Kloosterlaantje 1



Foto Robert Zwart 16-05-2005

Het voormalige klooster Arca Pacis (ark van vrede) is gelegen op het terrein van de voormalige buitenplaats Broekbergen. Het buitenhuis, gebouwd in 1755, werd bewoond door de vrijgezellen Samuel en Adriaan Balthasar van der Muelen, broers van Joseph Ellas van der Muelen van Dennenburg. Broekbergen bleef in bezit van de Van der Muelens totdat na een openbare veiling in 1875 de zusters Benedictinessen zich hier vestigden. Deze zusters kwamen uit Duitsland, alwaar de politiek van Bismarck hen dwong het land te verlaten. Het landhuis werd tot contemplatief klooster ingericht en de zusters onderhielden zo min mogelijk contact met de buitenwereld. In de afzondering van hun klooster wijdden de zusters hun dagen aan bidden, het maken van liturgische kleding en andere activiteiten voor de Rooms-Katholieke Kerk. In 1883 verrees bij het klooster naar een ontwerp van architect A. Tepe een kapel met klokkentoren in neogotische stijl. Het kloostergebouw kreeg na de verbouwing van 1912 door -de Amersfoortse architect Herman Kroes het huidige aanzien. De kapel van Tepe is in de jaren 1964-1965 vervangen door de huidige kapel naar ontwerp van J. Dresme. De smalle achtkantige klokkentoren met hoog spitsdak bleef behouden. De bouw van de nieuwe kapel was een direct gevolg van het Tweede Vaticaans Concilie in 1963. Tijdens dit Concilie werden de bepalingen in het kerkelijk wetboek betreffende de geslotenheid van zogenaamde ‘slotkloosters’ herzien. Bij de zusters in Driebergen vertaalde zich dat in een meer open gemeenschap met een gewijzigde dienst, die ook door buitenstaanders te bezoeken was. In 1996 besloten de zusters door toenemende vergrijzing en een teruglopend aantal zusters om te zien naar een ander onderkomen. In het kloostergebouw zal zich per 1 januari 1997 de stichting Daidalos vestigen. Deze stichting zal het complex gebruiken als opvangcentrum voor ‘opgebrande’ mensen, die door middel van rust, kunst en psychotherapie weer energie moeten krijgen. Het herstellingsoord krijgt de naam ‘Daidalos Klooster’.

Het klooster is een blokvormig bakstenen gebouw in neorenaissancestijl, bestaande uit een souterrain en twee verdiepingen onder een afgeplat schilddak, gedekt met leien. Aan de voorzijde bevindt zich een risalerende middenpartij met trapgevel en een zadeldak haaks op de hoofdkap. Een dubbele stoep met hardstenen treden leidt naar de ingang op de bel-etage. De dubbele deur met bovenlicht is voorzien van een hardstenen omlijsting met fronton. Boven de ingang is een venster met kruiskozijn geplaatst en op de zolderverdieping een tweelichtvenster. Aan weerszijden van het middenrisaliet zien we op de beide etages een groot samengesteld venster. Boven alle vensters is een hardstenen lateibalk aangebracht en een boogveld met siermetselwerk. De trapgevel is voorzien van hardstenen afdekplaten en een gemetselde makelaar met een hardstenen kruis als bekroning. Op het dak voorzien van een houten goot op klossen zijn kleine dakkapellen metschilddakjes geplaatst. Andere karakteristieke elementen zijn de horizontale hardstenen banden en de sierankers. Uiterst links staat een lagere aanbouw, eveneens voorzien van een trapgevel. Achter het complex staat een hoge gemetselde tuinmuur uit 1896, die het contemplatieve en autonome karakter van de orde moest onderstrepen.
Arch: BV-doos ongeïnventariseerde; Lit: Harzing, 1976, p. 79-80.
besluit: 01031999   categorie R   dbr 91

bron: Monumenten Inventarisatie Provincie Utrecht, 1996; Driebergen-Rijsenburg, Geschiedenis en Architectuur