordig een machinist, zit op dure machines. Tijd kost geld. Je stopt dus niet zomaar om een hek dicht te doen ten behoeve van een dier. Nou ja, misschien toch wel, als dat dan persé moet, maar dan moet daar wel wat tegenover staan. Geld bijvoorbeeld.

Het ziet er naar uit dat er voor het realiseren van deze rasterheining en de consequenties daarvan onvoldoende is gecommuniceerd tussen alle betrokkenen, vooral ook met de boeren. Men kwam er niet uit.

Inmiddels heeft men de stichting Das & Boom geraadpleegd (nu pas…). Zij vertrouwen er op dat de dassen niet door de hekopeningen zullen lopen, maar zich zullen laten leiden naar de extra aangelegde buizen. Ter plaatse heeft men daar weinig vertrouwen in. Het wachten lijkt op de eerstvolgende doodgereden das.

In deze streek waar het prachtige Landschapsbeheerproject Langbroekerwetering reeds zichtbaar zijn vruchten afwerpt en waar toch veel goede overleggen zijn zou je denken, lijkt het goed luisteren naar elkaar toch nog een probleem te zijn.

Ook al omdat de das vroeger in deze contreien niet voor kwam, zou een goede voorlichting over het leven van de das aan de bevolking ter plaatse goed zijn. Men staat wantrouwend ten opzichte van het dier, als zijnde roofzuchtig, wat in het geheel niet zo is.

Goed rentmeesterschap, zeker in deze streek geen onbekend begrip, hoort ook bij het rijtje normen & waarden, waar we het zo graag over hebben. Het zelf ook in de praktijk brengen blijkt vaak een ander verhaal.

19 juni 2005

‘Hein’

Vreemd. Dat is het woord dat bij mij blijft hangen als ik lees dat burgemeester Bloemen ons, na nog geen 5 jaar alweer gaat verlaten.

Vroeger was je er aan gewend dat een hoger geplaatste je bij de voornaam noemde als hij je een beetje kende, echter andersom was dat niet de bedoeling. Dankzij de democratisering is dat veranderd. Zoals dat vaak gaat bij golfbewegingen is het wat doorgeschoten. Het lijkt nu alsof men alleen maar een voornaam heeft. Ook de begrippen jij en ik lijken te eroderen. Een soort Amerikaanse trend, denk ik.

Zo kan het gebeuren dat er al heel wat Driebergse burgers waren die ‘Hein’ meende te zijn met burgemeester Bloemen. Je zou denken hij was aardig op weg burgervader te worden.
Velen dachten hij zal burgemeester van de nieuw Heuvelruggemeente worden. De andere Maldd-burgemeesters zijn interim of lopen tegen hun pensioen.

Ineens lees je dan in de krant: Bloemen vertrekt. Geen uitleg of verklaring .

In woord en geschrift vocht hij tegen de vijand Zeist voor behoud van het station.
Ook als het om de gemeentelijke herindeling of de vernieuwde aansluiting op de autoweg ging: Bloemen maakte zich dik alsof het zijn eigen belang er mee gemoeid was.
Nu achteraf krijg ik daar toch een beetje een rare smaak bij. Een gevoel van als bij de bezoldigde vakbondsbestuurder die zich medearbeider noemt. Bloemen moet toch allang met plannen rond gelopen hebben om Driebergen te verlaten.

Je leest dan ook nog in de krant dat mevrouw van Valkenburg in de gemeenteraad opmerkingen maakt over een ambtenaar die per telefoon moest horen dat voor hem/haar geen plaats was in de nieuwe Heuvelruggemeenten. De burgemeester zegt dan niet, dit is te gek voor woorden, ik zal het uitzoeken. Neen, hij zegt: ‘Alles verloopt volgens de regels. Van onzorgvuldigheid is geen sprake’. Moet je iemands persoonlijkheid nu ophangen aan zo’n kleinigheid(je)?

Allemaal overziende denk je toch, het is meer buitenkant (kun je ook wel zien…) dan binnenkant met die Hein Bloemen. Mag iemand zijn positie dan niet verbeteren? Natuurlijk wel, maar enige transparantie zou aardig zijn. Het betreft hier tenslotte een publieke functie.

Vreemd, dat woord blijft bij mij hangen. Ik denk dat ik dan ook maar niet naar de afscheidsreceptie zal gaan.

Henk C. Achterberg, 7 augustus 2005

Bij de kapper

Hallo Wim. Leuk dat je weer terug bent. Aardig je vanaf deze plaats te verwelkomen.
Ook al verloren we elkaar wat uit het oog, toch waren we oude kameraden. Jij, ik en anderen stonden zo’n 35 jaar geleden aan de basis van een progressieve beweging in Driebergen. Jij wat meer in de frontlinie, ik droeg mijn stenen bij meer in de achterhoede. Paste ook beter bij onze karakters.
Het moet voor jou leuk zijn, ook al is het maar kort, burgemeester te zijn in de plaats waar je politiek carrière is begonnen.
Ik heb goede herinneringen aan tot stand brengen, soms in heftige bewoordingen, van veranderingen op onder meer cultureel en emancipatorisch gebied die ook nu nog doorwerken.
Ik herinner me je als een pragmaticus, met je hart aan de linkerkant. Op ideologische starheid heb ik je nooit kunnen betrappen.
De tijd en wij zijn veranderd. De begrippen progressief of behoudend worden soms geheel anders gebruikt dan 35 jaar geleden.

Omdat mijn kapper met vakantie was, stapte ik binnen bij een zaak met buiten een bordje: ‘Knippen zonder afspraak’. Nochtans moest ik een half uur wachten.
Tijdens dat wachten kwam ik in gesprek met iemand over de benoeming van Wim Kozijn tot burgemeester.

We hadden het er ook over of een burgemeester nou gekozen of benoemd moest worden. Hij vertelde toen dat hij bij de gemeente Driebergen gesolliciteerd had voor een 4 maanden durend burgemeesterschap. ‘Waarom niet’, zo zei hij. ‘Tenslotte heb ik een rijke levenservaring. Meen over bestuurlijke kwaliteiten te beschikken. Werkzaam geweest in verschillende geledingen van de maatschappij, zowel beleidsmatig als uitvoerend. Ik kan zelfs redelijk overweg met woonwagenbewoners. Dus wat let mij.
Op het gemeentekantoor hoorde ik dat ik één van 45 sollicitanten was’. ‘Ja ja’, zuchtte ik, toen hij uitgebreid begon te vertellen wat er allemaal zou veranderen als hij burgemeester zou zijn.

Gelukkig was ik aan de beurt. Doordat het kapstertje in mijn haar frunnikte en zich vrolijk rond mijn stoel bewoog, schoof haar truitje steeds iets op zodat het uitzicht op haar blote buikje steeds helderder werd. In het buikje bevond zich op ooghoogte een mooi diep naveltje. Dus niet zo’n bol naveltje met een piercing er in.

Ik bedoel maar, dit soort geneugten des levens –je moet er natuurlijk wel oog voor hebben- maak je niet mee als je in de raadszaal zit. Ze knipte jeugdig en modern, dat wil zeggen er bleef haast geen haar meer op mijn hoofd. Ik ga maar weer naar mijn oude kapper, geloof ik.

Henk C. Achterberg, 25 september 2005

Vrijheid

In maart werd Roland, als vrijwilliger van Slachtofferhulp ontboden bij de familie K. De vrouw bleek zeer slecht ter been, is hardhorend en spreekt moeilijk. Zij steunt letterlijk en figuurlijk op haar man.
Op een dag hadden ze boodschappen gedaan en waren bezig spullen vanuit de auto naar hun woning te dragen. Ze moesten daarvoor en weg oversteken.
Al doende werden ze aangereden door een achteruit rijdende auto. Hierdoor kwamen ze beiden ten val en brak de heer K. zijn heup.
De schuldvraag was duidelijk. De zaak werd overgenomen door een Letsel Schade Kantoor.
Van de chauffeur werd niets meer vernomen door de familie K.

Tijdens de gesprekken die Roland met de familie had vertelden zij erg verdrietig te zijn omdat de 2 vakantiereisjes die zij voor komende zomer hadden gepland nou wel niet door zouden kunnen gaan.
Door de directie van de thuiszorgorganisatie VITRAS werd aan de Klantenraad –waar Roland in zit- de vraag gesteld of men daar soms mensen in bijzondere omstandigheden wist die mogelijk mee zouden willen met de cruiseboot van de Zonnebloem. Een organisatie die het leven van gehandicapten wat wil veraangenamen. Onmiddellijk dacht Roland aan de familie K.
Er bleken uiteindelijk meer liefhebbers dan er plaats was. Door veel gelobby en gebel is het Roland toch gelukt de familie op de lijst te krijgen.
Ondanks dat de heer K. nog steeds niet goed ter been was, zijn ze toch in september mee geweest met de vaartocht waar ze erg content mee waren.

In dit simpele bericht zitten 2 elementen. Een negatief- (chauffeur laat niets van zich horen) en een positief bericht (regelen van vaartocht). Beide elementen zouden nieuws kunnen zijn. Het typische is dat vaak het negatieve als nieuws wordt aangemerkt. Dat wordt dan uitvergroot, aangedikt en eindeloos herhaald. Het positieve, wat soms tegelijkertijd gebeurt wordt genegeerd.
Veel gevoelens van onbehagen die momenteel leven onder het Nederlandse volk, als je de enquêtes moet geloven, worden door dit soort berichtgeving versterkt, zo niet veroorzaakt.
Dit alles onder het mom van persvrijheid. Zeker een groot goed. Echter, je kunt je afvragen hoe groot die vrijheid is; immers bepaalde soorten pers maken selecties uit de werkelijkheid, waardoor die werkelijkheid vaak (negatief) vertekend is.
Kortom, welke krant je leest, welk Tv-kanaal je bekijkt, maar ook welke mensen je spreekt, dat alles heeft iets te maken met je gemoedstoestand, met het je meer of minder behaaglijk voelen.
Henk C. Achterberg, 13 november 2005

Vanuit de trein bekeken

Laatst zat ik in de trein en kwam in gesprek met een aardige vrouw die uit Rotterdam bleek te komen.
Toen het gesprek wat gezelliger werd vroeg zei op een gegeven moment: ‘En waar woont u?’ Ik antwoordde: ‘In de Utrechtse Heuvelrug.’ ‘O ja’, riep zij enthousiast, ‘dat prachtige gebied ken ik. Ik heb daar veel fietstochten gemaakt vanuit de camping het Grote Bos, waar ik kampeerde’.
‘De Utrechtse Heuvelrug is toch niet zo lang geleden een nationaal park geworden?’ Ik legde uit dat het nationale park inderdaad die naam heeft, maar dat de Utrechtse Heuvelrug eigenlijk een veel groter gebied is en zich eigenlijk uitstrekt van Soest tot Rhenen. ‘Dus u woont niet in, maar op de Utrechtse Heuvelrug? ‘. Ik antwoordde: ‘Per 1 januari 2006 woon ik in de gemeente Utrechtse Heuvelrug.’ Ik heb haar toen de hele herindelinggeschiedenis verteld. Haar conclusie was: ‘Dus als je in Austerlitz zou wonen woon je op de Utrechtse Heuvelrug, maar in de gemeente Zeist.’
‘Ja’ , zei ik, ‘simpele dingen wil men nog wel eens graag ingewikkeld maken. Als men de nieuwe gemeente gewoon Heuvelrug had genoemd was iedereen daar denk ik tevreden mee geweest. Geen mens zal denken dat daarmee de Hondsrug of zo mee bedoeld zou worden. In de toekomst zal het nu regelmatig aanleiding tot verwarring geven.’
Er schijnen nog wel gedachten geweest te zijn om een naamgevingwedstrijd uit te schijven onder de bevolking, maar dat lijkt een vroege dood gestorven. Ik heb er nooit meer iets over gehoord. Want ja, herindelen en de bevolking daarover daadwerkelijk mee laten beslissen gaf al zoveel commotie dat men deze wilde gedachte maar gauw heeft ingeslikt.
Mijn station naderde. We namen afscheid na tegen elkaar gezegd te hebben: ‘Wie weet zien we elkaar nog eens in of op de Utrechtse Heuvelrug’.
Overigens, een nieuw inspraakprobleem doemt al weer aan de horizon: Mag nou de nieuwe gemeenteraad de nieuwe burgemeester gaan kiezen, of beslist Boele Staal daar nog steeds over?
Was Boele Staal niet van D66. De partij met zoveel democratie in haar programma…?
Beste Henk,
Maak je niet teveel zorgen.
Ik zeg nog steeds niet:
Ik ga naar Midden-Delfland, …….. maar naar Schipluiden en
Mijn tante woont in Wijdemeren, ………maar ze woont in een huis aan het water in Loosdrecht.
 
Er zijn nog tientallen van die “gezochte”gemeentelijke fantasienamen.
Daarom leve Driebergen-Rijsenburg tot in lengte van jaren.
Henk C. Achterberg, 1 januari 2006
 



Kock Gerritsen van der Hoop
PS Meer gedrochten zie: http://www.sdu.nl/staatscourant/scdata/gemherind.htm

Dat is de vraag

Soms voel ik me dom. En dat in een tijd dat je suf wordt van alle informatie waarmee je wordt overspoeld.
Heb ik dan weinig kennis opgeslagen? Nou nee. Heb ik weinig verstand? Valt mee, dacht ik. Het is meer een kwestie van; een mens kan niet alles weten.

Waar ik nou bijvoorbeeld niets over weet is het verschijnsel ambtsketen of ketting. Klinkt niet bepaald vriendelijk. Middeleeuws. Kerkerachtig.
Van die ketens zijn er nu vijf overkompleet. Wat zou daarmee gebeuren? Wat zou er gebeurd zijn met de ambtsketens van de voormalige gemeenten Hardenbroiek en Rijsenburg? Je kunt ze in een doosje doen en bewaren. Je kunt ze ook in een smeltkroes doen en daar een nieuwe ketting (is het nou ketting of keten?)van maken.
Uit welk metaal bestaat zo’n ketting eigenlijk? IJzer, aluminium, edelmetaal, zilver? Wordt zo’n nieuwe ketting dan gegoten, geslagen, gesmeed?
Ik kan me niet voorstellen dat zo’n ding in een ijzerfabriek even in elkaar wordt gestanst. Hoe dan? Zijn daar speciale handwerklieden voor? zilversmeden wellicht? Ik zou het graag weten.
Heeft eigenlijk de commissaris van de koningin ook zo’n ketting? Die zal dan wel echt van edelmetaal zijn, denk ik….

Is zo’n ding nou niet lastig in het gebruik? Ik heb wel eens een burgemeester er mee in moeilijkheden zien komen. Bij het opspelden van een decoratie op de borst van een wat klein uitgevallen dame kwam haar haar toch lelijk vast te zitten tussen de schakels van de ketting. Onder hilariteit en met omzichtigheid duurde het toch wel even voor de zaak was genormaliseerd.

Moet het verschijnsel dan niet worden afgeschaft. Nou nee. Alhoewel, of het nou persé een ketting moet zijn…Je zou het burgemeestersteken wat handzamer kunnen maken. Dat je echter aan een burgemeester moet kunnen zien dat het de burgemeester is; zoals je aan een politieagent moet kunnen zien dat het een politieagent is –pet op dus-, vind ik wel.

Ook al is de burgemeester niet het hoofd van de gemeente –dat is de gemeenteraad- hij is toch het gezicht van de gemeente; heeft enig gezag en dat mag best gezien worden.

Veel vragen in dit stukje, waar ik graag antwoorden op zou willen hebben. Wellicht kan Leen Doeve, een man met een goede algemene ontwikkeling, licht scheppen in mijn duisternis, of Renk Knol, die heeft overal een mening over…
Henk C. Achterberg, 19 februari 2006



Geachte heer Achterberg,
Als u columns op www.heuvelrugnieuws.nl schrijft, dan kan het haast niet anders dat u ook bezoeker bent van deze site. En als u bezoeker bent van deze site, dan kan het haast niet anders dat u (de beschikking over) een computer met een internetaansluiting hebt. En als u een computer met een internetaansluiting hebt, dan kan het haast niet anders dat u op de hoogte bent van het begrip ‘zoekmachine’. Gaat u maar eens naar Google en typt u daar het woord ‘ambtsketen’ in. Het lijkt mij toch stug dat tussen de meer dan twintigduizend hits niet al uw vragen over herkomst en metaalsoort van een ambtsketen worden beantwoord. Voor wat betreft de bestemming van de overcomplete ambtsketens, adviseer ik u deze vraag voor te leggen aan de gemeentesecretaris van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. U begrijpt het al, heel eerlijk gezegd worden de meeste van uw vragen achterhaald door het internet, waarover alle lezers van uw column kunnen beschikken. Evenwel zie ik met belangstelling over ongeveer twee maanden het antwoord van de gemeentesecretaris aan u tegemoet.
Hans Hermans, 20 februari 2006

Beste Henk,
Een iets andere zoekmachine dan Google bracht uitkomst op een aantal van jouw vragen. Op de overheidssite is namelijk een Besluit te vinden waar veel van jouw vraagtekens veranderen in uitroeptekens. De ambtsketen is niet zo’n middeleeuwse uitvinding als je mocht denken. Een goede 150 jaar geleden was het de illustere minister Thorbecke die z’n ambtenaar van Rappard (familie van?) opdracht gaf hierover een besluit voor te bereiden voor niemand minder dan Willem 3. De officiële naam luidt overigens onderscheidingsteken. En niet ambtsketen of -ketting, want het teken mag ook aan een lint worden gedragen. Het teken moet een ronde zilveren penning zijn. Als de penning aan een keten hangt moet die trouwens ook van zilver zijn. Als ‘ie aan een lint hangt, moet dat lint oranje zijn. Er is nog het een en ander bepaald over het gebruik van het teken, bijvoorbeeld dat de burgervader of –moeder hem om moet bij brand, oproer, samenscholing of een andere verstoring van de openbare orde, tenminste, als hij of zij de neus daarbij vertoont. En: het Besluit is ook vandaag nog steeds geldig.
Hardenbroek zal geen ambtketen of zoiets hebben gehad, want die gemeente was al opgegaan in Sterkenburg toen de regel in 1852 van kracht werd. Sterkenburg hield het tot 1857 als zelfstandige gemeente vol, dus die gemeente kon een advertentie zetten met “Z.G.A.N. aangeboden….”
Een zoektocht naar de plaats waar de 5 (6 als je die van Rijsenburg meetelt) overbodig geworden ambtsketens zijn gebleven zou ik trouwens niet op internet beginnen maar in het Streekarchief in Wijk. Daar zitten heel aardige en deskundige medewerkers die altijd bereid zijn een vraag als deze tot volle tevredenheid te beantwoorden. Heb ik je een eindje op weg geholpen?
Hartelijke groet,
Leen Doeve, 20 februari 2006

Beste Henk,
De gemeente Sneek geeft over ambtsketen het volgende op haar site aan:
Bij Koninklijk Besluit van 16 november 1852 dat in januari 1853 van kracht werd, is vastgesteld dat burgemeesters tijdens de raadsvergadering een ambtsketen dienen te dragen. Het Besluit omvat vier artikelen, waarvan het eerste bepaalt dat de ‘onderscheidingsteekenen, door den burgemeester te dragen, bestaan in een zilveren penning, hebbende eene middellijn van veertig strepen en vertoonende aan de eene zijde het wapen des Rijks, aan de andere dat der gemeente; de penning, hangende op de borst, hetzij aan eene zilveren keten, hetzij aan een oranje zijden lint; de keten of het lint op beide schouders, aan den rok of het opperkleed vastgehecht’.

Artikel 2 geeft aan wanneer de burgemeester de ambtsketen dient te dragen. ‘Wanneer hij voorzit in de vergadering van den Raad; ingeval van brand, of van oproerige beweging, van zamenscholing of andere stoornis der openbare orde zich in het openbaar bevindt; uit krachte van art. 188 (nu art. 219) der gemeentewet, of van eenige andere wet persoonlijk in het openbaar bevelen geeft; bij plegtige gelegenheden namens de gemeente opkomt’.

Artikel 2 geeft onder meer aan dat de burgemeester zijn ambtsketen moet dragen als hij zich begeeft onder het publiek. Het dient dus als herkenningsteken. Maar in een menigte zie je natuurlijk die keten niet. Vandaar dat ik wil pleiten voor een opzichtiger herkenningsteken. In eerste instantie dacht ik aan een steek, maar daar mogen ministers zich ook mee tooien. Daarom wil ik voorstellen dat de burgemeester de keten bij publiek optreden inruilt voor een puntmuts van minstens 50 cm hoogte. De kleur hiervan mag niet oranje zijn, want dan valt hij niet meer op tussen allerlei sportsupporters. Paars lijkt mij wel een geschikte kleur want de rode puntmuts is voorbehouden aan de kabouters en van een witte puntmuts wil je niets weten.
Renk Knol, 21 februari 2006

Dag Henk,
Het bleef me bezig houden, de laatste dagen. Waarom wel een onderscheidingsteken voor burgemeesters en niet voor provinciale commissarissen? Ik denk eigenlijk dat het antwoord simpel is. Willem 3, Thorbecke en van Rappard hadden te maken met elf provinciale commissarissen van de koning. Da’s te overzien, die mannen (vrouwen in dat ambt zijn zeldzaam) ken je bij naam. Maar het aantal gemeenten was toen iets groter. Erg veel aan herindelen deden ze namelijk niet. Hoeveel gemeenten er precies waren in 1852 weet ik niet. Maar in 1899 waren het er 1121, hooguit een paar minder dan in ’52. Althans volgens het NIDI, een instituut dat veel van dit soort dingen weet. De burgemeesters van al die gemeenten hou je natuurlijk nooit uit elkaar. Als je als Willem 3, als minister die een grondwet hebt bedacht of als hoge ambtenaar die ridder voor z’n naam heeft staan door het land trekt, dan is het natuurlijk handig om te weten wie je als eerste de hand moet schudden. Zo’n onderscheidingsteken, zilver, aan een zilveren ketting of aan een oranje lint, helpt daarbij natuurlijk.
Misschien is dat we de reden waarom in Frankrijk de burgemeester nog steeds wordt uitgerust met een brede drie-kleurige sjerp. Daar heeft het verschijnsel herindeling nooit echt wortel geschoten en zijn er volgens Wikipedia 36.778 gemeenten en dus evenzoveel burgemeesters. Die van Parijs of Lyon komt je dan misschien nog wel bekend voor van bijvoorbeeld een partijbijeenkomst, maar die van een wat kleiner dorp in de Pyreneeën? Een onderscheidingsteken is dan heel handig.
Groeten,
Leen Doeve, 23 februari 2006