Sorbet

Als je wilt bijpraten met een goede vriend die je niet zo vaak ziet dan vind ik samen wandelen de beste manier om dat te doen. En dan het liefst een route met markeringen onderweg zodat je niet naar de route hoeft te zoeken tijdens het lopen. En natuurlijk over zandpaden, niet over asfalt.

Laatst wandelden we een nieuwe NS-wandeling. Van station Wolfheze naar Lunteren, 22 kilometer door bos en hei. Een prachtige wandeling in goed gezelschap. We liepen langs een mooi ‘landbouwgrond wordt weer natuur project’ en door het Planken Wambuis, mooie naam voor doodskist. Aan het eind van de route kom je langs de Lunterse Boer waar, aldus de website, “u op uw gemak kunt genieten van de culinaire kunsten die de keuken u voorschotelt”. Een aanbeveling dus die maakt dat je onmiddellijk neerstrijkt op het zonnige terras. Omdat het inderdaad mooi weer was bestelden we een sorbet. Dat was een vergissing. Een paar scheppen fruit uit blik, een partje harde appel, drie bollen diepgevroren roomijs, een scheut limonadesiroop, een enorme kwak slagroom uit de spuitbus en een wafeltje. Dat wafeltje was heerlijk. Toen ik probeerde een hapje van de harde ijspingpongbal te nemen duwde ik hem naar beneden waarbij de siroop, de slagroom en het fruit over de rand golfden.

Waar is toch de échte sorbet gebleven? Het is een herinnering die niet meer wordt geserveerd in de hedendaagse horeca. Ik vraag me zelfs af of de uitbaters van vandaag eigenlijk wel geleerd hebben wat een échte sorbet feitelijk is. Want ook in onze dorpen heb ik hem al lang niet meer gezien. De onvolprezen Wikipedia schrijft: “Een sorbet is (van oorsprong) een ijsgerecht waarbij allerlei vruchtensappen of siropen over fijngemalen ijs (bevroren water) wordt gegoten. Tegenwoordig wordt in Nederlandse restaurants bij het bestellen van een “sorbet” meestal een coupe ijs geserveerd, bestaande uit bolletjes consumptie-ijs, overgoten met vruchtensaus en geserveerd met fruit en slagroom. Hoewel vaak roomijs gebruikt wordt, bevat origineel sorbetijs geen melk. Het is gemaakt van vruchtensap of -puree en suikerwater.” En dan geserveerd in een hoog sorbetglas met een slanke lepel ernaast en twee rietjes er in. En volgens mij zonder slagroom maar mét een wafeltje.

Wat ik me dan ook nog herinner is dat er spuitwater bij zat (ook al een begrip uit vervlogen tijden), maar dat klopt misschien wel niet. Wie weet het? Maar belangrijker is de vraag: Heuvelrugse horeca: wie gaat de uitdaging aan en zet de échte sorbet weer op het menu!

En hebt u er dan toevallig ook nog een flesje Hero Perl bij?

Harry Boeschoten, 15 juli 2007


Reacties:

De eerste editie van de onvolprezen (Dikke) ‘Van Dale’ uit 1864 (overigens toen nog Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal) geeft als omschrijving: ‘zekere ververschende (oostersche) drank’. De tweede druk uit 1872 voegt daar vervolgens aan toe: ‘rozijnen in water gekookt met citroensap en een weinig muskus’.
Ik ben twee jaar ouder dan jij Harry, maar in mijn vroege jeugd voldeden de Sorbets al grotendeels aan wat er in de veertiende druk van de Van Dale uit 2005 over valt te lezen: ‘halfvast mengsel van consumptie-ijs (met room of stijf eiwit) en limonade of likeur, vruchtenmoes of wijn. Ook als tweede lid in samenstellingen als de volgende, waarin het eerste lid de smaak, het smaakgevende ingrediënt noemt, aardbeiensorbet, bananensorbet, frambozensorbet, vanillesorbet’. De door jou bestelde sorbet beantwoordt vrij nauwkeurig aan die laatste omschrijving. Doorgewinterde sorbetverschalkers weten ook dat ze eerst met behulp van het rietje wat vloeistof uit het glas moeten drinken, alvorens met de ijsbolletjes te gaan stoeien.
Dus wat wil je nou eigenlijk? Misschien moet je voortaan geen sorbet meer bestellen, waarvan de ingrediënten kennelijk aan een smaakevolutie onderhevig zijn geweest, maar een ‘zekere ververschende drank met ingrediënten naar jouw eigen keuze’.
Hans Hermans, 16-7-2007

Neeeeee! De essentie zit in het gebruikte ijs! Het gaat om het gebruik van sorbetijs. En dat is géén roomijs maar waterijs. Daarnaast is het toevoegen van fruit uit blik natuurlijk dodelijk. En wat dat zuigen betreft: dat vind ik een noodmaatregel om overstroming te voorkomen. Bij een goede sorbet zuig je louter om de pret.
Harry Boeschoten, 16-7-2007

De Heuvelrugse horeca moet naast de échte sorbet toevoegen aan het menu sowieso een uitdaging aangaan. Zo tekende ik onlangs uit de mond van een uitbater in zijn ‘koninklijke’ spijsbereidingswinkel op dat het dorp Driebergen zich gaat ontwikkelen tot het Naarden van de Heuvelrug….
Nu ken ik Naarden voornamelijk van het fotofestival en de Matthaus Passion maar kennelijk is het ook culinair gezien aldaar goed toeven.
Toevallig doorkruiste ik de vestingstad in april 2001 tijdens een Lange Afstand Wandel (LAW)-route (om precies te zijn het Zuiderzeepad) en legde aan voor een kop koffie. Over hoe de sorbet in Naarden is samengesteld moet ik je het antwoord helaas schuldig blijven.
Hoe ziet de échte sorbet er uit? Die vraag stellen is ‘m beantwoorden. Je kunt de échte sorbet namelijk samenstellen zoals jij wilt. In jouw eigen Heuvelrugse huiskeuken. Niets is zo heilzaam als zelf de ijsschep ter hand te nemen of een nagerecht bereiden. Een sorbet met champagne in plaats van spuitwater kan ik zeker aanbevelen.
Graag kom ik in afwachting van grote Heuvelrugse verrassingen in de Week Van de Smaak http://www.weekvandesmaak.nl/ (ma. 24 tot en met za. 29 september) op uitnodiging de Boeschoten-sorbet proberen.
Hugo Zelders, 17-7-2007

Het grote teveel

Als je van station Driebergen naar de kruising met de Akkerweg rijdt dan kom je honderden verkeersborden tegen. En een paar stoplichten. Daarnaast zijn er vele tientallen andere bordjes, verwijzingen en ga zo maar door op en langs de weg gezet. Ik weet niet hoe het u vergaat maar ik zie door de boodschappen het bos niet meer. Bovendien is het lelijk. En er komen er jaarlijks vele bij. Kijk bijvoorbeeld eens bij het station waar de reconstructie weer een geheel nieuw circus van richtingsborden en verkeerslichten opleverde. Die het niet doen ook nog, die lichten, maar dat terzijde.

Het kan ook anders: in het Fries dorp Oosterwolde besloten ze een paar jaar geleden álle verkeersborden en stoplichten te verwijderen. Ze deden dat op advies van verkeersdeskundige Hans Monderman. Hij heeft een leidende gedachte: “als er een probleem met het verkeer is dan wil iedereen wat toévoegen. Ik denk dat het beter is dingen wég te halen.” In Oosterwolde hebben ze geluisterd en het experiment aangedurfd. Er staat alleen nog een verkeersbord aan de rand van de bebouwde kom: “Verkeersbordvrij dorp”.

Het gevolg is dat iedereen op de andere weggebruikers gaat letten in plaats van slaafs de stoplichten en verkeersborden te volgen. Een dorp zonder verkeersborden schept onzekere weggebruikers die niet vertrouwen op borden maar langzamer gaan rijden en letten op mensen: die in andere auto’s zitten, of fietsen, wandelen. Het aantal verkeersongelukken is daar scherp gedaald.

Zijn ideeën hebben wereldwijd weerklank gevonden. Google maar eens: ruim 43.000 hits uit de hele wereld. Misschien moet het college eens op excursie naar Oosterwolde, of Hans Monderman eens uitnodigen. Het zou de verkeersveiligheid groter kunnen maken, het straatbeeld rustiger (en mooier), het scheelt geld, het spaart het milieu … Tjonge wat een voordelen.

En dat alles onder het motto van Ludwig Mies van der Rohe, de Bauhausarchitect: “Less is more”.

Harry Boeschoten, 21 oktober 2007


Reacties: 

Oosterwolde ligt pal boven een driesprong waar de N351 op de N381 uitkomt. In de verste verte is rond Oosterwolde geen oprit naar een drukke rijksweg te bekennen. In Oosterwolde kun je gerust verkeersaanduidingen achterwege laten omdat er geen sprake is van het grote teveel aan auto’s, fietsers en wandelaars. Less is more, inderdaad. Het grote teveel aan het dagelijks verkeersaanbod hier in de gemeente Utrechtse Heuvelrug is de oorzaak van de noodzakelijke regulering. Wij zullen moeten leren leven met het grote teveel aan verkeersmaatregelen, turborotondes en toeritdosseerlichten omdat we elkaar in het grote teveel aan (spits-)gejakker het (verkeers-)licht niet in de ogen gunnen.
Misschien is het een idee om naar Oosterwolde te verhuizen. Dat scheelt in elk geval eentje in het grote teveel aan bewoners alhier.
Groet,  Hugo Zelders, 21-10-2007

Volgens mij bedoelt Harry de plaats Drachten. Op de WDR was daar laatst een reportage over omdat Osnabrück ook bezig is de ideeën van Hans Monderman uit te gaan voeren.
Renk Knol, 21-10-2007

Diezelfde verkeersdeskundige Monderman stelt dat een weg deel uit zou moeten maken van de omgeving en de N225 alles vernielt wat er de Stichtse lustwarande-dorpen is ontstaan. Hij pleit er voor dat het snelle verkeer voortaan de A12 neemt en de provinciale weg een langzame route wordt van 5,5 meter breed waar mensen van het landschap kunnen genieten. ‘en misschien moet je dan ook af van het gescheiden fietspad’.
Het is te lezen in een interview uit 2006, zie : http://www.boomblad.nl/img/pdf/inditnummer/bb_artikel8.pdf
Hugo Zelders, 21-10-2007
Voor zijn idealistische plan voor het versmallen van de N225 tot 5.5 meter zal Monderman weinig draagvlak vinden.
Dat wil niet zeggen dat de ideeen best een interessante kern hebben. Ongevallen en incidenten leiden vaker tot nieuwe regels dan tot het verbeteren van bestaande regels. Om een andere Duitser dan maar eens even te quoten: “in der Beschränkung zeigt sich erst der Meister”. Met wat minder borden en verkeerstekens wordt het zeker overzichtelijker en, met verstand toegepast, vast niet onveiliger. Zouden de verkeersdeskundigen van de Gemeente het lef hebben zich hiedoor te laten uitdagen?
Arjan Muil, 21-10-2007

Die verkeersborden staan er vooral omdat de/een gemeente bij welk voorval of ongeval dan ook elke aansprakelijkheid kan afwijzen. En dat doen gemeentes natuurlijk graag, eventuele aansprakelijkheid afwijzen, neem nu maar de hut op de Sperwerkamp, die moest alleen maar weg omdat de gemeente voor zoiets geen (verkeers)bord had. Met andere woorden, als een gemeente heeft gekozen voor een verkeersbordenvrije bebouwde kom, zal er voor wat betreft de aansprakelijkheid écht wel iets zijn geregeld, maar dat kom ik nergens tegen. Neemt niet weg dat ik het voor 100% eens ben met Harry, wég met al die afschuwelijke verkeersborden.
Hans Hermans, 21 oktober 2007

Een korte reactie op de reacties:

    * Hugo, ik denk dat het gedachtegoed van Monderman ook in het drukke Driebergen goed toepasbaar is. Het gaat immers in essentie om het beïnvloeden van het weggebruik-gedrag en niet om hoeveel mensen er dan precies rijden. En ik blijf gewoon hier wonen.
    * Renk, het is wel degelijk Oosterwolde, maar misschien doet Drachten het ook.
    * Arjan, ik hoop inderdaad dat de gemeente de handschoen zou oppakken om het ergens in onze gemeente eens te proberen (en dan misschien in Leersum of zo, om het eventuele bezwaar van Hugo voor te zijn). Renk, lezen de gemeentemensen jouw site?
    * Hans, ik geloof niet in die aansprakelijkheidsangst van de gemeente maar misschien ben ik wel naïef daarin.
      

Harry Boeschoten, 27-10-2007

Wanneer plaatst men de kerstboom?

(oftewel: pepernoten in oktober)
Vroeger, ik spreek nu van een jaar of veertig geleden, versierden we de kerstboom op 24 december. En we ruimden hem op 6 januari weer op. Omdat ik geen idee had of dat nu een familietraditie was of een breder bekende gewoonte ben ik gaan zoeken. Helaas leverde mijn zoektocht op internet wel veel interessants over Kerstmis op maar nergens vond ik de regels over het plaatsen van de kerstboom.

De reden waarom ik op zoek ging was de almaar vroegere komst van de kerstverlichting, inclusief boom. Ik heb het jammer genoeg niet bijgehouden de laatste jaren maar volgens mij is er sprake van een sluipende verschuiving van de aankomstdatum. In de weken voor de komst van Sinterklaas worden de winkelstraten in een soort uni-december-stemming gebracht, met versieringen die een beetje Sint en een beetje Kerst zijn. En de dag ná Sinterklaas is het meteen helemaal raak. Dan schiet het energieverbruik omhoog om alle buitenlampjes te voeden.

Het doet denken aan de klimaatverandering die veroorzaakt dat de krokussen nu al in januari-februari bloeien en de boerenzwaluw ook almaar vroeger komt. Zijn we ons aan het aanpassen in een wereldwijde verschuiving? Komt Sinterklaas volgend jaar stiekem een week eerder aan? En tuigen we de kerstboom straks op 1 november op, of in het weekend dat de wintertijd weer ingaat? “Want het staat zo gezellig hè?”, zoals ik in mijn googletocht vaak aantrof. Dat lijkt me eigenlijk wel een goed idee: met de wintertijd doen we alles in één keer bij elkaar: de aankomst van Sinterklaas (met een boot vol kerstbomen), lampjes in de tuinen en de winkelstraten, vuurwerk erbij. En dat alles tot eind maart als de zomertijd weer ingaat. Op die manier bestrijden we meteen de winterdepressies, want tegen zóveel gezelligheid kan geen dipje op.

Of gaan we terug naar de traditie? En weigeren we massaal om eind augustus pepernoten te kopen bij Albert Heijn. Het is natuurlijk een achterhoedegevecht: want we tuigen binnenkort helemaal geen bomen meer op: de ballen hangen immers stevig aan de kunstboom zodat ie zó de doos weer in kan. Geen gedoe ook met naalden.

Ik wens u een traditierijk 2008 toe.

Harry Boeschoten, 23 december 2007


Reacties:

Tjonge Harry,
Je schreef weer een column. Normaal zou ik een badinerende reactie op je verhaal willen schrijven. Maar dit verhaal is zo’n open deur, dat het totaal geen zin heeft. Glashard over deze uitgekauwde materie schrijven, past zelfs een dorpse stukjesschrijver niet. Ik voel de neiging opkomen om fel (te fel) tegen je van leer te gaan trekken en vergelijkingen te gaan maken die over de rand gaan. Ik zal dat niet doen, het heeft geen zin. Ik wens jou en je naasten een pepernotige toekomst.
Hans Hermans, 23 december 2007
Wat goed is die Hans Hermans toch weer…..? En hoe slecht zitten de anderen toch weer in elkaar…..!
John van Leeuwen, 23 december 2007

Voordat iedereen met een selectief geheugen gaat reageren: John, kijk eens naar de reactie van Harry onder de column “De nieuwe blijde boodschap” van Sybe Streekstra.
Hans Hermans, 23 december 2007

Heuvelrugnieuws

Ons dorp heeft een mooie website, bestaat al 11 jaar. Vol met nieuwsberichten, ook uit de andere dorpen in onze gemeente. Actuele berichten ook, soms heet van de naald. Vorige week zelfs één in de tegenwoordige tijd: “er staat een boerderij in brand in Doorn”. Uw razende reporter heeft de vinger aan de jachtige pols van ons streekleven.

De website heeft daarnaast een keur aan columnisten uit – vooral of geheel? – de Driebergse samenleving. Die leveren regelmatig hun column in bij webmaster Knol. Die columns bieden ook weer de mogelijkheid te reageren. Dat reageren dat doen we met enthousiasme. Soms scherp en ‘to the point’. Vaak ook melig en ijdel, dan weer zeurderig en azijnpisserig. Vaak reageren vooral de ándere columnisten op de opgediste opinies. Regelmatig is er echter een reactie van een andere lezer. Soms iemand die een rol speelt in de lokale politiek. En dan vooral als de columnist iets beweert dat een politieke snaar aanslaat of een politieke lange teen beroert. Bescheiden, maar met regelmaat reageert ook de webmaster zélf.

Ik heb de reacties bij de columns van 2007 eens geturfd en kom tot 179 reacties. 85 van medecolumnisten (waaronder veel van Hans Hermans), 16 van de webmaster en 78 van derden. Onder de laatsten komen sommige namen vaak terug. Jan Koert Lange neemt een groot deel voor zijn rekening (is dat het mildere alter ego van Hans Hermans?). Al met al niet meer dan een man of twintig. Ook dat laatste is vermeldenswaardig: het zijn bijna alleen mannen die reageren.

Het is dus maar een klein clubje dat de moeite neemt iets in te sturen. Een beetje saai vind ik. Heuvelrugnieuws is voor een klein groepje mensen een discussieplatform. Maar of we er nu veel verder mee komen. Ik denk van niet. het zou mooi zijn als het anders was. Vraag aan de lezer is dus: hoe zorgen we er voor dat Heuvelrugnieuws dé plek wordt waar streekgenoten hun discussie voeren? Alle reacties zijn uiteraard welkom, ook van collega-columnisten.

Harry Boeschoten, 17 februari 2008

Reacties:

Wat ik uit mijn omgeving wel eens hoor is dat ze zo af en toe wel zouden willen reageren, maar dat er dan vaak een snerende, of botte reactie op komt (niet mijn woorden, maar een citaat). Daar is men dan huiverig voor, Waarschijnlijk hebben de meer regelmatige scribenten wat meer een soort olifantshuid, of zal het hen minder interesseren wat een ander van hun opvattingen vindt. In ieder geval liggen die er niet van wakker denk ik. Maar misschien zou het kunnen helpen als de wat meer met de pen (toetsenbord) vaardige mensen wat rekening hielden met mensen die er wat minder bedreven in zijn. Dus geen opmerkingen dat het stuk taalkundig, of qua stijl aan alle kanten rammelt. Daar heeft de schrijver in kwestie niets aan. Die heeft misschien met enige moeite een inhoudelijke reactie geschreven en daar moet je dan op in gaan. Niet iedereen is even taalvast en heeft een uitblinkende schrijfstijl. De mijne is ook niet om over naar huis te schrijven (slik), maar daar kan ik heel goed mee leven en wat een ander daarvan vindt moet hij /zij zelf maar weten.
Met vriendelijke groeten,
Teunis Reedijk, 17 februari 2008

Hallo Harry. Nee, ik ben niet het alter ego van Hans. Ik ben wel een inwoners die met belangstelling de zaken in zijn dorp bekijkt. Wat mij – positief – opvalt aan de meeste reacties is dat ze vaak het algemeen belang raken. Ze vertonen weinig zogeheten “Nimby” gedrag. Eigenlijk is dat opvallend omdat veel reacties die bij gemeentes binnenkomen vaak over de directe leefomgeving betrekking hebben.
Dan is een aantal van twintig niet eens zo slecht. Veel -websites halen dat aantal aan bezoekers per dag niet eens. Ik vind het juist een pluspunt van deze site dat er bijna elk uur iets nieuws op staat. Dat in tegenstelling tot vrijwel alle gemeentelijke sites, waar veel statische informatie op staat en je alleen beroepshalve een kijkje neemt.
Het is niet makkelijk om meer bezoekers op een site te krijgen. Ik vond de “raadplaat” in de nieuwsbrief altijd wel een leuke “trekker”, waarmee ik ging leuren bij anderen om uit te vinden waar iets was. Misschien moet je concluderen dat veel mensen alleen belangstelling hebben als het ze zelf betreft en voor de rest geloven ze het wel. Dat past dan wel binnen het beeld van de individualisering van de maatschappij, waar ook de politiek mee te maken heeft. Maar het kan ook zo zijn dat het gebruik van internet en mail toch nog niet zo ingeburgerd is als dat we denken.
Ik vind deze site in ieder geval een prettig platform om de mening van anderen te horen en soms die van mijzelf daar tegenover te zetten. Eigenlijk hoop ik stiekem dat de dames en heren van de politiek deze site ook regelmatig bezoeken en er de nuttige zaken meenemen in hun diepzinnige discussies in de Pleiade.
Jan Koert Lange, 18 februari 2008

Mijn ervaring met electronische ontmoetingsplaatsen – en die gaat meer dan vijfentwintig jaar terug – is dat het aantal meelezers altijd vele malen groter is dan het aantal schrijvers. Twintig actieve deelnemers is niet heel veel, maar het is ook niet heel weinig. Ik durf mij wel te wagen aan de schatting dat er minstens een paar honderd regelmatige lezers zijn.
Nee, we bereiken niet iedereen met dit medium. Mijn 89 jaar oude moeder bereiken we niet. Dat ligt niet aan de middelen, er zijn internet voorzieningen in het bejaardentehuis, maar ze worden niet of nauwelijks door de bewoners gebruikt. De drempel is te hoog. Helaas. Ik vrees ook dat er weinig jeugd onder de lezers is. De jeugd weet weliswaar uitstekend om te gaan met dit medium, maar ik vrees dat hun belangstelling elders ligt.
Maar lezers zijn er beslist en daartoe behoren ook lokale bestuurders. Of de ideën die hiet opduiken ook veel invloed hebben is een andere vraag…
Michiel van der Vlist, 18 februari 2008

Harry, de reden is wat mij betreft simpel: de aanwezigheid van Hans Hermans is voor mij de reden om op deze site nauwelijks nog actief te zijn. Z’n columns kun je negeren maar er gaat nauwelijks een nieuwsbericht voorbij waar zijn reactie niet onder staat. Aan discussie met Hans Hermans heb ik geen enkele behoefte en dus reageer ik niet. Bovendien bezoek ik om die reden deze site minder vaak dan vroeger. En ik vrees dat ik niet de enige ben. Jammer, een goed initiatief dreigt daardoor wellicht een stille dood te sterven.
met vriendelijke groeten,
Bert Rook, 19 februari 2008

Ik kan me geheel vinden in de opvatting van Bert Rook in zijn reactie op de column van Harry Boeschoten.
Henk Achterberg, 22 februari 2008
Helemaal eens met Henk Achterberg.
John van Leeuwen, 22 februari 2008

Sja, de vrijheid van meningsuiting houdt voor sommigen blijkbaar op bij het onwelgevallige… 🙁
Michiel van der Vlist, 22 februari 2008

Ik wil voorstellen dat Bert, John en Henk een lobby beginnen om Hans in de Tweede Kamer te krijgen. Als hij een monddodend effect blijkt te hebben op een aantal (ex) politici dan werkt het vast en zeker ook wel op de heer Wilders. Dan hebben we eindelijk een mensvriendelijke manier gevonden om Geert de mond te snoeren.
Zonder gekheid, ik had juist van jullie wel een andere reactie gedacht. Blijkbaar verwachten jullie dat overal eenzelfde stemming heerst als tijdens commissie- en raadsvergaderingen. Lekker gezapig en na afloop een – gesponsord – drankje. De samenleving verandert, heren,  en daarmee ook de communicatie, zowel de techniek, de inhoud als de wijze waarop. Mensen moeten directer en mondiger worden, want anders wordt je niet meer serieus genomen. En vraag je maar af hoe het zover heeft kunnen komen..
Jan-Koert Lange, 22 februari 2008

Jan Koert,
het is de toon die de muziek maakt en die toon staat mij, en blijkbaar ook andere lezers, niet aan.
vriendelijke groeten
Bert Rook, 22 februari 2008

Beste Bert, Henk en John, met ieder van jullie heb ik wel eens leuk contact gehad, via de telefoon of per e-mail. Jammer dat geen van jullie drieën toen nimmer het lef heeft gehad je zo uitgesproken uit te laten als jullie hierboven wel doen. Toch zijn jullie, jullie reacties én niet in de laatste plaats het Heuvelrugse bestuur de reden dat ik nog heel lang zal doorgaan met mijn kritische geschrijf.
Hans Hermans, 22 februari 2008

Michiel,
deze discussie gaat niet over de vrijheid van meningsuiting. Hans Hermans mag zeggen wat hij wil maar ik bepaal zelf dat ik dat niet wil lezen. Kwestie van smaak. Om dezelfde reden lees ik de ene krant wel en de andere juist niet, vind ik de ene cabaretier schitterend en de andere vreselijk.
vriendelijke groeten
Bert Rook, 23 februari 2008

Slopen en bouwen

In een levend dorp wordt er regelmatig gesloopt en gebouwd. Oude, versleten gebouwen verdwijnen en worden vervangen door nieuwe. Er zijn meer redenen waarom gebouwen verdwijnen: soms brandt er wat af of staat er iets in de weg voor een belangrijker geachte nieuwe ontwikkeling.
Ook worden gebouwen gesloopt omdat ze hun functie hebben verloren en er geen nieuw gebruik mogelijk is of mogelijk wordt geacht. In die gevallen wordt de sloop wel eens vooraf gegaan door felle en emotionele discussies. Vooral als het gaat om gebouwen met een historie. En zeker als de voorstanders van behoud ideeën hebben over functieverandering. Er zijn prachtige voorbeelden waarin oude functies verloren gingen en het gebouw werd aangepast aan een nieuwe tijd. In het recente verleden hebben we in Driebergen ook zulke sloopgesprekken gevoerd, denk bijvoorbeeld aan het Seminarie. Ook daar waren creatieve ideeën over vernieuwd gebruik. Het mocht niet baten. Toch zou je kunnen zeggen dat in al die gevallen er een min of meer weloverwogen gesprek is geweest of sloop aan de orde was. Er werden argumenten uitgewisseld enzovoort.

We lijken in een nieuwe tijd te leven. Het slopen van gebouwen lijkt nu eerder een gevolg te zijn van toeval, van verveling met een gebouw. Zo van: “dat gebouw staat er nou al twintig jaar en ik vind het al die tijd al lelijk. laten we het maar slopen.”. Of –zoals met het oude (nou ja, oud, dertig jaar is toch best jong) gemeentehuis van Doorn gebeurde: te klein. Vorige week stond op deze plaats een column over de C1000-lokatie. iedereen lijkt het er al over eens: lelijk gebouw, slopen maar. Zelfde soort geluid hoor je over het Driebergse oude (nou ja, oude?) gemeentehuis. Het verbaast me dat niemand het heeft over de enorme vernietiging van kapitaal, van het weg laten vloeien van de enorme hoeveelheid energie die het neerzetten van het gebouw kostte. Het wegblijven van de vraag of verníeuwing van het gebouw soelaas kan bieden is opmerkelijk. Was het uitbreiden van het oude Doornse gemeentehuis naar een nieuw formaat geen optie? En kunnen we met de bestaande gebouwen van C-1000 en bibliotheek echt niks meer beginnen? Mijn stelling: functievernieuwing is prima, kapitaal- en energieverspilling niet. Dus: óp naar een nieuwe functie van C1000 en bibliotheek, maar gebruik de bestaande gebouwen, maak ze mooier, breek een hoekje af, wees creatief met het bestaande. Bouw verder op wat er ís in plaats van elke keer weer helemaal overnieuw te beginnen.

Harry Boeschoten, 6 april 2008



Harry, je schrijft hele ware woorden over slopen en hergebruiken.
Ik mis daarin echter o.a. de begrippen cultuurhistorie en architectonische of stedenbouwkundige kwaliteit.
En daaraan ontbreekt het nu juist bij het door jou bedoelde gebouw.
De enige historische waarde ervan is dat het een flagrante inbreuk is geweest op het dorpsschoon, waar een oud hotel moest wijken om ruimte te maken voor de auto. Of misschien is het historisch waardevol eraan te herinneren dat een niet onderbouwde ambitie voor een middenstandswarenhuis leidde tot een jarenlang geheel of deels leegstaande niet-passende kolos. Opdat men er elders van lere….
Dit bouwwerk staat echt voor de ‘tijdgeest’ van de jaren ’60: slopen en breken, nieuwe wegen aanleggen, allemaal zonder respect voor landschaps-, stads- en dorpsschoon.
Het pand staat er al zo’n 38 jaar,  dus het schiet al aardig op met de afschrijftermijn. Die kapitaalsvernietiging valt dus wel mee. Alleen wel jammer voor het tamelijk nieuwe interieur van de openbare bibliotheek…
Zo’n opknapbeurt waar je over spreekt is juist geldverspilling. Het is goed geld naar kwaad geld smijten. Net zoals het voormalige gemeentekantoor aan de Bosstraat heeft ook dit gebouw zo weinig kwaliteit dat er geen eer te behalen valt aan een face-lift.
Laat de gemeente alsjeblieft doorgaan op de ingeslagen weg om dit wangedrocht kwijt te raken en het dorpscentrum weer een menselijke maat te geven. Mét een sociaal-culturele invulling. Liefst met een zo grote architectonische kwaliteit dat de vólgende generatie zal vechten om het te behouden en niet te slopen.
Henk Jan Derksen, 7 april 2008

quote: “Dit bouwwerk staat echt voor de ‘tijdgeest’ van de jaren ’60: slopen en breken, nieuwe wegen aanleggen, allemaal zonder respect voor landschaps-, stads- en dorpsschoon.”
Daarom juist niet afbreken want het is wel degelijk van cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarde. Het is weliswaar lelijk, maar ook lelijke dingen moet je bewaren. En zoals je al schreef: “Opdat men er elders van lere….”; Daarbij moet “elders” natuurlijk vervangen worden door “hier”.
Renk Knol, 7 april 2008