Drie keer stemmen

Zelfverzekerd legde de man, op dinsdag 11 maart j.l., 3 oproepingskaarten op de tafel voor me. “Drie keer graag.” Ik herkende hem meteen van mei vorig jaar.
Hoe anders was de situatie toen. Nu: verkiezingen voor de provinciale staten. Toen: heel spannende verkiezingen voor de Tweede Kamer. Na de moord op Fortuyn durfde niemand te voorspellen wat de opkomst en wat de uitkomst zou zijn. Nu was de verwachting een bedroevend lage opkomst en winst voor de “oude politiek”.
Maar laten we teruggaan naar die meneer die drie keer kwam stemmen. Voor het gemak – en heel origineel – noem ik hem meneer Jansen. Bijna een jaar geleden kwam hij voor het eerst van zijn leven stemmen. Niet alleen voor zichzelf, ook met een volmacht voor zijn vrouw. Luid kondigde hij aan dat het zíjn feestje was en dat hij dat niet één maar twee keer kwam vieren. Helaas moest ik hem teleurstellen: hij had de verkeerde oproepingskaarten bij zich. Ik vroeg hem naar een geldige legitimatie, maar ook die lag thuis. Een beetje aangeslagen ging hij weg en eerlijk gezegd dacht ik hem niet meer terug te zien. Gelukkig kwam hij wel terug, 10 minuten voor het stembureau zou sluiten. Dit keer met de goede kaarten en met niet één maar twee volmachten. Mijnheer Jansen had zijn feestje niet laten bederven.
En nu was hij er weer, voor de derde keer met drie stemmen. Bij zijn vertrek zei hij vriendelijk: “tot de volgende keer!”
De volgende keer zijn als het goed is de Europese verkiezingen. Ik hoop dat ondanks Irak, vogelpest en formatie alle nederlandse politici, in Den Haag, op de provinciehuizen en in de gemeenten beseffen dat nú de campagne begonnen is om ook die verkiezingen voor meneer Jansen weer tot een feestje te maken.
Bedankt voor uw stemmen meneer Jansen! En tot de volgende keer!

16 maart 2003

Wethouders

Ieder jaar, wanneer de lammetjes dartelen in de wei, de bomen blaadjes krijgen en korte broeken het straatbeeld gaan bepalen, is het weer zover! De financiële toestand van Driebergen is zorgelijk en er moet bezuinigd worden. Als straks de blaadjes weer gaan vallen, de schapen schaapachtig grazen en gelukkig de lange broeken weer aan kunnen blijkt dat er toch geld over is.
De wethouder van financiën is dan heel trots op zichzelf. Een raar verschijnsel omdat “geld over” bij een gemeente vooral betekent dat er wat extra geld van het rijk is gekomen of dat er allerlei werk niet is uitgevoerd. Niets om trots op te zijn dus.
De invloed van een wethouder is beperkt. Toch zou bezuinigen heel gemakkelijk zijn.
Sinds jaar en dag laat het College ons in de waan dat voor het bestuur van deze gemeente drie full-time wethouders nodig zijn. Toevallig is dit ook het maximum dat de wet toelaat. Zelf denk ik dat we best met twee of zelfs met anderhalve wethouder toekunnen. En in het verleden is dat bewezen ook!
We hadden b.v. de wethouder van de VVD die, niet onverdienstelijk, het eervolle ambt van wethouder combineerde met de directie van het eigen bedrijf. Als de gemeente hem nodig had was hij er, maar het wethouderschap was voor hem een functie in deeltijd.
Nog bonter maakte de CDA wethouder het die meende zijn functie als generaal te kunnen combineren met het wethouderschap. Dat laatste zou hij er in de weekeinden, vakanties e.d. wel bij doen. We hebben nooit geweten of het kon, want de minister stak er een stokje voor.
En daarnaast hadden we wethouders die iedere dag op kantoor kwamen en nauwgezet komma’s verwijderden uit ambtelijke stukken en daaraan puntjes toevoegden. Heel plichtsgetrouw, maar ook een vorm van werken in deeltijd.
Kortom: drie wethouders is teveel, dus hoeven we ook niet voor drie te betalen. Sterker nog: ik zou willen pleiten voor een experiment met een wethouderloos tijdperk. Daarover volgende keer meer.

20 april 2003

De krant halen

Als kind verbijsterde ik mijn omgeving regelmatig door de wens uit te spreken om later in de krant te komen. Ze namen die wens niet helemaal serieus maar waren wel wat bezorgd. Ons soort mensen kwam namelijk bij voorkeur niet in de krant. De krant haalden wij alleen bij faillissementen, overlijden en meer van dat soort ongein.
Voor politici ligt dat anders. “De krant halen”, ook al is het een lokaal krantje of een als krant vermomd advertentieblad, is voor een politicus het hoogste goed.
Toen ik zelf actief was in de politiek probeerde ik ook altijd zoveel mogelijk de krant te halen, bij voorkeur de voorpagina, bij voorkeur mét foto. Als mij dat lukte was ik tevreden, de partij was tevreden en zelfs mijn familie was tevreden.
“De krant halen” gaf een kick, bijna nog meer dan het aangenomen krijgen van een mooi amendement of een scherpe motie. Voor landelijke politici is het allemaal nog mooier. Zij kunnen behalve de krant ook “Nova” halen of “Barend en van Dorp”.
Probleem is alleen dat het minder gemakkelijk is dan het lijkt om de krant te halen. Grofweg moet je aan drie voorwaarden voldoen:

    * je moet aansluiten bij de actualiteit, zodat het lijkt of je een goede reden hebt
    * je moet iets “nieuws” brengen
    * je timing moet goed zijn: één fors mediageniek ongeluk en daar gaat je voorpagina.

De prijs voor het “de krant halen” het afgelopen jaar gaat wat mij betreft naar PDR.
Perfect aansluitend bij de actualiteit van de horeca-nota pleiten zij voor een discotheek bij het station en buurtcafés.
Alles wat zij ooit gevonden hebben over de beschermwaardigheid van het stationsgebied gooien zij in de prullenbak.
En gelukkig had de Stichtse ruimte voor zowel een ongeval als een discotheek. Helaas schoot de foto van de woordvoerder van PDR er bij in.
Al met al toch nog een ruime voldoende. Ik ben benieuwd wie volgende week de krant haalt.

25 mei 2003

Na de oorlog

Goddank ben ik van na de oorlog! En ook mijn familie is er relatief goed van af gekomen. De Rotterdamse tak van de familie is uit hun huizen gebombardeerd, er hebben wat ooms ondergedoken gezeten, mijn opa is vanuit Polen teruggewandeld naar Utrecht en een tante heeft tot haar dood getreurd om een lievelingspop die was geruild voor wat bedorven voedsel. Ik heb de oorlog niet meegemaakt en er ook later geen tik van mee gekregen. Toen ik ouder werd heb ik veel boeken gelezen van mensen die de oorlog wél hadden meegemaakt. Mensen ook die soms als enige van hun ooit grote familie het konden navertellen.
Kortom ik begrijp de emoties die verwijzingen naar die tijd oproepen, maar het zijn de emoties van anderen en niet die van mijzelf.
Dus als iemand het nodig vindt om een vergelijking te maken tussen het hedendaagse Driebergen en het nazi-regime dan vind ik dat dom en getuigen van een absoluut gebrek aan goede smaak, maar ik lig er niet wakker van. Wanneer vervolgens het gemeentebestuur gaat onderzoeken of er juridische stappen genomen kunnen worden tegen de spreker dan vind ik dat dom, kleinzielig en kleinzerig, maar ik haal er mijn schouders over op. Hooguit denk ik dat het bestuur zich wel “gedemoniseerd” zal voelen. Maar wat mensen niet moeten doen is zich verschuilen achter de slachtoffers van die periode, want dan word ik hels. Als mevrouw van Valkenburg verklaart dat de gedane uitspraken niet alleen beledigend zijn voor het gemeentebestuur en de medewerkers van de gemeente maar ook voor de slachtoffers van het regime, dan is die uitspraak niet alleen dom en smakeloos maar zelfs pathetisch en misselijkmakend. Haar uitspraak is pas écht beledigend voor de echte slachtoffers. Om met de woorden van de persverklaring te spreken: de uitspraak is buiten proportie en mist raakvlak.

22 juni 2003

De echte Driebergenaar

Altijd wanneer in dit dorp een discussie losbreekt, over woningbouw, groen, herindeling of wat dan ook, steekt vroeg of laat de “echte Driebergenaar” zijn verzuurde kopje op.
Om een “echte Driebergenaar” te zijn is het niet voldoende dat jij en je ouders en grootouders in dit dorp geboren zijn. Je moet aan nog tenminste twee eisen voldoen. Op de eerste plaats weet een “echte Driebergenaar” van zichzelf dat hij altijd gelijk heeft omdat hij (het zijn zelden vrouwen) nu eenmaal een “echte Driebergenaar” is. Verder vindt de “echte Driebergenaar” dat iedereen die er een andere mening op nahoudt geen “echte Driebergenaar” is en dus eigenlijk het dorp uitmoet. Door de bank genomen is de “echte Driebergenaar” net ietsje kwaaier, egoïstischer en minder intelligent dan de gemiddelde inwoner van dit dorp. Eigenlijk zag hij dit dorp het liefste uitsluitend bestuurd door “echte Driebergenaren” en nog liever uitsluitend door zichzelf.
Het zijn er maar weinig, maar ze domineren elke inspraakavond en elk debat. Ze frustreren en vertragen elke besluitvorming. Ze lappen regels en afspraken die hen niet bevallen aan hun laars.
In de negentien jaar die ik hier nu woon ben ik veel mensen tegengekomen. Van sommigen woont de familie hier al jaren, anderen zijn hier pas komen wonen. Sommigen zijn vóór herindeling, woningbouw, een moskee …. , anderen tegen. Veel van hen lopen zich de benen uit het lijf voor de publieke zaak of houden als vrijwilliger (sport)clubs, verenigingen en instellingen draaiend. Zij doen dat meestal niet voor het geld of voor de eer, maar uit betrokkenheid met het wel en wee van dit dorp. Zij hebben een mening, maar respecteren het feit dat anderen een andere mening hebben. Het zijn de mensen die jeu geven aan dit dorp. Voor mij zijn zij de échte “echte Driebergenaren”

6 juli 2003

Genoeg

De zomer van 2003 was er een van branden en brandjes. Ook Driebergen bleef niet gespaard. Het begon met Hoenderdaal, ging verder met Bornia en nog wat andere bosbrandjes. Toch komt dit allemaal nog wel goed. Er komt een nieuwe sporthal en de schade aan de bossen zal door de natuur worden hersteld. Brand is nooit leuk, maar hoeft geen ramp te zijn.
Wel een ramp is een ander brandje dat al jaren in dit dorp woedt. Het is een veenbrand, die telkens even oplaait en dan weer ondergronds gaat, bijna niet te blussen, geniepig om zich heen grijpend, schadelijk en gevaarlijk.
Het is de ‘ikke ikke en de rest kan stikken’ mentaliteit, het ‘ik weet wat goed is voor iedereen virus’, het ‘niet in mijn achtertuin syndroom’ en een alles omvattend wantrouwen.
Dit brandje maakt vrijwel elke ontwikkeling in dit dorp onmogelijk en jaagt de gemeente en daarmee ons allemaal op hoge kosten.
Ik zal de laatste zijn om aan mensen het recht te ontzeggen op inspraak, bezwaar en beroep, stukken in de krant en al dan niet harde actie. Maar voor iedereen geldt op een gegeven moment: genoeg is genoeg.
Als de gemeenteraad in de zaak van de Lange Dreef en het voorkeursrecht heeft zitten pitten, dan moeten ze nu niet gaan zeuren, maar constructief aan het werk om tegenover een blijkbaar niet acceptabel plan voor de ontwikkeling van dit gebied een ander plan te zetten.
Als de ridders van de geheime tuin nog één poging willen doen om dit gebied onbebouwd te laten dan is dat prima, maar als zij geen voldoende draagvlak krijgen onder de bevolking dan moeten ze er verder het zwijgen toe doen.
Als de bewoners van de Melvill blijkbaar geen akkoord hebben met de bewoners van de omliggende straten dan moet de gemeenteraad de knoop maar doorhakken.
En over de bewoners van de Akkerweg wil ik het al helemaal niet meer hebben, die hebben ons voldoende geld gekost en de sfeer voldoende verziekt.
Het politieke seizoen moet nog beginnen en ik ben het nu al zat.

15 september 2003

Nieuwkomers

Binnenkort ontvangt het gemeentebestuur de nieuwe inwoners van ons dorp. Zij kunnen dan kennis maken met het bestuur en worden geïnformeerd over “heden en verleden” van ons dorp. Dit soort bijeenkomsten wordt sinds een paar jaar gehouden en ik vind het een goed initiatief van de gemeente.
Ik zou verwachten dat deze bijeenkomsten ondermeer gebruikt worden om van de nieuwe inwoners te horen wat hen is opgevallen aan Driebergen. Wat doen wij beter dan de gemeente waar zij vandaan komen? Wat doen wij slechter? Wat doen wij in Driebergen wél wat elders niet gebeurt en wat juist niet?
Als nieuwe inwoner zou ik graag horen wat de plannen zijn van de gemeente voor de toekomst. Ik zou graag horen wat de visie is van het gemeentebestuur op de inrichting van de openbare ruimte, het sociale klimaat etc. Ik zou willen weten welke kansen er liggen om van Driebergen een nog leuker dorp te maken. Ik zou willen horen wat mijn bijdrage daaraan kan zijn.
Ik ben alleen bang dat deze bijeenkomsten juist dit niet bieden. Er wordt ruimschoots informeel van gedachten gewisseld, de burgemeester houdt een toespraakje, de wijkchef van de politie krijgt een kwartiertje. Maar het voornaamste programma-onderdeel is een lezing van Henk Jan Derksen over de geschiedenis van Driebergen-Rijsenburg. En dat is typerend voor dit dorp. Wij houden ons liever bezig met ons grootse verleden, onze parken, tuinen en monumenten dan met het heden en vooral de toekomst.
Toch raad ik alle nieuwe inwoners aan om de bijeenkomst te bezoeken. Geniet van de lezing van Henk Jan. Hij is deskundig en een goede spreker. Maar gebruik daarna uw tijd om het gemeentebestuur te vertellen wat u bevalt en mishaagt, wat u verbaast en verbijstert. Grijp ze bij de kladden die bestuurders en laat ze weten dat u er bent!

26 september 2003

Stukjes schrijven

Als stukjesschrijver heb je een grote vrijheid. Toch moet je wel op je tellen passen. Voor je het weet schrijf je een stukje dat zou moeten gaan over bij voorbeeld “luie journalistiek”, maar dat eigenlijk een uiting is van persoonlijke frustratie en angst en haat voor het andere, het ‘vreemde’. Zelf heb ik meermalen een stukje wegggegooid omdat ik het bij nader inzien te veel op de man en te weinig op de bal vond spelen.

Om een stukje te schrijven heb je vooral verbazing nodig. Verbazing over een raadslid dat “per ongeluk” tegen de gemeentebegroting stemt. Of over een College van burgemeester en wethouders dat blijkbaar niet in staat is een gemeenteraad tijdens een raadsvergadering ervan te overtuigen dat een ingediende motie nergens op slaat.

Boosheid wil ook nog wel eens helpen om iets op papier te krijgen. Boosheid over bewoners die maar door blijven procederen om hun zin te krijgen of over burger-raadplegingen, die gehouden worden nadat er al een besluit genomen is.

Helaas verbaas ik mij niet zoveel meer en ook word ik niet vaak meer boos. Ik weet hoe moeilijk het is voor politieke partijen om mensen op de kandidatenlijst te krijgen die ook écht geschikt zijn voor het raadswerk en daar tijd voor hebben. Ik weet dat zeker de laatste jaren in Driebergen het wethouderschap verworden is tot een leuke tijdsbesteding voor gepensioneerden, een eervolle ontsnapping aan een vastgelopen maatschappelijke loopbaan of ‘iets erbij’ voor mensen die zichzelf overschatten. Mensen als Liesbeth Heerma van Voss en Henk Jan Derksen, toevallig allebei D66, die hun maatschappelijke loopbaan onderbreken, die bewust een stapje terug doen uit passie voor het openbaar bestuur, zijn steeds moeilijker te vinden.

En waarom zou ik boos worden als ik weet dat boosheid niet helpt? Waarom zou ik zelf bijdragen aan het algemene klimaat van verongelijktheid dat vooral sinds Pim Fortuyn heel Nederland en ook Driebergen verziekt?

Stukjesschrijvers doen hun best, zo ook raadsleden en wethouders. Mensen komen op voor hun – al dan niet vermeende – rechten. Niets menselijks is ons vreemd en Driebergen blijft Driebergen, al dan niet heringedeeld.

Ik ben uitgeschreven.

23 november 2003